Jelles WeekdierReuzenkokkel
Als een wastafel, deze zeldzame reuzenkokkel
Tijdens een korte reis door Noord-Frankrijk belandde uw weekdierchroniqueur voor een kort verblijf in Le Tréport, een klein vissersstadje op de grens van Picardië en Normandië. Hoge krijtrotsen, een modderig havenbekken met een getijverschil van vele meters, een strand van vuursteenkeitjes ter grootte van een kippenei, en daarbovenuit het geluid van krijsende meeuwen. Er zijn een boulevard, een casino en een draaimolen voor de kinderen; langs de haven rijgt zich een keur aan restaurantjes aaneen waar de voortbrengselen van de zee prijzig worden geserveerd.
Boven de bebouwing uit torent een gotische kerk van ongenaakbaar harde kwartsiet, goed bestand tegen de zeewind. Het interieur ademt vissersleed; een enorm schilderij van Jezus en zijn apostelen in een stuiterend vissersbootje op het meer van Tiberias domineert het schip. Het is de Église Saint-Jacques; Jacobus is wel een toepasselijke heilige in een vissershaven waar vanouds veel jakobsschelpen (coquilles Saint-Jacques) worden verhandeld.
Mijn oog trof echter geen jakobsschelpen, maar drie enorme doopvontschelpen; wellicht zou de naam wijwaterschelpen toepasselijker zijn, maar dat mag de pret niet drukken. Al meteen bij binnenkomst via een klein houten portaaltje loop je tegen zo’n enorme schelp aan, die in een hoek op buikhoogte aan een kolom is bevestigd. Ze heeft de maat van een flinke wastafel. Ernaast hangt een marmeren plaquette met de tekst ‘Offert par H. Letraistre 1879’.
In hoeken zijn elders in de kerk nog twee doopvontschelpen ingemetseld, beide al in 1861 aan de kerk aangeboden door het echtpaar Letraistre-Romain, uit Le Havre. Wie deze Letraistres zijn, is me niet bekend, maar dat de familie in staat was om drie zulke enorme schelpen in de kerk te laten aanbrengen, suggereert een goede handelsconnectie met Oceanië. Daar komen de schelpen vandaan.
De doopvontschelp, Tridacna gigas, is het grootste levende tweekleppige weekdier. De shcelp is familie van de kokkels die langs de Noordzee bij miljoenen op de stranden liggen, maar dan stukken groter. Het genus Tridacna omvat ongeveer tien soorten, waarvan de soort met de naam gigas de grootste is. Deze reuzenkokkel kan meer dan honderd jaar oud worden en dan twee kleppen met een lengte van meer dan een meter bezitten.
Die schelpen van massief kalk zijn enorm zwaar. Een doublet van beide kleppen tezamen kan meer dan 200 kilo wegen. De dieren leven in symbiose met eencellige algen, zogenoemde dinoflagellaten, die in het mantelweefsel leven en die voor hun fotosynthese licht nodig hebben. Ze leven daarom in ondiep helder water, met hun slot naar beneden in koraalzand en overdag met de kleppen een beetje geopend zodat zonlicht bij de algen kan komen.
Ooit moet iemand op de gedachte zijn gekomen dat zo’n schelp prima te gebruiken is als wijwaterbekken. Ze komen daartoe bijna kant en klaar uit zee, als wastafels uit de porseleinfabriek. Helaas zijn ze daardoor op veel plaatsen zeldzaam geworden of zelfs verdwenen. Alle Tridacna-soorten zijn nu beschermd en de handel erin is strikt gereguleerd. Wie in eigen land een fors exemplaar wil zien, kan terecht in het Natuurhistorisch Museum Rotterdam, waar een groot doublet wordt tentoongesteld.
Jelle Reumer is paleontoloog. Voor Trouw bespreekt hij iedere week een dier dat het nieuws haalt.