Jaco Kastelein: ‘Ik heb geanticipeerd, ben steeds milieuvriendelijker gaan werken. Soms denk ik: had ik dat maar nooit gedaan.’

Melkveehouderij

Boer Jaco Kastelein halveerde zijn stikstofuitstoot al, in slechts vijf jaar

Jaco Kastelein: ‘Ik heb geanticipeerd, ben steeds milieuvriendelijker gaan werken. Soms denk ik: had ik dat maar nooit gedaan.’Beeld Jean-Pierre Jans

Om de natuur in goede staat te brengen, moet de uitstoot van stikstof in Nederland de komende tien jaar halveren, volgens de commissie-Remkes. Boer Jaco Kastelein deed dat al – in slechts vijf jaar.

Emiel Hakkenes

Een van de koeien van boer ­Jaco Kastelein komt halverwege de middag vanuit de wei alweer de stal in. Het dier zet het op een loeien. “Ze is tochtig”, legt Kastelein uit. “Vanochtend wilde ze haar melk niet loslaten en nu heeft ze last van volle uiers.”

Kastelein (59, spijkerbroek en grijs poloshirt) laat zijn blik gaan over een tiental koeien aan de andere kant van de stal. Dit zijn de ‘droge’ koeien, die geen melk geven totdat ze weer een kalf gekregen hebben. Een van de dieren begint te urineren, klaterend als een fontein. Een ander laat een flats mest op de vloer vallen. Waar mest en urine ­samenkomen, ontstaat ammoniak, een vorm van stikstof die vanuit de koeienstal vervluchtigt naar de lucht en vervolgens neerslaat op de bodem.

Volgens het Europese Hof en de Raad van State doet Nederland te weinig tegen deze neerslag van stikstof in de natuur. Minister Schouten zette daarop een adviescommissie onder leiding van VVD’er Johan Remkes aan het werk, die vorige week haar eindadvies presenteerde: de binnenlandse uitstoot van stikstof moet de komende tien jaar halveren, anders voldoet Nederland niet aan zijn Europese natuurbeschermingsplicht. Vandaag debatteert de Tweede Kamer over het rapport.

Vrolijk en bevreesd

Een halvering van de uitstoot in tien jaar – melkveehouder Jaco Kastelein heeft het advies ook gehoord. Het maakt hem vrolijk en bevreesd tegelijk. Vrolijk, omdat hij de ammoniakuitstoot van zijn boerderij in het Zuid-Hollandse buurtschap De Meije al heeft weten te halveren in slechts vijf jaar tijd. Bevreesd, omdat hij vermoedt dat er nóg meer van hem verlangd zal worden. Zijn bedrijf ligt op minder dan een kilometer van de Nieuwkoopse Plassen, een beschermd natuurgebied.

Kastelein wijst op de vloer van de stal. De klaterende urine van de koeien stroomt meteen weg naar de kelder, voordat het zich goed en wel heeft kunnen mengen met de mest. Daardoor wordt er minder ammoniak gevormd. Deze ‘emissiearme’ vloer was een verplichting toen Kastelein in 2014 een nieuwe koeienstal bouwde. Het vergde een investering van twee ton, maar het levert duidelijk minder uitstoot op, minstens een derde. Remkes beveelt zulke emissiearme stallen van harte aan. Kastelein: “Dat geldt dan voor 2030. Maar de afschrijvingsduur van een stal is 35 jaar. Hoe moet een boer dat betalen?”

Proefproject

Dat stikstofuitstoot wel eens een hoofdpijndossier voor de agrarische sector kon worden, zag Kastelein al geruime tijd aankomen. Het was voor hem een van de redenen om zich aan te sluiten bij een proefproject van boerenorganisatie LTO, de Wageningse Universiteit en de provincie Zuid-Holland, waarbij boeren, bestuurders en wetenschappers samen op zoek gingen naar manieren om de emissie van ammoniak te reduceren. Waar een nieuwe stal vroeg om een forse investering, ontdekte Kastelein ook een manier om ammoniak én geld te besparen: voordat hij de mest van de koeien uitrijdt over het land lengt hij die aan met water. Zeker in droge tijden groeit het gras er geweldig op, en scheelt het in de aanschaf van kunstmest. Kastelein: “Als een boer zijn uitstoot wilt verminderen, is dit het eerste wat hij kan doen.”

Daarnaast weet Kastelein de uitstoot van zijn koeien laag te houden door gedetailleerd te bepalen wat ze te eten krijgen. Dat verschilt per dag en hangt af van het weer. Wanneer op warme zonnige dagen het gras in de wei minder eiwit bevat, voert Kastelein de koeien raap of soja bij om zo hun melkproductie op peil te houden.

Nauwkeuriger meten

De manier waarop Nederland meet en berekent hoeveel stikstof er neerslaat in de natuur is wetenschappelijk in orde. Maar voor lokale situaties en individuele gevallen is het te grof­mazig en te onnauwkeurig. Dat stelt een adviescommissie onder voorzitterschap van Leen Hordijk, emeritus hoogleraar milieusysteemanalyse. Op verzoek van minister Schouten keek Hordijk naar de stikstofregistratie in Nederland. Vanuit de agrarische sector klonk namelijk de kritiek dat de metingen en berekeningen van het RIVM niet in orde zouden zijn en dat die het aandeel van de landbouw in de stikstofuitstoot te hoog zouden doen lijken. Volgens Hordijk is daar geen sprake van. Toch is er verbetering nodig: de registratie geeft een goed beeld van de algehele situatie voor heel Nederland, maar op specifieke plekken in het land kan het beeld behoorlijk afwijken. Nauwkeuriger metingen, bijvoorbeeld met satellieten, zijn daarom volgens Hordijk gewenst. Dat is van belang bij het beoordelen van vergunningsaanvragen voor de bouw van bijvoorbeeld een nieuwe weg of woonwijk of koeienstal, waarbij stikstof wordt uitgestoten.

Maar nooit langer dan een paar dagen, ­omdat het bijvoeren van eiwit ook zorgt voor extra stikstof in de mest. Het is micromanagement, geeft Kastelein toe. Lachend: “Je moet daar een beetje mesjogge voor zijn. Niet elke boer zal er zin in hebben, maar ik vind het leuk.”

Ondanks alle milieuwinst die hij heeft geboekt, maakt Kastelein zich zorgen over de toekomst van zijn bedrijf. “Ik zit heel dicht bij een Natura 2000-gebied. Daar aan de andere kant van de weg begint het. Misschien word ik straks wel uitgekocht, terwijl mijn zoon het bedrijf wil overnemen.”

Als de boerderij, met nu tachtig melkkoeien, wel kan blijven bestaan, heeft Kastelein alsnog vragen genoeg voor de toekomst. “Misschien word ik wel gedwongen om extensiever te gaan werken; dat ik bijvoorbeeld het gras pas later mag maaien, omdat dat beter is voor de vogels en de insecten. Maar daardoor verandert ook de samenstelling van het gras en is het minder gezond voor de koeien. Dan heb ik weer meer raap of soja nodig om bij te voeren, waardoor ook mijn uitstoot weer toeneemt. Soms vraag ik me weleens af: wie bedenkt toch zulke dingen?”

Onhaalbare eisen

Begrijp hem goed, zegt Kastelein, hij wil zich als boer best inspannen voor de natuur en het milieu, anders zou hij ook niet meedoen aan zo’n proefproject. Maar dan moet de overheid zich ook betrouwbaar opstellen, en niet met onhaalbare eisen komen waar boeren financieel aan kapot gaan. Of, nog zoiets: verplichtingen aangaan voor natuurbescherming, zonder erbij stil te staan wat dat in de praktijk betekent, of zonder een fatsoenlijke procedure. “Toen de Nieuwkoopse Plassen een Natura 2000-gebied werden, heb ik als burger geen enkele inspraakmogelijkheid gehad.”

De stikstofkwestie, zegt Kastelein, beheerst zijn leven. “Ik heb geanticipeerd, ben steeds milieuvriendelijker gaan werken. Soms denk ik: had ik dat maar nooit gedaan, want ik word door de regering even hard gestraft als de boeren die altijd doorgedenderd zijn.”

Jaco Kastelein draait zich weer om naar de loeiende tochtige koe. “Tja, dat krijg je ervan”, zegt hij tegen het dier. Het beest schudt met de kop. Ze kan de melk nu echt bijna niet meer vasthouden. Een dun wit straaltje valt op de emissiearme vloer – drup, drup.

Biomassa deugt wel

In haar eindrapport is de commissie-Remkes uiterst kritisch over bio­massa. Dit verstoken van hout om energie op te wekken, wordt als duurzaam beschouwd, maar zorgt voor meer uitstoot dan het verstoken van aardgas. Remkes adviseert daarom de subsidie voor biomassacentrales te beëindigen. Daarmee haalt zijn commissie zich de woede op de hals van de Nederlandse Vereniging van Bioketel Leveranciers. In een verklaring wijzen de ketelleveranciers erop dat ‘hun’ biomassa maar voor een miniem deel van alle uitstoot in Nederland zorgt, en dat het merendeel van de uitstoot van de energiesector afkomstig is van elektriciteitscentrales die draaien op kolen of gas. Bovendien stelt de vereniging dat het verbranden van ‘reststromen hout en biomassa’ past bij een circulaire samen­leving: afval wordt omgezet in energie. Dat het aantal biomassacentrales sterk zou toenemen en daarmee ook de bijbehorende uitstoot, zoals de commissie-Remkes stelt, is volgens de ketelleveranciers niet juist. ‘De door de commissie geraamde verwachte toename met een factor 36 heeft geen enkele relatie met de werkelijkheid die volgens het CBS een groei van 10-15 procent laat zien, en is dus volledig uit de lucht gegrepen. Welke ‘experts’ dit naar voren zouden hebben gebracht blijft onvermeld, evenals een duidelijke uitleg welke experts inzake bio-energie zijn geraadpleegd.’

Lees ook:
De stikstofuitstoot halveren, hoe moet dat?

Om stikstof te reduceren, moeten alle sectoren bijdragen, volgens de commissie-Remkes.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden