Zeldzame melanistische (zwarte) adder. Beeld ANP / Buiten-Beeld
Zeldzame melanistische (zwarte) adder.Beeld ANP / Buiten-Beeld

Jelles WeekdierZwarte adder

Dat was schrikken, met de dakkoffer-adder

Jelle Reumer

Het moet een vreselijk schrikmoment zijn geweest, toen argeloos uit Zweden teruggekeerde vakantiegangers de dakkoffer van hun auto openmaakten en er een levende zwarte adder in aantroffen. Vrijwel alle mensen – ik ben er zelf ook niet immuun voor – hebben een aangeboren afkeer van slangen; het verschijnsel wordt wel ofidiofobie genoemd, van de Griekse woorden óphis (slang) en phóbos (angst).

Slangenangst is niet alleen bij de mens maar ook bij veel andere primaten aangeboren en een evolutionair gunstige eigenschap om overlevingskansen te bevorderen. Het resulteert in terugdeinzen bij het al dan niet plotseling zien van een slang; zelfs een klein onschuldig ringslangetje kan deze reactie al teweegbrengen.

Stel je dus eens voor dat er een forse zwarte slang tussen de bagage in de dakkoffer van de auto is meegelift en dat je die ineens aantreft op het moment dat je de kampeerstoeltjes of de kanopeddels eruit wilt pakken. Het overkwam een gezin uit het Drentse Emmen onlangs. Dat het dier helemaal zwart was, een addervariëteit die in Zweden wel vaker voorkomt, maakte het voor de vinders wellicht nog enger.

Met dikke leren handschoenen

Maar de ofidiofobie deed zijn werk: ze klapten de dakkoffer snel weer dicht en haalden de dierenambulance erbij om zich over de verstekeling te ontfermen. Met dikke leren handschoenen werd hij (of zij, dat vermeldt het verhaal niet) gepakt en in een krat afgevoerd naar de reptielenopvang.

Adders zijn gifslangen, de beet ervan is pijnlijk en gevaarlijk maar tot dodelijke slachtoffers komt het gelukkig zelden. Ook in Nederland komen ze voor, voornamelijk op de hogere zandgronden in hoogveen, bosranden en op vochtige heidevelden. Ze worden ruim een halve meter lang, met uitschieters tot 90 centimeter. Kenmerkend is meestal een donkere zigzagband die over de lengte van de rug loopt, maar dat is bij een totaal zwart exemplaar niet te zien.

Meeliften met de auto

Het gebeurt soms dat dieren als verstekeling worden vervoerd. Ik zag deze week op Twitter een fotootje voorbijkomen van een zuidelijke boomsprinkhaan die bij een snelheid van 100 kilometer per uur in de luwte van een autospiegel meeliftte.

Deze mooie groene sprinkhaantjes werden enkele decennia geleden voor het eerst in ons land waargenomen, zonder twijfel per auto meegekomen vanuit hun oorsprongsgebied in Zuid-Frankrijk of Italië. Inmiddels is het een in ons land ingeburgerde diersoort geworden, mede dankzij de klimaatverandering en stedelijke warmte-eilanden.

In de literatuur is ook van alles te vinden over verstekelingen die hebben meegelift met auto’s, vrachtwagens, treinen, schepen en vliegtuigen. Ook plantenzaden komen gemakkelijk mee in kleding, tussen het zand op het autotapijt of in de aangekoekte modder in wielkasten. Het leidt soms tot ongewenste introducties van invasieve exoten of van soorten die een gevaar voor de volksgezondheid vormen.

Bij de dakkoffer-adder uit Zweden is dat risico niet aanwezig, want adders zijn ook hier een inheemse diersoort. Wat er uiteindelijk met de geschubde verstekeling is gebeurd, is mij helaas onbekend. Het zou het beste zijn het dier terug te brengen naar de streek van herkomst, en het daar los te laten met een reprimande voor het roekeloze gedrag.

Jelle Reumer is paleontoloog. Voor Trouw bespreekt hij iedere week een dier dat het nieuws haalt.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden