De wolhandkrab leeft in zoet of brak water maar trekt naar zee om zich voort te planten. Beeld Ron Offermans, Buiten-beeld
De wolhandkrab leeft in zoet of brak water maar trekt naar zee om zich voort te planten.Beeld Ron Offermans, Buiten-beeld

Jelles WeekdierWolhandkrab

De Chinese wolhandkrab is al 90 jaar in Nederland, maar zorgt vooral in België voor problemen

Jelle Reumer

De naam zegt het al, dit is een exoot. De Chinese wolhandkrab (Eriocheir sinensis) komt oorspronkelijk uit China en Korea. Een zustersoort (E. japonica) leeft in Japan en in de buurt van Vladivostok. Vermoedelijk zijn de krabben in de vorm van larven in het ballastwater van schepen hierheen gekomen; de eerste meldingen, uit Duitsland begin vorige eeuw, komen uit de mondingen van de Elbe en de Wezer.

Volgens Wikipedia zitten ze sinds 1933 in België en sinds 1935 in Engeland, daar onder meer in het estuarium van de Theems. De datum van de eerste vondst in Nederland heb ik niet kunnen traceren, maar in Het Natuurhistorisch te Rotterdam zijn op alcohol gepreserveerde exemplaren uit 1931 en 1932 in de collectie aanwezig, dus toen waren ze hier ook al.

We zijn nu negentig jaar verder en ze zijn er nog altijd, vooral in het rivierengebied en in het westen van het land. Meer dan in Nederland zijn ze in België een groot probleem. Hoewel de waterverontreiniging van de jaren zestig en zeventig voor een forse afname heeft gezorgd, zijn de krabben sindsdien enorm in aantal toegenomen; schoner water heeft ook nadelen.

Probleem in Vlaanderen

Er leven vele miljoenen wolhandkrabben in Vlaanderen. In de eerste helft van 2019 zijn alleen al in de rivier de Kleine Nete ter hoogte van Grobbendonk meer dan 700.000 exemplaren gevangen. Het is dus echt een probleem, te meer daar de geleedpotige alleseters de onderwatervegetatie wegvreten, wat leidt tot een versnelde waterafvoer en risico op verdroging.

In 2016 zijn de krabben door de Europese Unie op de lijst van schadelijke invasieve exoten gezet; het is verboden ze te verhandelen, te kweken en te houden. Vangen en opeten zal niet zijn verboden, hoewel weinig niet-Chinese landgenoten daar trek in zullen hebben.

Wolhandkrabben ontlenen hun naam aan het feit dat hun scharen zijn bedekt met een wollige vacht, als een paar wintermoffen. Ze kunnen met een rugschildbreedte van ongeveer acht centimeter flink groot worden; de vier paar looppoten en het voorste paar poten met de wollen wanten steken daar dan nog uit. Het dier ziet er best vervaarlijk uit.

Ze passen zich snel aan

Onderzoek door biologen uit Kiel en Antwerpen bracht onlangs nog een interessant feit aan het licht. In de kleine eeuw dat de dieren hier nu voorkomen hebben ze genetisch niet stilgezeten. De krabben evolueren. Ze passen zich aan de Belgische omstandigheden aan.

Het bleek dat de Chinese wolhandkrabben voor een flink deel het DNA van hun Japanse zustersoort Eriocheir japonica met zich meedragen. De laatste twee decennia is het Japanse aandeel in hun DNA zelfs toegenomen. In feite is dus eigenlijk sprake van een Chinees-Japanse hybride.

Men vermoedt dat het aandeel Japanse genen de weerbaarheid van de oorspronkelijke Chinese dieren in de voor hen vreemde Belgische wateren vergroot. ‘De Vlaamse krabben wijken ook morfologisch een beetje af van zowel de Chinese als de Japanse wolhandkrab’, zo wisten de onderzoekers te melden. Misschien zouden we dus niet meer moeten spreken van Chinese wolhandkrabben, of Japanse, maar Vlaamse. Een nieuwe soort wellicht: Eriocheir flandrensis.

De Chinese Wolhandkrab Beeld Jonas Schoelynck (Universiteit Antwerpen)
De Chinese WolhandkrabBeeld Jonas Schoelynck (Universiteit Antwerpen)

Jelle Reumer is paleontoloog. Voor Trouw bespreekt hij iedere week een dier dat het nieuws haalt.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden