Biodiversiteit

De grutto broedt in natuurgebied, maar eet bij de boer

Een veenweide in het Groene Hart Beeld ANP / Siebe Swart luchtfotografie
Een veenweide in het Groene HartBeeld ANP / Siebe Swart luchtfotografie

In landbouwgrond zitten meer wormen, maar in de natuur is het bodemleven minder eentonig, ontdekte onderzoeker Joachim Deru in het veenweidegebied.

Jelle Brandsma

Zeven jaar lang nam Joachim Deru monsters van de bodem in het veenweidegebied in Utrecht, Zuid- en Noord-Holland. Dit najaar promoveerde de onderzoeker van het Louis Bolk Instituut aan de Wageningen Universiteit op de vraag wat de beste landschappelijke inrichting is van onder meer het Groene Hart, dat voor een groot deel bestaat uit veen. Zijn conclusie: voor de biodiversiteit is een combinatie van natuur en landbouw het beste.

De toekomst van veenweidegebieden is belangrijk voor het klimaat, voor het streven naar meer biodiversiteit en voor boeren. Niet voor niks werd het onderzoek van Deru voor een groot deel betaald door het ministerie van landbouw en de provincies Noord- en Zuid-Holland en Utrecht. Om landbouw mogelijk te maken wordt het grondwaterpeil in de veenweidegebieden verlaagd. Dan kan een boer met koeien en machines het land op. Maar door de lagere waterstand komt er zuurstof bij de plantenresten waar het veen uit bestaat en bij dat oxidatieproces komt vervolgens kooldioxide vrij en daalt de bodem.

De verleiding is dus groot om het proces van oxidatie te stoppen door de grondwaterstand weer te verhogen en in plaats van landbouw meer natuur te ontwikkelen. Dat kan een keuze zijn, zegt Deru. Maar voor de biodiversiteit en voor weidevogels, zoals de grutto en de kievit, is dat niet altijd de beste oplossing. “Dat is het dilemma waar de samenleving voor staat. Uit mijn onderzoek blijkt dat landbouw en natuur als het gaat om een zo groot mogelijke biodiversiteit elkaar goed aanvullen.”

Boerenwijsheid

Deru baseert zijn conclusies op data. Maar hij merkt dat boerenwijsheid ook telt. “Boeren zien op het land wat ik in de gegevens van mijn onderzoek zie. Een boer die natuurgebieden pacht en ook zelf grasland in bezit heeft, vertelde mij dat weidevogels nestelen in de natuur. Daar is het rustig en de kleintjes hebben er genoeg insecten te eten. De jonge vogels kunnen zich goed verstoppen tussen het lange gras en de bloeiende planten. Maar hij ziet ook dat de volwassen vogels naar zijn landbouwgrond komen omdat daar meer wormen zitten.”

Deru nam grondmonsters op twintig landbouwpercelen en op twintig terreinen die in het veenweidegebied worden beheerd als natuur. “Wat dat laatste betreft gaat het om semi-natuur”, geeft de onderzoeker aan. “Het zijn landbouwpercelen die tussen vijftig en tien jaar geleden zijn omgezet in natuur. Als je daar alles loslaat, wordt het moerasbos. Er wordt dus nog steeds gemaaid, er graast soms vee en het grondwaterpeil is er iets hoger dan bij landbouwgrond. Wat de landbouwpercelen betreft heb ik onderzoek gedaan bij gangbare melkveehouders. Zij maaien, sturen hun koeien de wei in en gebruiken drijfmest, strooien ruige mest en meestal ook kunstmest.”

De belangrijkste vraag die Deru zichzelf stelde: hoeveel bodemleven kom ik tegen en hoeveel verschillende soorten zitten er in een bodemmonster? Kortom: wat is de biodiversiteit? Hij keek naar regenwormen, nematoden (aaltjes), potwormen en andere kleine beestjes. De uitkomst is verrassend, zegt hij, omdat natuur doorgaans wordt geassocieerd met meer soorten. Deru trof juist in de landbouwbodems meer soorten aan dan in de natuur. Het verschil was overigens niet heel groot: 10 procent. Verder viel op: in landbouwgrond zitten twee keer zoveel regenwormen als in natuurgraslanden. Dit komt door de bemesting, de ontwatering en de minder zure bodemomstandigheden in de landbouw.

Onderlinge diversiteit groter in natuurgebieden

Deru: “Dan zou je zeggen dat landbouw beter voor de biodiversiteit is dan natuur. Maar het trekken van die conclusie is een te snel oordeel. Want verder zag ik in de grond van de twintig landbouwpercelen overal vrijwel dezelfde soorten, terwijl in de twintig natuurgebieden de onderlinge diversiteit veel groter was. De ene soort kan goed tegen een zuur milieu, de andere niet. De ene soort heeft baat bij een natte omgeving, de andere houdt van een drogere bodem. In de natuur heb je meer verschillen tussen gebieden en dus heb je als je het op een iets grotere schaal bekijkt, bijvoorbeeld op regioniveau een grotere biodiversiteit dan in de landbouw. Daarom kom ik tot dezelfde conclusie als de boer die ik sprak: landbouw en natuur vullen aan.”

Voor een goede wisselwerking tussen natuurterreinen en landbouwpercelen is het volgens Deru nuttig dat die twee functies elkaar afwisselen. “Een mozaïek-landschap werkt het beste. Dan kunnen vogels van twee walletjes eten. Dan hoeven jonge vogels geen kilometers te lopen om van een natuurgebied naar een gewoon weiland te komen.” Maar het veenweidegebied opnieuw inrichten is lastig. “Je hebt te maken met boeren die daar al generaties aan het werk zijn. Als je percelen en de manier waarop die worden gebruikt wil veranderen is respect en overleg met boeren belangrijk”, vindt hij.

Joachim Deru Beeld rv
Joachim DeruBeeld rv

Klei verspreiden op het veen

Hoe moet het met de hoge uitstoot van kooldioxide en de bodemdaling in combinatie met landbouw? Het grondwaterpeil blijft dan laag en de oxidatie gaat voort. “Bij hogere waterstand heb je minder regenwormen. Bij extreme vernatting van het gebied krijg je moerassen. Dat is een ander ecosysteem met een andere biodiversiteit en andere vogels. Dat is een keuze. Ik denk dat wij ook andere maatregelen dan een hoger waterpeil nodig hebben om de uitstoot van die broeikasgassen en bodemdaling af te remmen”, zegt Deru. “Wij doen nu samen met de Universiteit Utrecht onderzoek naar het verspreiden van klei op het veen en de eerste resultaten bieden zeker perspectief. Bij de eerste metingen daalt de uitstoot van kooldioxide met 20 tot 50 procent.”

De onderzoekers van het Louis Bolk Instituut en de Universiteit Utrecht brengen steeds dunne laagjes klei aan op het veen. “Het is niet de bedoeling om het veen af te sluiten”, verduidelijkt Deru. “Het kleine laagje klei dat wij op het veen leggen moet door het bodemleven met de bestaande grond worden vermengd. Vooral wormen doen dat. Dat zien we ook daadwerkelijk gebeuren, de klei zakt twee tot drie centimeter per jaar. We willen dat er in de bodem uiteindelijk een klei humus-complex ontstaat, een binding tussen klei en de organische stof, de plantenresten. In het klei humus-complex is de organische stof beschermd tegen afbraak; het bodemleven kan er niet meer goed bij omdat de plantenresten zijn ingepakt in de klei. Dat remt de omzetting van zuurstof en organische stof in kooldioxide.”

Het onderzoek naar het gebruik van klei om oxidatie te remmen duurt nog zeker vijf jaar, zegt Deru. “We starten nu een groot programma om beter te begrijpen wat er gebeurt en welke klei geschikt is. Het kan een belangrijk hulpmiddel worden voor Nederland om de klimaatdoelen te halen, terwijl het waterpeil toch relatief laag kan blijven. Dat kan hier en daar een belangrijke functie hebben en is van belang voor de boeren. En voor weidevogels.”

Biodiversiteit

Wereldwijd dreigen een miljoen soorten te verdwijnen. De biodiversiteitstop in de Chinese stad Kunming moet komend voorjaar de weg wijzen naar herstel. In Nederland is de stand van zaken dramatisch, maar er is ook hoop. Trouw gaat in de twaalf provincies op zoek naar hoe het beter kan. Deze keer: Zuid-Holland.

Lees ook:

Op pad in de Westbroekse Zodden: vijfentwintig soorten planten per vierkante meter

Natuurherstel in de Westbroekse Zodden moet leiden tot de aangroei van trilveen. “Nergens is de biodiversiteit zo groot als op dit type veen”, zegt boswachter Klaas-Jan van der Linden.

Op het groene strand van Camperduin krijgt de natuur weer de ruimte. ‘Het strand is geen zandbak’

Meer kleine dieren, planten en broedende vogels aan de kust. Dat is het doel van ‘Het Groene Strand’. In Camperduin lukt het al aardig, meent het Landschap Noord-Holland.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden