ReportageOpenbaar vervoer
De e-bus kan inmiddels al 700 kilometer rijden
Tijdens de coronapandemie had het Nederlandse bedrijf Ebusco het lastig: de onderdelen voor hun recyclebare elektrische bussen kwamen veel te laat. Directeur Peter Bijvelds hoopt nu weer de weg omhoog in te slaan.
Met eind 2022 vierenhalf keer zoveel orders als aan begin 2022, een verdubbeling van het personeelsbestand naar ruim 600 mensen en dit jaar een verwachte productieverdubbeling van één naar twee bussen per dag. Daarmee bewijst de jonge Nederlandse busproducent Ebusco dat het bepaald niet zo absurd was om elektrische bussen te gaan produceren als velen bij de start tien jaar geleden meenden. Het bedrijf komt woensdag met de jaarcijfers.
In het eerste jaar was de belangstelling minimaal, zegt directeur Peter Bijvelds: één bus in Finland, drie in München en een aantal in Noorwegen. Dat was ook de reden waarom de eerste Ebusco-bussen in China werden geassembleerd. “In 2015 hadden we een omzet van nog geen vijf ton. Het loonde niet om hier een miljoeneninvestering te doen.”
Minder afhankelijk van China
Dat is inmiddels veranderd. De nieuwste bussen produceert Ebusco in Deurne en daar komt dit jaar een productiefaciliteit in het Franse Rouen bij. Daarmee is de afhankelijkheid van China aanzienlijk afgenomen. Die heeft het bedrijf door de strenge Chinese coronamaatregelen behoorlijk parten gespeeld.
De productie bleef vorig jaar achter omdat bepaalde, essentiële onderdelen die uit China moesten komen, niet op tijd werden geleverd. Van de verwachte 285 bussen konden er daardoor maar 261 worden gebouwd, wat ook de koers van Ebusco, dat in 2021 naar de beurs ging, geen goed deed. Volgens Bijvelds zijn die problemen inmiddels opgelost door de aanleg van voorraden.
Zonder China kan Ebusco overigens nog niet helemaal, zegt hij. Het vorige model, de 2.2, wordt voor bepaalde klanten nog steeds in een Chinese fabriek geassembleerd. Bovendien koopt het bedrijf de cellen voor zijn batterijen in dat land, want die worden in Europa simpelweg niet geproduceerd. “Wat dat betreft hebben we hier echt zitten slapen”, zegt Bijvelds. Positief volgens de directeur is dat er ook in China interesse is voor de nieuwste bus, de 3.0, die in Deurne wordt gebouwd.
Stilte in de productiehal
Wie ooit in een vergelijkbaar bedrijf is geweest, valt meteen op hoe stil het is in de Deurnese productiehal. Nergens wordt gelast, geboord of geschroefd. De reden: de 3.0 wordt vrijwel geheel gemaakt van dezelfde composietmaterialen die Boeing voor vliegtuigen gebruikt en in zijn geheel, van het casco tot de ophanging van de stoeltjes en bagagerekken, verlijmd.
Daarmee is de bus, met een gewicht van 10 ton, 4000 kilo lichter dan zijn aluminium voorganger, de 2.0. Mede dankzij dat lichte gewicht is het energieverbruik ook 35 procent lager en de actieradius aanzienlijk groter. Op een volle batterij heeft de nieuwe bus een bereik tot 700 kilometer, maar liefst 575 kilometer meer dan de 1.0 die nog vrijwel geheel uit staal bestond, net als dieselbussen.
Verschuiving in het denken
In aanschaf zijn de bussen duurder dan dieselbussen. “Maar als je alles op een rijtje zet, aanschaf, en energie- en onderhoudskosten, zit je na tien jaar op dezelfde prijs.” De bussen zijn bovendien vrijwel geheel recyclebaar. Eenmaal versnipperd kan het composietmateriaal opnieuw worden gebruikt.
Een belangrijke doorbraak was overigens de verschuiving in het denken van de overheden die verantwoordelijk zijn voor de aanbesteding van bussen. Waar die twaalf jaar geleden nog puur een financiële vergelijking maakten, spelen emissies inmiddels een essentiële rol bij de beoordeling. In Nederland mogen vanaf 2025 alleen nog maar emissievrije bussen worden gekocht. Vanaf 2030 mogen er alleen nog maar emissievrije bussen rijden. In de praktijk betekent dat, zegt Bijvelds, dat iedereen nu al emissievrije bussen koopt, want niemand wil een nieuwe bus over zeven jaar moeten vervangen.
Lees ook:
De Nederlandse ondernemer rijdt liever in een dieselbus dan een bestelwagen met stekker
De vergroening van het Nederlandse bedrijfswagenpark komt niet van de grond. Ondernemers vinden elektrische bestelbusjes geen reëel alternatief voor diesel.
Akkoord in Glasgow: ‘Alleen nog elektrische vrachtwagens na 2040’
Nederland is trekker van een akkoord over schone vrachtwagens wereldwijd. Staatssecretaris Steven van Weyenberg presenteerde het woensdag op de klimaattop.