Veengebieden die in brand hebben gestaan, worden binnen de kortste keren weer bevolkt door nieuwe planten, maar niet bepaald de planten die bij zo’n natuurgebied horen.
Het was een serieuze brand, in de Peel in het voorjaar van 2020. Drie dagen lang raasden de vlammen boven de grond door een van de laatste hoogveengebieden van Nederland, om vervolgens nog twee maanden onder het oppervlak door te smeulen. Uiteindelijk brandde ruim 700 hectare in het beschermde Natura 2000-gebied af.
“Eigenlijk hebben we nog geluk gehad”, zegt Wim van Opbergen, van de Werkgroep Behoud De Peel. “Een jaar na de brand kun je zien dat ongeveer een derde van het gebied niet of nauwelijks door de vlammen is aangetast. Dat zijn dan met name de nattere gebieden, waar ook de meest kenmerkende planten voor een hoogveen staan. De brand is daar heel oppervlakkig overheen gevlogen en heeft de vochtige vegetatie nauwelijks geraakt.”
Op de iets drogere delen kregen de vlammen meer vat, zag Van Opbergen. “Bijvoorbeeld de struikheide heeft daar juist van geprofiteerd. Oude planten zijn verbrand en verse jonge exemplaren zijn ervoor teruggekomen.”
Bij de bestrijding van berkenboompjes, die natuurbeheerders niet graag zien groeien in open heideterreinen, lijkt de brand niet echt veel verschil te hebben gemaakt. Die lopen inmiddels aan de onderkant gewoon weer uit.
Pijpestrootje
In de droogste stukken van het 1350 hectare grote natuurgebied heeft de brand echt flink huisgehouden. “Vorig jaar was het derde droge jaar op rij, dus grasachtige planten zoals het pijpestrootje en ook de adelaarsvarens op de hogere delen konden heel makkelijk vlam vatten”, zag Van Opbergen. “Maar die pijpestrootjes en zeker ook die adelaarsvarens lijken daar niet echt last van te hebben gehad, helaas. In de verbrande gebieden zijn die planten teruggekomen als nooit tevoren. Ruim een jaar na dato kunnen we dus zeggen dat de verbrande delen snel weer groen zijn geworden, maar niet met planten die bij een hoogveengebied horen.”
De waarnemingen van Van Opbergen passen goed bij die van de Nederlandse ecoloog Bjorn Robroek, onlangs gepubliceerd in het vakblad Applied Vegetation Science. In het veengebied Saddleworth Moor, in de buurt van Manchester, woedde in 2018 ook een grote natuurbrand. In drie weken brandde daar 800 hectare veen af. “Ik werkte op dat moment als universitair docent in Engeland en deze brand was een mooie gelegenheid om met enkele promovendi onderzoek te doen naar het herstel van zo’n veengebied na een brand”, aldus Robroek.
De onderzoekers keken onder andere naar de hergroei van planten in de maanden na de brand. “Die hergroei moet komen van zaden die diep genoeg in de bodem hebben gezeten tijdens de brand, zodat ze niet zijn beschadigd. De andere optie is dat zaden inwaaien van niet-verbrande stukken natuur in de buurt. Maar in dat laatste geval zijn het vooral de planten met lichte zaden die makkelijk een gebied binnenwaaien. We zagen na de brand dan ook veel grassen, wilgenroosjes en andere planten het gebied binnenkomen. Dat zijn planten die normaal niet bij hoogveennatuur horen”, aldus Robroek.
Nederland kent nog maar een twaalftal hoogveengebieden. Naast de Deurnese Peel zijn dat bijvoorbeeld het Bargerveen, tegen de Duitse grens in Drenthe, en het Fochteloërveen op de grens van Drenthe en Friesland. Waar laagveen vooral in het westen van Nederland groeit, met planten die op het water drijven, groeit hoogveen op de hoger gelegen delen. Speciale veenmosplantjes houden daar het regenwater vast. Op die manier houden ze zelfs de hoger gelegen delen van een gebied kletsnat.
Zuinig zijn
Robroek benadrukt dat het zeker de moeite waard is om hoogveengebieden als de Peel te beschermen. “Het is een van de laatste gebieden die we nog hebben in Nederland, dus daar moeten we ook volgens de Europese richtlijnen zuinig op zijn. Wanneer je nog grote, aaneengesloten stukken hoogveen hebt, kunnen die een plaatselijke brand wel hebben. Maar op kleine ‘eilandjes’ zoals in Nederland, en ook in Engeland in het gebied waar we ons onderzoek deden, zie je dat na een brand de typische hoogveenplanten, zoals de veenmossen, het heel zwaar krijgen.”
De conclusies van Robroek worden onderschreven door Elmar Veenendaal, universitair hoofddocent natuurbeheer aan Wageningen University en niet betrokken bij het onderzoek van Robroek. “Op zich hoort een brand op zijn tijd bij heel veel ecosystemen, ook bij veengebieden. In de Okavango-delta, in Botswana, zie je bijvoorbeeld dat een brand de successie van veengebieden terugzet in de tijd, waarna de veengroei gewoon weer opnieuw begint.
“Problematisch wordt een brand pas wanneer de boel door een veranderend klimaat of door menselijk ingrijpen op zijn kop wordt gezet”, zegt Veenendaal. “In mijn eigen onderzoek zie ik dat bij branden op de overgangen van bos naar savanne in Afrika. Daar ontstaan pas problemen wanneer er moedwillig te veel wordt gebrand, om bijvoorbeeld land geschikt te houden voor grazers. Iets vergelijkbaars speelt ook in de hoogveengebieden in de Peel. Daar is de natuur zó versnipperd en is de waterhuishouding zó problematisch, dat branden wél grote problemen kunnen veroorzaken. Zeker als we meer droge zomers krijgen.”
Experimenten
Met de kennis van het onderzoek in Engeland deden Robroek en collega’s ook experimenten in de Peel, om te zien of ze het herstel van de planten na een brand enigszins konden sturen. “We hebben stukken aangetaste veenbodem uit de Peel gestoken en die bij hoog- of bij laagwater bewaard in bakken. Vervolgens hebben we daar wel of niet een dun laagje intact veen overheen gelegd. In de natte stukken die we op die manier met gezond veen behandelden, zagen we heel snel herstel van veenmossen en andere typische planten. In de andere stukken zagen we veel meer pijpestrootje en andere grassen opkomen.”
Robroek wijt het snelle herstel van de veenmossen in de behandelde natte stukjes veen niet eens aan de zaden die misschien met de gezonde stukjes veengrond zijn meegekomen. “Waarschijnlijk zit het veel meer in de bacteriën, de schimmels en andere bodemorganismen die met het dunne laagje veen zijn meegekomen. We leren steeds beter hoe planten gestuurd worden door de juiste bodemorganismen. Je kunt ergens wel zaden inbrengen, maar als de omstandigheden niet goed zijn, kiemen die alsnog niet.”
Overigens ziet Robroek nog wel praktische problemen wanneer zijn beperkte experimenten naar het veld zouden moeten worden gebracht. “Het enten van grote stukken natuurgebied met een gezond laagje veenbodem heb je niet zomaar even voor elkaar.”
Wim van Opbergen van de Werkgroep Behoud De Peel heeft ondertussen nog wel een andere oplossing ter bescherming van het hoogveen. “Hét grote probleem was en is nog steeds de droogte in het gebied. Er wordt nog steeds veel grondwater onttrokken aan de landbouwgebieden direct rondom de Peel, waardoor ook het grondwater in het natuurgebied zakt. Als daar niets mee gebeurt, zal een volgende brand nog steeds grote schade kunnen aanrichten en zullen adelaarsvarens en pijpestrootjes nog grotere stukken van het gebied kunnen overnemen.”
Lees ook:
Hoogveen, er is weinig van over in Nederland en de restanten staan zwaar onder druk.
Maar herstel is mogelijk en nodig, laten ecologen zien in een vuistdik boek.