null

InterviewChemische industrie

Acht miljard mensen voeden, auto’s laten rijden op biobrandstof én bioplastics maken? Dat gaat niet

Beeld ANP

​Zo’n 40 procent van het klimaatprobleem wordt veroorzaakt door materialen, de spullen die we gebruiken. Voor een groot deel worden ze gemaakt uit fossiele grondstoffen, en ook komen broeikasgassen vrij bij hun productie en transport. Peter Arnoldy werkte decennialang als chemicus en technologiemanager bij Shell en denkt na over oplossingen.

Hans Nauta

Al binnen drie jaar ging de televisie stuk. Peter Arnoldy (66) terug naar winkel. “Kan die nog gemaakt worden?”, vroeg hij. “Dat kan wel, maar zou ik niet doen”, zei de verkoper. De garantie was namelijk verlopen en herstel zou 300 euro kosten. Ook had die winkelmedewerker hem graag een nieuw toestel verkocht.

“We hebben toch gerepareerd”, zegt Arnoldy, “en hij doet het alweer vijf jaar”. Veel producten zijn zo goedkoop, dat reparatie duurder is dan nieuwkoop. Het is een van de vele oorzaken van de wegwerpmaatschappij waarover hij zich druk maakt.

Arnoldy heeft een bijzondere interesse in materialen. Tot zijn pensioen werkte hij bij Shell in de petrochemie, onder meer op de raffinaderij van Pernis. Hij kan je zo vertellen welke soorten plastic in de behuizing van een televisie of een smartphone zitten, en van welke moleculen die plastics zijn gemaakt. En dat het een stuk makkelijker zou zijn om elektronica te recyclen, als fabrikanten standaard voor één soort plastic zouden kiezen.

Gepensioneerd chemicus Peter Arnoldy. Beeld
Gepensioneerd chemicus Peter Arnoldy.

40 procent van het broeikaseffect

Over de vraag hoe het verder moet met de weggooimaatschappij schreef hij het boek De materialentransitie. Daarin schetst Arnoldy het gebruik van materialen door de eeuwen heen en geeft hij een kijkje in de keuken van een chemische fabriek. Ook zoekt hij de route naar een duurzamer gebruik van materialen.

“Materialen en spullen zijn goed voor 40 procent van het broeikaseffect”, zegt Arnoldy. “Vanwege de klimaatcrisis en de eindigheid van grondstoffen kan dat natuurlijk niet zo doorgaan. De chemische industrie zal moeten veranderen. Nu is die nog zeer afhankelijk van fossiele grondstoffen, zoals bij de productie van kunststoffen.”

Geïnspireerd door de Club van Rome

Arnoldy kent die wereld van binnenuit. Hij raakte geïnspireerd door de Club van Rome die in 1972 het invloedrijke rapport Grenzen aan de Groei uitbracht. Vervolgens ging hij chemie studeren om bij te dragen aan een betere wereld. Daarop volgde dus een carrière bij Shell.

Wacht even. Van de Club van Rome naar die oliegigant, is dat geen grote sprong? Shell heeft niet zo’n goede naam; het concern draagt bij aan het wereldwijde verbruik van 100 miljoen vaten olie per dag.

Een installatie op het energie- en chemiepark van Shell in Pernis. Beeld ANP
Een installatie op het energie- en chemiepark van Shell in Pernis.Beeld ANP

Arnoldy: “De Nederlandse rechter vindt dat Shell sneller moet verduurzamen. Ze mogen zich niet langer verschuilen achter de vraag van de consument naar bijvoorbeeld benzine. Shell heeft zoveel technologische kennis en financiële middelen dat er veel meer mogelijk is. Dat ben ik met de rechter eens.”

“Binnen Shell is datzelfde geluid te horen. Als je er rondkijkt zie je een aardige afspiegeling van de samenleving. Iedereen heeft er zijn eigen opvattingen en kan die ook best uiten. De bedrijfsleiding is conservatiever dan veel werknemers.”

“Het persoonlijke is politiek, zeiden ze in de jaren zeventig. Je probeert je eigen bijdrage te leveren in je eigen context. Het gaat erom wát je bij Shell doet en hoe. Natuurlijk ligt de nadruk op geld verdienen door steeds efficiëntere bedrijfsvoering, maar ik heb me ook veel beziggehouden met milieu, veiligheid en energie besparen. Ik heb er altijd naar eer en geweten gewerkt.”

Milieuschandalen en crises

“Wat speelde er in die tijd? We kwamen uit de jaren zestig-zeventig en hadden de nodige schandalen meegemaakt. Zoals het gifschandaal in Lekkerkerk, waar een nieuwbouwwijk op sterk verontreinigde grond was gebouwd. We hadden de Minamata-ziekte leren kennen: Japanse vissers kregen een neurologische aandoening doordat een fabriek kwik in het zeewater loosde. Er was milieuwetgeving gekomen, het dumpen van chemicaliën werd aan banden gelegd.”

“In de jaren tachtig ging het over aantasting van de ozonlaag en zure regen. En stoppen met kolen was een belangrijk thema: we moesten over op schonere fossiele brandstoffen. Daar heb ik zelf bij Milieudefensie (waar Arnoldy in die tijd een jaar of vijf als vrijwilliger actief was, red.) aan gewerkt. Verder was er een sterk besef dat grondstoffen uitgeput raakten.”

“Terugkijkend zou je kunnen denken dat we ons al heel lang zorgen hebben gemaakt over broeikasgassen. De kennis erover was in principe wel aanwezig vanaf de jaren zeventig, maar tot 2000-2010 werd het klimaatprobleem absoluut niet belangrijker geacht dan andere milieuproblemen. Net zoals de wetenschap en de rest van de samenleving heb ik daarin een ontwikkeling doorgemaakt. Pas in 2015 maakten landen harde afspraken in het Parijs-akkoord en dat is nog niet zo lang geleden. Nu kan niemand nog om de klimaatcrisis heen.”

Grondstoffen voor gewilde producten

Olie, gas en steenkolen worden niet alleen verbrand voor energie. Het is belangrijk te beseffen dat ze ook in de petrochemische industrie worden gebruikt als grondstof. Als voeding, zeggen ze daar. Via een serie fabrieken worden uiteindelijk de gewilde eindproducten gemaakt zoals plastics, harsen, rubbers en schoonmaakmiddelen.

Dat gebeurt op zeer grote schaal, laat Arnoldy zien in zijn boek. Om een idee te geven: het fossiele grondstofverbruik voor de petrochemie is wereldwijd net zo omvangrijk als de houtproductie voor materialen. Zo’n 900 miljard kilo per jaar.

De petrochemie maakt kleine moleculen als tussenproduct, die je vervolgens als bouwstenen, een soort Lego-blokken, aan elkaar kunt schakelen tot eindproducten. Etheen is een belangrijk voorbeeld daarvan. Door etheen-moleculen aan elkaar te knopen kun je een veelgebruikt plastic maken, namelijk polyetheen, waar ze weer zakjes, flesjes en folies van maken.

De jaarlijkse productie van plastic is nu zo’n 400 miljard kilo per jaar en blijft naar verwachting doorgroeien tot het twee- tot viervoudige in 2050. Slechts een klein deel van het plastic wordt gerecycled, het meeste wordt gestort of verbrand. Slecht voor de natuur en voor het klimaat.

Uit biologische bronnen

De petrochemische bouwstenen zoals etheen kun je ook uit een biologische bron halen. Uit plantaardige olie of suiker bijvoorbeeld. Is dat de weg die de chemie moet inslaan? En kan dat ook?

Arnoldy: “Biologische grondstoffen hebben als voordeel dat ze CO2 opslaan terwijl ze op het land groeien. Aan het einde van de levensduur van het product komt die mogelijk weer vrij bij verbranding. Per saldo is het materiaal dus klimaatneutraal.”

“Maar ik heb zitten rekenen om te kijken of je alle bestaande petrochemicaliën kunt maken op basis van biogrondstoffen. Als deze industrie nog drie keer doorgroeit, is dat een onmogelijke opgave. De wereld is niet groot genoeg. Er is dan niet genoeg landbouwgrond om alle plastics uit biobronnen te maken.”

“Als je meer dan 8 miljard mensen wilt voeden, én bioplastics wilt maken, én ook nog auto’s wilt laten rijden op biobrandstoffen, dan kan dat gewoon niet uit. Je moet kiezen. Voedsel heeft natuurlijk prioriteit. Voor materialen heb je vaak ook geen alternatief als je van fossiele grondstoffen af wilt.”

Biobrandstoffen doodlopende weg

Dat betekent dat biobrandstoffen het afleggen. “In de jaren tachtig kwamen die in de mode. In de VS en Brazilië gingen ze ethanol maken uit mais en suikerriet, en in Europa zijn we ook biodiesel gaan bijmengen. Maar ik ben er nu van overtuigd dat die biobrandstoffen een doodlopende weg zijn. Want de moleculen waarvan je bio-ethanol en biodiesel maakt, heb je nodig om fossielvrije materialen te maken.” Dat betekent dus elektrisch rijden op zon- en windenergie, en niet op biobrandstoffen.

Wil de petrochemische industrie een toekomst hebben, dan is er geen andere weg dan met groene en gerecyclede grondstoffen te gaan werken, zegt Arnoldy. “Recycling is al heel gangbaar voor staal, aluminium, glas en papier. Maar het staat nog in de kinderschoenen voor de petrochemische industrie.” Zo is de schaal voor fabrieken die plastics recyclen verwaarloosbaar (50 keer kleiner) vergeleken met die voor de productie van nieuw plastic.

“Plastics gaan niet verdwijnen”, zegt Arnoldy. “Ze hebben zoveel unieke eigenschappen. Ze zijn licht, makkelijk te vormen, sterk, slijtvast of schokbestendig. Maar wees selectief in de toepassing ervan, maak dus alleen producten die lang meegaan. En de honderden soorten plastic die nu bestaan, hebben we lang niet allemaal nodig. Er zou beleid moeten komen voor het gebruik van specifieke plastics per toepassing.”

Afgedankte elektronica worden verwerkt in Ghana. Bij het smelten van het koper, aluminium en ijzer worden de werkers blootgesteld aan giftige dampen. De resten worden gedumpt. Beeld Hollandse Hoogte/Ton Toemen
Afgedankte elektronica worden verwerkt in Ghana. Bij het smelten van het koper, aluminium en ijzer worden de werkers blootgesteld aan giftige dampen. De resten worden gedumpt.Beeld Hollandse Hoogte/Ton Toemen

Neem die televisie. “Voor de behuizing van elektrische apparaten is een zestal harde plastics beschikbaar, die soms ook nog als mengsel gebruikt worden en daardoor niet te recyclen zijn. Hoe mooi zou het zijn als we voor deze toepassing voor één soort plastic kiezen. Bedrijven kunnen dat onderling afspreken, zo nodig onder druk van de overheid.”

Er zat een eeuw tussen de eerste aardoliewinning en de grootschalige industriële verwerking ervan in de chemie. De overstap naar bio-grondstoffen kan veel sneller verlopen. “Onze gereedschapskist zit boordevol. We kunnen al ontzettend veel en zitten niet te wachten op een Eureka-moment van een wetenschapper. We kunnen snel omschakelen, en daarvoor veel van de bestaande fabrieken blijven gebruiken.”

Belasting op plastics

Er moet meer vraag ontstaan naar schonere producten. De overheid kan die vraag stimuleren door vervuilende producten duurder te maken en schonere producten goedkoper. “Zorg voor een CO2-belasting op plastics die van fossiele grondstoffen zijn gemaakt. Dat kan vandaag al. Brussel komt met een CO2-heffing op cement en staal, maar niet op plastic. Waarom niet?”

Nog een tip voor de wetgever. “Verleng de garantietermijn op nieuwe producten tot tien jaar of meer. Dan laat de producent het wel uit zijn hoofd om er onderdelen in te stoppen die snel stuk gaan. Daar zou hij alleen maar last van hebben. En schaf meteen de btw op reparatiewerk af. Het zijn hele simpele dingen die je kunt doen.”

Er valt nog veel te winnen op het gebied van hergebruik van grondstoffen. “Hoewel recycling begonnen is in de jaren zeventig, vanwege de oliecrisis, zitten we wat opschaling betreft nog helemaal aan het begin.”

Eigen afval opruimen

Want wat gebeurt er als die TV echt stuk is? “De kans is groot dat dit soort elektrisch afval naar Afrika gaat. Dat mag zolang het apparaat nog werkt, maar daar is nauwelijks controle op. Zo gaan er veel kapotte spullen naar Afrika. Daar wordt het printplaatje met metalen verwijderd, vanwege de waarde, en de rest gestort of verbrand. Afrikaanse landen hebben geen goede infrastructuur voor afvalverwerking. Laat ons daarom vooral ons eigen afval gaan opruimen.”

null Beeld

‘De materialentransitie: van weggooimaatschappij naar duurzaam gebruik van materialen’ telt 310 pagina’s en is verschenen bij uitgeverij Eburon Academic Publishers.

Lees ook:

‘Terwijl mensen verhongeren, stoppen wij biobrandstoffen van tarwe in onze benzinetank’

Op de grond die wordt gebruikt voor het telen van gewassen voor biobrandstof, kan voedsel worden verbouwd voor 120 miljoen mensen, concluderen milieuorganisaties.

Industrie produceert nog meer wegwerpplastic: nu al 17 kilo per aardbewoner

De industrie voor wegwerpplastic stoot wereldwijd meer broeikasgassen uit dan het Verenigd Koninkrijk.De recycling van plastic komt nog niet grootschalig op gang.

De drang om spullen te kopen is een gecreëerd verschijnsel, blijkt uit onderzoek

Mooie en leuke spullen kopen, die behoefte is heel menselijk. Toch? Nee, concludeert promovenda Ana Sofia Poças Ribeiro. ‘De huidige overconsumptie en shopdrang is een gecreëerd, genormaliseerd, jong verschijnsel.’

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden