ColumnPatrick Jansen
Boeren, Burgers, Bodems, Bijen en Biodiversiteit
Alles went. Ergerde ik me eerst groen en geel aan het blauw-wit-rood in het buitengebied, nu merk ik de inmiddels scheefgezakte omgekeerde vlaggen soms niet eens meer op. De leuzen daarentegen zie ik nog wel. Mijn favorieten zijn stropoppen met stropop-redeneringen erop.
De meest voorkomende is ‘Geen boeren geen voedsel’. Die bewering klopt (jagers en verzamelaars voor het gemak even negerend). Maar het is een stropop-redenering, omdat een situatie zonder boeren volstrekt niet aan de orde is. Hooguit krijgen we wat minder boeren, doordat sommigen gebruikmaken van ‘woest aantrekkelijke’ stoppersregelingen. Velen waren sowieso al van plan te stoppen.
Een niet onbelangrijk detail is dat die stoppersregelingen zich specifiek op veehouders richten. Die produceren vlees, zuivel, eieren en dierlijke bijproducten, waarvan het meeste de grens over gaat. Zelfs al zouden we alle veehouders verliezen – wat, nogmaals, absoluut niet aan de orde is – dan nog hadden we volop voedsel. Sterker, als meer akkerland wordt gebruikt voor mensenvoedsel in plaats van veevoer, hoeven we minder voedsel te importeren.
Minder vee, meer bier
Langs de A1 las ik in koeienletters ‘Zonder boer geen bier’. Ook dat kan best iets preciezer. ‘Zonder akkerbouwers geen bier’ bijvoorbeeld. Akkerbouwers verbouwen immers de benodigde granen en hop. Maar zij hebben weinig last van het stikstofbeleid. Al halveerde de veestapel, dan nog zou er voldoende mest zijn.
Eigenlijk zou er zelfs moeten staan ‘Minder vee, meer bier’. Immers, hoe minder graan wordt geteeld voor veevoer, hoe meer ruimte er is voor gerst om bier van te brouwen. Van het restproduct – de bierbostel – kun je ook nog eens heerlijk brood bakken. Wat dan nog over is kan naar het vee.
Deze week verschenen er nieuwe spandoeken langs diverse snelwegen, als onderdeel van de campagne van de Partij voor de Dieren: ‘Geen bijen geen voedsel’. Die leken me een nuttige aanvulling op de discussie. Maar ook deze leus kan preciezer.
‘Geen bijen, minder voedsel’ bijvoorbeeld. Bijen – waaronder trouwens niet alleen de tamme honingbijen vallen, maar ook de wilde bijen inclusief de hommels – zijn namelijk niet de enige bestuivers. Ook allerlei soorten vlinders, vliegen, kevers et cetera doen het werk. Buiten Nederland komen vleermuizen en vogels daar nog bij. Meer biodiversiteit, meer bestuiving.
Ook zijn niet alle gewassen afhankelijk van bestuivers. Maar wel driekwart van alle belangrijke gewassen wereldwijd. Vooral groenten en fruit, noten en zaden, en plantaardige olie. Deze gewassen zijn zo belangrijk, dat gebrek aan bestuivers een grote bedreiging vormt voor de volksgezondheid, stelden Amerikaanse onderzoekers onlangs vast.
Minder chemie en minder machines
Een logische leus die ik nog nergens zag is ‘Geen bodem geen voedsel’. Is ook waar, afgezien van substraatteelt en hydrocultuur. Maar het echte verhaal is dat gezonde bodems met een rijk bodemleven meer en beter voedsel leveren, met minder mest, minder chemie en minder machines. In de nieuwe film Onder het maaiveld is dat mooi te zien. Lijkt me relevant, want op dit moment zijn Nederlandse landbouwbodems in slechte staat.
Wat ik maar wil zeggen is dat leuzen de werkelijkheid te veel platslaan. Ze doen geen recht aan de complexiteit van het voedselvraagstuk. Een echt langetermijnperspectief vraagt om een veel bredere, holistische kijk, voorbij de kortetermijnbelangen van individuen en de industrie.
Wetenschappers stellen dat er een wereldwijde transitie van het voedselsysteem nodig is om de groeiende wereldbevolking te kunnen voeden zonder de aarde naar de verdoemenis te helpen, en aldus is ook internationaal afgesproken.
Misschien moet ik ook een spandoek ophangen: ‘Zorg goed voor Boeren, Burgers, Bodems, Bijen én Biodiversiteit’. Want alleen als je aan alles denkt komt het goed.
Patrick Jansen is ecoloog en universitair hoofddocent in Wageningen en schrijft voor Trouw om de week een column. Eerdere afleveringen vindt u hier.