Een eerlijke prijs voor ons voedsel moet een aantrekkelijk landschap opleveren, vindt rijksadviseur Berno Strootman. Boeren kunnen daarin een centrale rol vervullen.
Berno Strootman is beslist: “Die omslag gaan we maken, de vraag is in welk tempo en wat er allemaal nog fout moet gaan. Bijna alle Nederlandse landschappen zijn gemaakt door boeren en dat ging goed tot na de Tweede Wereldoorlog. Over honderd jaar kijken we terug en zien we dat we tussen 1950 en 2040 niet wisten hoezeer we de weg kwijt waren.”
De omslag die Strootman voorziet, is verpakt in zijn laatste advies als ‘rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving’, dat hij heeft aangeboden aan minister Schouten van landbouw, natuur en voedselveiligheid: sluit een nieuwe deal tussen boeren en maatschappij, waarin boeren zorg dragen voor het klimaat, de biodiversiteit, een rijk bodemleven, schoon water en een aantrekkelijk landschap, in ruil voor eerlijke prijzen voor het voedsel dat ze produceren.
De landbouw wordt daarmee landschapsinclusief, zegt Strootman. “Veel boeren willen aan die transitie graag meewerken als de overheid een heldere, vaste koers uitzet en hen helpt die omslag te maken.”
“Iedereen weet nu wel dat het zo niet langer kan en dat we moeten gaan bijsturen. Vergelijk het met de stedenbouw, daar heeft het modernisme in korte tijd veel brokken gemaakt. In de jaren zestig begon het platgooien van wijken en moesten er rondwegen komen. Dat leverde een tegenbeweging op van krakers en de volksopstand tegen de metro in Amsterdam. En dat heeft bijgedragen aan hoe we nu tegen steden aankijken. De koers is bijgesteld, de modernisering is er maar kort geweest.”
Kaartanalyse
Strootman: “In het landelijk gebied heeft het modernisme geleid tot scheiding van functies, het rationalisme in de landbouw vertroebelde de blik op het landschap. In de stad kon je meteen de impact van de ingrepen zien, maar de verandering in het landelijk gebied, door minder boeren en meer eenvormigheid, ontstond geleidelijk. We zien het pas goed door middel van kaartanalyse: als je topografische kaarten over elkaar heen legt, zie je hoe groot de ingrepen zijn geweest.
“Heel veel mensen hebben die veranderingen geaccepteerd. Die boeren maken ons voedsel, en wij rijden allemaal auto, wat valt er te zeuren? Maar dat is maar zeer ten dele waar. Dat maisland produceert niet mijn voedsel. Veel landbouwproducten zijn voor de export en wij importeren weer voedsel, de binding tussen ons voedsel en het landschap is steeds verder uit elkaar gedreven.
“Dit land is van ons allemaal, het behoort tot ons maatschappelijk kapitaal, net als schone lucht, een vitale bodem en biodiversiteit. Alle Nederlanders samen stellen het ter beschikking aan de boeren, en daar moeten we veel meer eisen aan stellen.
“Dat Nederland de wereld moet voeden is een drogreden, waarvoor we ons land niet te grabbel moeten gooien. Je leest hoe het misgaat in het uitstekende rapport van de commissie-Remkes, over de stikstofproblematiek, en ook in de alarmerende rapporten over verliezen aan biodiversiteit.
“Ons voedsel is goed en goedkoop. Maar wij betalen de prijs op een andere manier. Als consument zie je de kosten van schade aan klimaat en milieu niet. Dan denk je algauw: ‘Ach, wat bomen minder, is dat nou zo erg?’ En langzamerhand verdwijnen de leeuweriken, verschraalt de bodem en verslechtert de kwaliteit van het water.
“Je krijgt het landschap dat je kiest. Door anders te stemmen en anders te kopen kun je verandering teweegbrengen. Maar in het profiel van politieke partijen komt het landschap amper voor. En het is voor velen nog te ver van hun bed om zich in de herkomst en productie van hun voedsel te verdiepen.
“Wij proberen de regering ervan te overtuigen dat je wat kunt winnen. Die landbouwtransitie is ook een manier om het teveel aan stikstof te verminderen en te werken aan de klimaatdoelen die we niet dreigen te halen. De overheid zou koopman én rentmeester moeten zijn, niet alleen bezig met het kortetermijngewin maar ook kijkend naar de lange termijn. Er ligt vanwege de stikstofcrisis vijf miljard euro klaar voor de landbouw en natuurherstel. Ga je dweilen met de kraan open en dat geld laten wegsijpelen?”
Goede koopman
Strootman: “Voor het hoogwaterbeschermingsprogramma is maar liefst negen miljard euro uitgetrokken, en de ambitie van het Rijk daarbij is veel te laag: de maatregelen ‘mogen niet leiden tot verslechtering van het landschap’. Negen miljard euro! Als je dan als overheid een goede koopman bent, wil je toch niet alleen dat ons land veiliger wordt, maar ook veel mooier? En het moet ‘sober en doelmatig’. Wij zeggen: maak er ‘slim en doelmatig’ van. Bij het programma Ruimte voor de Rivier (2007-2019) werd wel die dubbele doelstelling gehanteerd: het verbeteren van de waterveiligheid én het aantoonbaar verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. We weten dus heel goed hoe het moet. Kom op dan met die ambitie.
“Wij pleiten al sinds we vier jaar geleden zijn aangesteld als rijksadviseurs voor meer regie en meer betrokkenheid van het Rijk bij de ruimtelijke planning van ons land. We staan voor enorme opgaven, die schreeuwen om een integrale aanpak van alle overheden samen. De Tweede Kamer roept nu ook om een nieuw ministerie van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu. Vanwege de woningnood, de bouw die niet op gang komt, de stikstofcrisis. Ook door corona ontstaat nu het besef dat de rijksoverheid meer sturing moet gaan geven.
“In Panorama Nederland hebben wij als College van Rijksadviseurs de afgelopen jaren de grote ruimtelijke opgaven waar we als land voor staan geagendeerd en laten we zien wat hoe je die met elkaar kunt verbinden.
“Kijk hoeveel geld we als samenleving in de landbouw steken. Elk jaar alleen al ruim 800 miljoen euro in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Dat gaat vooral naar inkomenssteun voor boeren. En nu vijf miljard voor stikstofmaatregelen. Ik vind het prima dat we belastinggeld uitgeven aan de landbouw, maar laten we dan wel zorgen dat we de boeren helpen om de transitie naar een duurzame, landschapsinclusieve landbouw te maken. Voor dat geld mogen we wel wat terug verwachten.”
Nieuw perspectief
Strootman: “Het is heel goed dat we nu voor het eerst een minister hebben die zegt dat we van koers gaan veranderen. Alleen wordt het nog niet concreet. Daarom hebben wij in drie gebieden in Nederland – op veen in de Krimpenerwaard, op zand in Salland en op Groningse klei in De Marne – proeven opgezet met boeren, onderzoekers en ontwerpers, waarin we verkennen hoe de New Deal tussen boer en maatschappij er uit zou kunnen zien. Die New Deal is nodig want de huidige deal is onaantrekkelijk voor zowel de boer als de samenleving. Er is dus een nieuw perspectief nodig.
“In de drie proeven hebben we gekeken of er een verdienmodel zit in landschapsinclusieve landbouw. We weten dat we als samenleving met biodiversiteit, stikstof en CO2 aan de gang moeten. Natuurlijk waren niet alle boeren in die proefgebieden het eens met de criteria, maar ze gaan verder met de ontwikkeling en ik hoop dat mijn opvolger en de volgende minister het stokje overnemen. Minister Schouten heeft in ieder geval beloofd dat het ministerie van landbouw, natuur en voedselkwaliteit betrokken blijft bij het vervolg.
“Als onze boeren blijven produceren voor de wereldmarkt zullen ze het uiteindelijk afleggen, omdat de grondprijzen hier zo hoog zijn. Je kunt ook in andere landen melkvee houden. Alleen de glastuinbouw kan die concurrentie aan. De boeren zijn uiteindelijk beter af met kortere ketens, dichtbij huis. Tussen boer en consument verdwijnt nu het meeste geld. Als je rechtstreeks bij de boer koopt, of met zo min mogelijk tussenhandel, betaal je hetzelfde en verdient de boer veel meer.
“Ja, die omslag vraagt wel wat. We moeten een systeem ontwikkelen zodat er geld is voor landschapsdiensten en boeren moeten zich bijscholen en investeringen terugverdienen. Alle boeren die ik spreek, die de omslag al hebben gemaakt, willen nooit meer terug. Het zijn blije boeren, die minder risico lopen.”
Wie is Berno Strootman
Berno Strootman (59) is landschapsarchitect. Hij heeft een bureau in Amsterdam en was als ontwerper onder andere betrokken bij het Deltaprogramma IJsselmeergebied, beekherstel voor waterschappen, parken en landgoederen. In 2016 benoemde het ministerie van economische zaken hem tot rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving. Tegelijk benoemde het ministerie van infrastructuur en waterstaat stedenbouwkundige Daan Zandbelt. Samen met rijksbouwmeester Floris Alkemade vormen zij het college van rijksadviseurs, een onafhankelijk adviescollege dat het kabinet gevraagd en ongevraagd adviseert over ruimtelijke kwaliteit. De periode van Zandbelt en Strootman eindigt in december. Alkemade begon al een jaar eerder en blijft een half jaar langer. Strootman werkt aan een boek over landschapsinclusieve landbouw, waarvoor hij twintig boeren heeft geïnterviewd. Dat boek, ‘Boer doet leven’, komt eind november uit.
Lees ook:
Is dit het landschap dat we willen?
Nederland verdoost, versnippert, verglinstert en verwaait. Dat moet anders, vindt het Planbureau voor de Leefomgeving. Het landschap moet leidend worden in het beleid.
Hoe het Nederlandse platteland eind negentiende eeuw radicaal veranderde
In zijn nieuwe boek richt Auke van der Woud zijn blik op de provincie. Hij beschrijft op meesterlijke wijze een tijd waarin Nederland volledig op de schop ging.
Friezen botsen met boeren: ‘landschapspijn’ door uitbreiding melkveehouderij
In Friesland staan natuurbeschermers en boeren lijnrecht tegenover elkaar. Een melkveehouder die moet uitbreiden om zich staande te houden, begrijpt niets van de weerstand. “Wat een commotie om vier bomen.”
De tractor veranderde alles op het Nederlandse platteland
Er zijn van die geschiedenissen die een zeventiendelige gebonden uitgave verdienen, maar de transformatie van het Nederlandse platteland na de Tweede Wereldoorlog is ook in één woord te vatten. Tractor.