InterviewEntomoloog
Aglaia Bouma schreef een boek over insecten: ‘We weten nog bizar weinig over hun leefwijze’
De steek van een hoornaar werd Aglaia Bouma bijna fataal, toch werd ze insecten-onderzoeker. Inmiddels is ze een van de bekendste entomologen van Nederland. Haar nieuwe boek Huisgenoten is net uit.
Jammer, de tangwesp laat zich niet zien. Aglaia Bouma speurt op het klopscherm waarop ze zojuist een jonge kevercicade heeft gevonden. Die wakkert haar nieuwsgierigheid aan, omdat tangwespen parasiteren op cicades door hun eitjes op hun lijfjes te leggen. Een tweede ruk aan de struik waaruit de cicade in het net is gevallen, levert echter niets op.
Ze zoekt naar een wesp die op een mier lijkt, vertelt Bouma. “Veel mensen denken dat alle wespen geel-zwart gestreept zijn, maar de meesten zijn dat helemaal niet. De groep is heel groot. Mieren zijn eigenlijk ook wespen. Net als bijen, alleen zijn die tijdens de evolutie overgestapt op een vegetarisch dieet.”
De larve eet de cicade leeg
Doordat ze op een gewone mier lijkt, schrikt de tangwesp een kevercicade niet af. De cicade is gewend aan mieren, die afkomen op haar dradige uitscheiding van zoete honingdauw, van teveel suikers in haar voedsel. De tangwesp maakt daarvan gebruik door de cicade te grijpen en haar eitje te leggen. De larve die daaruit komt, eet uiteindelijk de cicade helemaal leeg.
Bouma vertelt dit gruwelijke verhaal in haar nieuwe boek Huisgenoten, insecten in en om je eigen huis, dat ze afgelopen zondag, aan de vooravond van de maand van het natuurboek (april), presenteerde in Naturalis, het museum en biodiversiteitscentrum in Leiden waar ze twee dagen in de week onderzoek doet. Naar insecten natuurlijk. Ze geeft ook lezingen en schrijft er een column over op de achterpagina van NRC.
Bouma raakte in de ban van al die kleine wezentjes, nadat een steek van een hoornaar haar bijna fataal was geworden. Ze ging zich in insecten verdiepen en zette haar angst om in verwondering, zo beschreef ze drie jaar geleden in haar eerste boek Insectenrijk.
Het eerste exemplaar van Huisgenoten overhandigde ze zondag aan cabaretier Pieter Derks, de enthousiaste ambassadeur van de waterschorpioen tijdens de eerste Insect van het Jaar-verkiezing, vorig jaar. De wants – een schorpioen is dit diertje echt niet – won met meer dan de helft van de stemmen.
Uitstekende uitleg
Op dit moment loopt de verkiezing – waarvan Bouma een van de initiatiefnemers is – voor het tweede jaar. Stemmen op een van de vijf genomineerden kan nog tot 7 april. Ieder insect heeft een ambassadeur. “Ze zijn zelf niet zo heel goed in vertellen hoe interessant ze zijn”, zegt Bouma droog. “Pieter kon dat uitstekend uitleggen en daar wilde ik hem graag voor bedanken.”
Insecten zijn zoveel boeiender dan mensen denken, zegt Bouma. “Met leventjes die niet onderdoen voor de onze, en dat allemaal vlak onder je neus. Ze leiden echt bijzondere leventjes. Duitse kakkerlakken, bijvoorbeeld, zijn gewoon sociaal. Ze hebben hun familie nodig om te leren hoe ze moeten leven. Jonge kakkerlakken vertonen vreemd gedrag als ze geen voorbeeld van oudere soortgenoten hebben gehad. Dus wat zijn de gevolgen als jij de vader plat trapt?”
Oké, maar zijn ze ook nuttig?
“Wat is het nut van de mens? Zonder mensen draait de wereld wel door, maar zonder insecten valt-ie zeker om. Ze zijn verschrikkelijk belangrijk. De soortenrijkdom van dieren bestaat voor 75 procent uit insecten en die bestuiven planten, ruimen mest op en kadavers, en ze dienen als voedsel voor andere insecten, vogels en kleine zoogdieren, die weer voedsel zijn voor grotere dieren. Het hele ecosysteem stort in zonder bladluizen. Die zijn voedsel voor lieveheersbeestjes maar ook bijvoorbeeld voor de larven van het goudoogje, een van de vijf genomineerden van dit jaar.”
Ik vond ze ook eng
“Platslaan is de eerste reactie van velen bij het zien van een insect. Ik vond ze ook eng. Ze lijken onvoorspelbaar. Maar hoezo heb je er last van? Misschien 1 procent veroorzaakt hinder. Een paar soorten, zoals de steekmug of de bedwants, maar ik heb nog nooit een levende bedwants gezien, die moet je echt meenemen, ze lopen niet zomaar je huis in. En de kledingmot, ja, ik heb ook wel eens een gaatje in mijn kleren. Maar er zijn veel soorten motten, die allemaal geen gaatjes in je wollen kleding maken. En het zijn hele mooie vlindertjes.”
“Stel dat hier een wesp rondvliegt, wat is dan de overlast? Als je er naar gaat slaan, ja dan zou hij kunnen gaan steken om zich te verdedigen. Maar wespen zijn net als de meeste insecten totaal niet in ons geïnteresseerd. Ze vermijden ons liever, want wij zijn een gevaar voor hen.”
“Ze kruipen in je kasten en in je kleren, zeggen mensen. Waarom zouden ze dat doen? Sommigen raken per ongeluk binnen in woningen, maar er zijn maar weinig soorten die dat nodig hebben. Het zilvervisjes misschien, of een exotische kakkerlak, die hier niet thuishoort. Maar de boskakkerlak, een van de vijf genomineerden van de lopende verkiezing, juist niet, dat is echt een buitendier.
“De wc-motmug zit soms ook in huis als je niet goed schoonmaakt. Daarbij kan ze je helpen, doordat ze bacteriën eet die organisch afval laten stinken. Zo helpt ze je ook van de vieze geurtjes af. Ze is ook prachtig om te zien, alleen heeft ze haar naam tegen.”
Boek vol voorbeelden
Huisgenoten staat vol met dit soort voorbeelden. “Dit is het boek dat ik zelf had willen lezen toen ik iets meer wilde weten over wat er om me heen krioelt. Er bestaat wel een en ander over insecten, maar voor je het weet zit je in gidsen of determinatietabellen. Ik wil de lezers laten zien hoe boeiend ze zijn.
“Mieren, vleugelloze wespen dus, zijn superorganismen. De koningin kan wel tien jaar leven en nadat ze een keer heeft gepaard slaat ze haar zaad op en bevrucht ze de eitjes als het uitkomt. Heel soms zit een mierennest op een onhandige plek. Maar ze ruimen ook gewoon rommel op.
“En ze communiceren met elkaar. Als je ze in huis hebt, is dat omdat ze iets te eten hebben gevonden, de verkenners die op zoek zijn naar jouw jampotje, en elkaar vertellen wat er te halen is. Zet dat buiten of ruim het op en ze gaan weer weg, want in ons zijn ze niet geïnteresseerd. Ze lijken altijd druk in de weer, maar dat is schijn, er zitten ook mieren tussen die doen alsof en eigenlijk maar een beetje luieren.
“Het is een grote vrouwenmaatschappij. Mannen doen er niet toe, die zijn er alleen om te paren. Alle nesten van een bepaalde soort in dezelfde omgeving vliegen tegelijkertijd uit vanwege de diversiteit in de paring, en de mannen sterven na het paren.”
In de kleine stadstuin van de verslaggever kijkt Bouma met een loep naar wat er op haar klopscherm is gevallen. Uit de klimop kwam een piepklein lieveheersbeestje, een driehoekskapoentje (Scymnus interruptus) van hooguit drie millimeter. Net als de tangwesp mist Bouma tot haar teleurstelling ook de oorworm. “Die zie ik maar weinig, ik ben bang dat het slecht met ze gaat.”
Wel vallen er spinnetjes, slakjes en springstaartjes in het net, maar dat zijn geen insecten, net als mijten en pissebedden. “Ook interessant, maar er zijn al genoeg insecten om te bestuderen. Nederland alleen al heeft 20.000 soorten. En we weten nog bizar weinig, wel welke soorten hier voorkomen, maar niet van hun leefwijze. Naar schatting kennen we een vijfde van alle insecten wereldwijd, dus 80 procent is nog niet ontdekt.”
Er ligt een bergje snoeiafval en oude bladeren, maar de tuin is gelukkig niet winterklaar gemaakt, verzucht Bouma. “Dat is vreselijk, alles wat wil overwinteren doe je dan weg. In een goede tuin staan inheemse planten en hij moet niet al te opgeruimd te zijn.”
Uit diverse onderzoeken blijkt dat het niet goed gaat met insecten. “Door klimaatverandering komen er hier soorten bij, die eerst alleen in zuidelijker landen voorkwamen”, zegt Bouma. “Maar de aantallen lopen terug, al verschilt dat per orde. Er wordt veel gespoten met insecticiden, waar plaagdieren als de bladluis resistent tegen kunnen worden, terwijl natuurlijke bestrijders als het lieveheersbeestje en de sluipwesp eraan doodgaan. Ook stikstof is een groot probleem, doordat planten waar insecten van afhankelijk zijn verdwijnen.”
Huisgenoten, Insecten in en om je eigen huis, Aglaia Bouma, Uitgeverij Atlas Contact, 22,99 euro
Vijf kandidaten voor Insect van het Jaar
Uit meer dan honderd nominaties heeft de organisatie van de tweede Insect van het Jaar-verkiezing vijf kandidaten gekozen waarop tot 7 april kan worden gestemd.
- De wc-motmug (Clogmia albipunctata) heeft schrijfster Hanna Bervoets als ambassadeur;
- De gewone tweevleugel (Cloeon dipterum) is een kleurrijke haft of eendagsvlieg, vertegenwoordigd door presentator Chazia Mourali;
- Het goudoogje (Chrysoperla carnea s.l.), een gaasvlieg die door cabaratier Youp van ‘t Hek wordt gepromoot;
- De boskakkerlak (Ectobius sylvestris) heeft weerman Reinier van den Berg als pleitbezorger;
- De beverkever (Platypsyllus castoris) leeft in de pels van een bever en is dankzij het succesvol uitzetten van dit dier ook terug in de Nederlandse natuur. Hoogleraar didactiek van de informatica Felienne Hermans is zijn ambassadeur.
De verkiezing wordt georganiseerd door Taxon Foundation in samenwerking met EIS Kenniscentrum Insecten, de Nederlandse Entomologische Vereniging en Naturalis Biodiversity Center.
Lees ook:
Tuinieren met Loethe Olthuis:
Bouw een insectenlasagne in je tuin: een toevluchtsoord voor nuttige dieren