De metaalindustrie scoort hoog in de Vuile 15, hoofdzakelijk Tata Steel. Wel zit het bedrijf vol groene plannen. ‘Het is te makkelijk om alleen maar de industrie te bashen.’ Deel 1 van een serie van 4.
Op tafel ligt ‘een soort Disney-tekening’, zoals Theo Henrar, directeur van Tata Steel Nederland het plaatje noemt. Een overzicht van de hele productielocatie bij Velsen, tegen de Noordzeeduinen aan. Grijs getekend zijn de huidige hoogovens waar op hoge temperatuur ertsen gesmolten worden. In helblauw de nieuwe zogeheten Hisarna-fabriek, die minder CO2-uitstoot. In rood de installatie die procesgassen moet omzetten in bruikbare stoffen. Lichtblauwe pijpen voeren kooldioxide af naar de zeebodem, in het water staan windmolens.
Als dat plaatje werkelijkheid wordt, kan Tata Steel in 2030 4 tot 5 miljoen ton CO2 besparen, ongeveer 30 procent van de huidige uitstoot. De helblauwe Hisarna staat er al, de rest moet nog gerealiseerd worden. Een tweede tekening bevat nog meer kleurige gebouwen waaronder een waterstoffabriek. Die schets geeft de ontwikkeling richting 2050 weer. Klimaatneutrale staalproductie, als het aan Henrar ligt. “Dat is een prachtige droom. Als je staal, dat een circulair product is en telkens opnieuw te gebruiken is, op die manier kunt produceren.”
Voor die droom uitkomt, moet er wel nog een en ander gebeuren. Het staalbedrijf – het voormalige Hoogovens, sinds 2008 in handen van het Indiase Tata – stoot nu zo’n 12 miljoen ton kooldioxide uit, ruim 7 op de productielocatie, de rest via de verbranding van restgassen. Met die ruim 7 miljoen ton neemt het bedrijf het leeuwendeel van de uitstoot in de metaalsector voor zijn rekening.
Het maken van staal is met de huidige technieken een energievretend proces. Dat moet immers gebeuren bij zeer hoge temperaturen, zo’n 1800 graden, en om die te bereiken zijn kolen als reductiemiddel nodig. Bij de productie komen koolmonoxide en kooldioxide vrij en daarnaast andere restgassen.
Ertsen en kool worden bij elkaar gebracht
“Ik ben trots op het bedrijf, maar niet op de CO2-uitstoot”, stelt Henrar in zijn werkkamer in het hoofdgebouw in Velsen-Noord, aan de rand van het immense fabrieksterrein. “Wel is het zo dat we in de toptien staan van staalbedrijven die het minste CO2 uitstoten per ton staal. Dit bedrijf is in de sector een van de schoonste in de wereld.” Dat gezegd hebbende, schetst Henrar de plannen van het bedrijf om die emissies terug te dringen.
“Met de Hisarnatechniek brengen we ertsen en steenkool direct bij elkaar, in een cycloon. Daardoor daalt de uitstoot van CO2 met 20 procent. Als je dat proces combineert met de afvang van kooldioxide, door die in lege gasvelden onder de Noordzeebodem te brengen, dan kan de uitstoot met 80 procent omlaag.”
Dat is nog toekomstmuziek. De huidige testfabriek van Hisarna produceert nu 64.000 ton staal per jaar, de gewone hoogoven kan 10.000 ton per dag vloeibaar ruwijzer verwerken. In 2030 moet met de nieuwe techniek ruim 1 miljoen ton geproduceerd worden. “Het is een doorbraak dat dit is gelukt. Als het tot opschaling komt, kunnen we een enorme stap zetten. Ons moederbedrijf Tata in India gelooft erin.”
Samenwerken met andere industrieën maakt ook deel uit van het duurzame pad. “We onderzoeken bijvoorbeeld samen met chemiebedrijf Dow wat we met de restgassen kunnen doen, als de CO2 eruit is gehaald. Die kunnen we omzetten in synthetische Nafta en dat per schip naar Terneuzen brengen waar Dow zit die er weer plastics van kan maken. In het ideale geval komen die plastics na gebruik weer terug en kunnen dan weer gerecycled worden in de hoogovens. Van de restgassen is ook synthetische kerosine te maken. KLM heeft interesse. Daarnaast werken we samen met de haven van Amsterdam, Energie Beheer Nederland en Gasunie voor mogelijkheden voor het hergebruik van CO2.” De fabriek die al die gassen naar verschillende bestemmingen zou moeten leiden, staat er nog niet, maar maakt wel deel uit van het plaatje voor 2030.
‘De vraag naar staal zal alleen maar groeien’
“Parallel daaraan werken we voor de lange termijn samen met Nouryon, het voormalige Akzo, dat een waterstoffabriek van 100 megawatt neer wil zetten bij ons. De productie van waterstof is nog in de embryonale fase. Wanneer in de toekomst nog veel meer waterstof beschikbaar komt, is uiteindelijk opslag van CO2 onder de zeebodem niet meer nodig, dat is een tijdelijke oplossing. Dan ontstaat water bij productie van staal, geen broeikasgas.”
Minder uitstoten door minder staal te maken is volgens Henrar voorlopig nog niet aan de orde. “Bedenk eens een wereld zonder staal, alles is van staal, kijk hier om je heen. China en andere landen zijn nog aan een industriële revolutie bezig, de vraag naar staal zal alleen maar groeien. Wij willen daarin een circulair knooppunt zijn. Staal is het meest gerecyclede materiaal. Al zit het 150 jaar in een brug, je ontmantelt het en kunt het gewoon weer invoeren.”
De uitstoot verlagen door als land afscheid te nemen van dit soort zware industrie, vindt Henrar geen goed idee. “We moeten de industrie hier houden en vergroenen. Ik moet er niet aan denken dat alle staal uit China komt. Nederland moet een gebalanceerde economie blijven, met industrie, niet alleen maar een diensteneconomie. De ligging is daar ook perfect voor: aan zee, met korte afstanden tot andere industrie zoals Dow en de haven van Rotterdam.”
Dat Nederland in het Klimaatakkoord een nationale CO2-heffing voor de industrie wil invoeren, helpt daarbij niet, stelt Henrar. “Nederland moet niet een extra kop zetten op het Europese klimaatbeleid. Dat overleef je niet als klein landje, dat is struisvogelpolitiek.” Een CO2-heffing in EU-verband, gekoppeld aan een grensheffing op kooldioxide zou nog kunnen, als de opbrengst van de heffing naar innovaties gaat. Europa moet dan wel adequater optreden tegen dumping van staal, uit China bijvoorbeeld, dan nu het geval is, vindt Henrar. De staalindustrie in Europa heeft het volgens hem al niet gemakkelijk temidden van handelsoorlogen, lage verkoopprijzen, dure grondstoffen en een worstelende automobielindustrie.
En wie gaat dit allemaal betalen?
Wie de vergroening van staal gaat betalen is dan ook een vraag die Henrar veel bezighoudt. Hij stelt dat het bedrijf dat niet allemaal zelf kan ophoesten: “We zijn geen Bill Gates.” Om de kleurige plaatjes te bereiken, zijn investeringen nodig van tientallen miljoenen oplopend tot 1,5 miljard euro. “Voor de afvang van CO2 uit onze procesgassen plus een fabriek om van de resterende koolmonoxide grondstoffen te maken voor de chemie”, licht Henrar toe. “We kijken daarnaar samen met het ministerie van economische zaken en klimaat. Zelf investeren we, subsidies van de overheid zijn nodig en geld uit Europese fondsen. De overheid moet daarnaast zekerheid geven dat het beleid ook wordt doorgezet. We zetten de installaties neer voor minstens twintig jaar.”
Met genoeg steun van de overheid – financieel en met beleid – komt het wel goed met schoon staal maken, verwacht Henrar. “Het is net als met de Deltawerken: we moeten samen durven investeren. En wij willen ook bijdragen aan de samenleving, aan de lokale gemeenschap, de werkgelegenheid, opleidingen op onze Academy. Het is te makkelijk om alleen maar de industrie te bashen.”
11. Metaalindustrie
Zie artikel
12. Vervoer over water
Het vervoer over water is goed voor 7,1 megaton CO2-uitstoot per jaar. De binnenvaart neemt daarvan 2,1 megaton voor zijn rekening. De rest komt voornamelijk van zeeschepen. Het CBS telt stilliggende zeeschepen in havens en varende en manoeuvrerende zeeboten op Nederlandse bodem mee. Die stoten samen 1,3 megaton kooldioxide per jaar uit. De zeevaart op Nederlands continentaal plat telt sterker aan: 3,5 megaton broeikasgas. Visserij valt in de categorie ‘overig’, 0,2 megaton CO2. De internationale zeevaart valt niet onder het nationale Klimaatakkoord. Voor de binnenvaart is vorig jaar een Green Deal opgesteld waarbij de emissies in 2030 40 procent lager moeten zijn dan in 2015.
13. Veehouderij exclusief melkveehouderij
De veehouderij, de melkveesector niet meegerekend, telt voor een uitstoot van 5,2 megaton broeikasgas. De melkveehouderij staat als aparte categorie op plaats 7 met 12,3 megaton broeikasgas. Methaan, een zeer sterk broeikasgas, speelt in deze sector een grote rol. Dat komt bijvoorbeeld vrij bij de toepassing van mest. De varkenshouderij is goed voor 2,7 ton naar CO2 omgerekende broeikasgassen. De overige veehouderij, zoals schapen en geiten, telt op tot 2,5 megaton. In het Klimaatakkoord staat een reductie van 1,2 tot 2,7 megaton voor de hele veehouderij. Voor de varkenssector zijn onder andere duurzame stalsystemen en een warme sanering(inkrimping van de sector) middelen om de uitstoot te verlagen.
14. Voedings -en genotsmiddelenindustrie
De productie van koffie, thee, tabakswaren, dranken, vleeswaren, suiker en andere voedingsmiddelen tellen samen op tot 5,2 megaton uitstoot. Voor de gehele industrie is in het Klimaatakkoord een doel voor 2030 vastgelegd: 59 procent minder uitstoot. De industrie als geheel heeft nog geen maatregelen bepaald om dat te bereiken. Op korte termijn valt te denken aan energiebesparing, warmtepompen, industriële warmtenetten en elektriciteitsgassystemen. Op iets langere termijn aan onder meer de opslag van CO2, de productie van groene brandstoffen en het inzetten van reststromen, technieken die al wel bekend zijn maar het proeftraject voorbij moeten. Daarna komt bijvoorbeeld grootschalige inzet van waterstof in beeld.
15. Handel
Op de laatste plaats de handel, niet op het netvlies als grote uitstoter, met toch nog 4,2 megaton CO2-uitstoot. Het gaat om groot- en detailhandel in alle soorten goederen en diensten die bij de verkoop van goederen worden verleend, oftewel ‘verkoop zonder aanbrengen van veranderingen’. Het zijn veel verschillende bedrijven, die allen een kleine bijdrage leveren. De uitstoot zit ‘m in zaken als transport, energieverbruik en gebruik van data. Er zijn geen aparte emissiedoelen voor de sector vastgelegd.
Lees ook:
De toekomst is aan groene waterstof
Waterstofgas kan gaan doorbreken, zegt hoogleraar Ad van Wijk van de TU Delft. Want: huizen en fabrieken gasvrij maken met wind- en zonnestroom in kabels, dat ziet hij nu al misgaan. Kritiek op zijn ‘waterstofdroom’ is er ook. ‘Het is een transitieremmer.’
Met geld, geluk en een rekentruc kan het kabinet (misschien) de klimaatdoelen nog halen
Om het klimaatakkoord te halen moet het kabinet alle zeilen bijzetten. Dat is niet zonder risico.