Pesticiden
Bij toelaten van landbouwgif telt nieuwste kennis niet altijd mee
Het Europese hof buigt zich over de vraag of Nederland strenger moet zijn bij het toelaten van giftige bestrijdingsmiddelen. Nu tellen de laatste inzichten niet altijd mee.
Bij de toelating van giftige bestrijdingsmiddelen zou altijd de laatste wetenschappelijke kennis over effecten op gezondheid en milieu moeten meewegen. Of toch niet? Een Nederlandse rechter roept de hulp in van het Europese Hof van Justitie.
Vóór de beoordeling van een middel moet de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (Efsa) bepalen of de werkzame stof die erin zit veilig is voor mens, dier en milieu. Die toetsing wordt voor de hele Europese Unie uitgevoerd door een van de lidstaten. Maar die gebruiken daarvoor lang niet altijd de meest actuele informatie, stelt Pan Europe, dat ijvert voor het uitbannen van schadelijke bestrijdingsmiddelen.
Zo is in 2019 bij de toelating van twee schimmelbestrijders en een insecticide voor gebruik in bollen-, aardappel- en groenteteelt, niet meegenomen dat ze mogelijk hormoonverstorende effecten hebben bij mens en dier en hogere sterfte van bijen kunnen veroorzaken. Ook is niet gekeken naar het effect van mengsels van stoffen. Actiegroep Pan maakte bezwaar bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biocide (Ctgb) en stapte vorig jaar naar de rechter om de toelating aan te vechten.
Volgens het Ctgb zijn de middelen toegelaten omdat de werkzame stoffen die erin zitten al eerder door de Efsa zijn goedgekeurd. Weliswaar kijkt de Efta in een nieuwe beoordelingsronde nog naar mogelijke hormoonverstoring van de stoffen fludioxonil (in schimmelbestrijder Pitcher) en difenoconazool (in schimmelbestrijder Dagonis). Maar die Europese toetsing zal pas in de loop van dit jaar worden afgerond en kon dus niet bij de eerdere beoordeling worden meegenomen.
Hormoonverstoring
Pan wijst op een Europese verordening die voorschrijft bestrijdingsmiddelen te onderzoeken op basis van de meest recente wetenschappelijke en technische inzichten. Op basis daarvan zou het Ctgb zelf moeten kijken naar recente publicaties over hormoonverstoring van de genoemde stoffen. Voor het Ctgb moet een producent echter kunnen vertrouwen op de rechtszekerheid dat een middel wordt beoordeeld op basis van de gegevens die bekend zijn op het moment van aanvraag.
Dat geldt ook voor het effect op bijen en andere bestuivende insecten bij gebruik van het middel Closer in kool- en aardappelteelt. Hoofdbestanddeel hiervan is sulfoxaflor, een neonicotinoïde-achtige stof waarvan de Europese Commissie net vorige maand heeft besloten dat hij zal worden verboden.
Dat het Ctgb Closer heeft toegelaten, komt doordat Ierland, dat de Europese beoordeling uitvoerde, het middel heeft getoetst aan het zogeheten bijenrichtsnoer uit 2002. In het bijenrichtsnoer spraken de Europese landen af hoeveel bijen mogen sterven door het gebruik van pesticiden. Het richtsnoer uit 2002 is wetenschappelijk echter zwaar verouderd. Er staat niets in over de schadelijke gevolgen van neonicotinoïden, die het zenuwstelsel aantasten waardoor bijen volledig gedesoriënteerd raken. De onderzoeken die dat aantoonden zijn van na 2002.
Ruimere norm
Sinds 2013 is er een nieuw bijenrichtsnoer, waarin staat dat hooguit 7 procent van de bijen mag sterven als gevolg van de gifspuit, maar volgens het Ctgb was dit bij de eerste beoordeling van Closer nog niet beschikbaar. Bovendien hebben niet alle Europese landen zich er achter geschaard. Ook Nederland was aanvankelijk voor een ruimere norm. De discussie erover loopt nog steeds, vooral de bescherming van wilde bijen is een twistpunt.
De toelating van Pitcher, Dagonis en Closer werd door Pan in drie afzonderlijke zaken voorgelegd aan het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Maar deze rechter komt er in zijn eentje niet uit en vraagt daarom het Europese Hof om uitleg, aan de hand van twaalf zogeheten prejudiciële vragen. Het hof mag zeggen of de toelating van een gewasbeschermingsmiddel moet worden beoordeeld ‘op basis van de stand van de wetenschappelijke en technische kennis op het moment van de toelating of een eerder moment, bijvoorbeeld het moment van de aanvraag’. Voor de volksgezondheid is van belang of Nederland mag afwijken van Europese afspraken en wat de bijen betreft is de vraag of ook kennis moet worden meegenomen die nog niet in een wet of regeling is vastgelegd.
Het Europese Hof boog zich in 2018 over prejudiciële vragen van de Raad van State, over het Programma Aanpak Stikstof (Pas). Op basis van de antwoorden haalde de Raad in mei 2019 de Pas onderuit, waarmee de stikstofcrisis begon.
Lees ook:
Stapeling van landbouwgiffen nekt de bijen in Nederland
Een cocktail van meerdere insecticiden in de landbouw is vaak schadelijker dan gedacht. Dat schrijven Engelse biologen in Nature.
Niet alleen de honingbij, álle bestuivers hebben bescherming nodig
Negen milieuorganisaties en zeven hoogleraren doen een beroep op minister Schouten om dinsdag in Brussel aan te dringen op betere bescherming van wilde bijen en hommels.
Waarom is het zo moeilijk om te stoppen met gif spuiten?
Landbouwgif schaadt de gezondheid en verstoort de natuur. Het gebruik van pesticiden moet daarom omlaag. Maar waarom is het zo moeilijk om te stoppen met spuiten?