Ecoducten
283 miljoen om een paar dieren te laten oversteken? De natuurbrug werkt, maar goedkoop is het niet
Goed nieuws voor reeën en ander wild: de faunapassage werkt. Voor het eerst is in Nederland grootschalig onderzoek gedaan naar werking van de bruggen en tunnels. Die blijken relatief duur, maar dragen bij aan de biodiversiteit.
Google Maps raakt flink in de war van de kronkelende bospaadjes van de Bussumerheide, maar ecoloog Maarten Mouissie van ingenieursbureau Sweco heeft geen kaart nodig om de weg naar het ecoduct te vinden. Al na een paar minuten lopen vanaf een parkeerplaats aan de rand van het Gooise bos doemt het eerste wildrooster op voor Natuurbrug Zanderij Crailoo, die dit gebied verbindt met natuurgebied het Spanderswoud.
Een wildrooster op een ecoduct? Ja, want dit deel van het ecoduct is dan juist weer niet bedoeld voor dieren, maar alleen voor mensen. Een optie waar dankbaar gebruik van wordt gemaakt door verschillende groepjes fietsers in felgekleurde sportjacks. Wandelend over het ecoduct is dan ook bijna niet te zien waar het natuurgebied begint en de brug eindigt. Pas wanneer je op de trappers van je fiets gaat staan, kan je over het groen heen kijken en zie je dat het verkeer in de werkelijkheid onder je door raast.
De gedeeltes van het ecoduct die bedoeld zijn voor recreatie en voor natuur zijn met een stuk prikkeldraad en een rij struiken van elkaar gescheiden. Mouissie bewondert het ecoduct vanachter die omheining. Hij ziet hier geen ‘VVV-heide’, zoals hij de paarse heides noemt die je vindt in folders. Wel ziet hij een “mooi, schraal grasveld”. Mouissie kan het weten, want de afgelopen tijd deed hij onderzoek naar natuurontwikkeling in de buurt van dit soort ecoducten.
De Natuurbrug Zanderij Crailoo, die in 2006 werd geopend, is een van de oudste van het land. Aan het einde van de vorige eeuw was er behoefte aan de aanleg en verbreding van nieuwe autowegen, die vaak dwars door natuurgebieden liepen. Het gevolg was een versnipperde natuur. Met ecoducten en andere faunapassages werd de afgelopen vijftien jaar geprobeerd om het land weer te ‘ontsnipperen’ met het Meerjarenplan Ontsnippering (MJPO). Samen met andere ecologen onderzocht Mouissie wat dit plan tot nu toe heeft opgeleverd voor de natuur.
In totaal werden faunapassages aangelegd op 178 plekken waar twee natuurgebieden van elkaar worden gescheiden door een grote weg of spoorlijn. In het geval van de Natuurbrug Zanderij Crailoo, wijst Maarten Mouissie, is dit beide het geval: onder het ecoduct lopen zowel de drukke N524 als de spoorlijn tussen Hilversum en Bussum door.
Het gevolg van dit soort verkeer door een natuurgebied is dat dieren vaak worden aangereden. Ook voor de genetische uitwisseling tussen dieren is de scheiding van de gebieden niet gunstig.
Behalve de grote, groene ecoducten kunnen ook faunatunnels uitkomst bieden. Die tunnels zijn er in verschillende soorten en maten, legt Mouissie uit. Zo zijn er kleine tunnels gericht op één dier, zoals de das. Dassen worden relatief vaak slachtoffer van het verkeer, wat met een kleine tunnel onder de weg al op te lossen is. Verder maken eekhoorns, egels en verschillende soorten muizen gebruik van de onderdoorgang. Die tunnels zijn er ook in grotere uitvoeringen en in de vorm van ‘ecoduikers’, om waterdieren te laten oversteken.
In totaal kostten de faunapassages de afgelopen vijftien jaar 283 miljoen euro, wat het des te opvallender maakt dat nog nooit op grote schaal werd onderzocht of de bruggen en tunnels ook echt bijdragen aan de biodiversiteit. Het onderzoek dat nu is uitgevoerd heeft dat aspect meegenomen: staat de natuurwinst in verhouding tot de kosten?
Hoe meet je biodiversiteit?
Het onderzoek naar de faunapassages werd uitgevoerd door drie ecologische teams, die allemaal een andere methode hanteerden. Zo werd onder andere met camera’s geprobeerd om dieren ’s nachts te betrappen op oversteken. Mouissie wijst naar een kaler stuk grond met hier en daar een pluk gras: “Ik vermoed dat daar een zandvlakte heeft gelegen. Aan de pootafdrukken kon je dan zien wat voor dieren er overstaken”.
Mouissie heeft hier niet zelf in de bosjes gelegen om dieren te tellen, erkent hij lachend. Zijn onderzoek was “toch vooral een bureaustudie”. Met behulp van ‘natuurpunten’ berekende hij de kwaliteit van de natuur vijf jaar voor, en vijf jaar na de bouw van de faunapassages. Hoeveel natuurpunten een gebied kreeg, werd bepaald door te kijken naar bestaande tellingen van de verschillende planten en dieren die er voorkomen. Volgens milieueconoom Frans Sijtsma van de Rijksuniversiteit Groningen, die het onderzoek leidde, kon zo worden berekend dat de Nederlandse faunapassages samen 1734 hectare aan kwalitatief goede natuur hebben opgeleverd.
Ecoducten leveren het meest op
Hoeveel de faunapassages opleveren voor de natuur, verschilt per type brug of tunnel. Het grootst is de natuurwinst bij de ecoducten die alleen een oversteekplaats bieden voor dieren, en dus niet voor mensen. Hier kunnen de meeste verschillende diersoorten gebruik van maken en daarbij worden ze ook niet gestoord door mensen. Zestig procent van de natuurwinst is volgens het onderzoek te danken aan dit type ecoduct.
Daar staat wel iets tegenover, want deze natuurbruggen zijn ook het duurst. Per stuk kosten ze gemiddeld tussen de twee en acht miljoen euro. Nederland telt op dit moment 31 van dit soort ecoducten, die in totaal 194 miljoen euro hebben gekost. De viaducten waar dieren én mensen gebruik van maken staan qua natuurwinst op de tweede plaats. Daarna volgen grote tunnels, die ook door veel diersoorten gebruikt kunnen worden. De kleinere tunnels en buizen voegen het minst toe aan de verbetering van de natuur.
Ecoduct Crailoo, volgens Mouissie ook het langste ecoduct ter wereld, moet een oversteekplaats bieden aan onder andere reeën, ringslangen en zandhagedissen. Wijzend naar een aantal kleine boomstammen, vertelt Mouissie dat die hier liggen voor de overstekende wezels en hermelijnen. Zo kunnen ze zich onderweg af en toe verschuilen. Tegelijkertijd zijn die boomstammen ook weer gunstig voor insecten. Overstekende dieren nemen zaden van planten mee tijdens de oversteek, vertelt Mouissie. Daardoor neemt ook de uitwisseling van planten toe door de faunapassages.
Terwijl hij enthousiast zijn camera erbij pakt, wijst Mouissie naar icarusblauwtjes die rondfladderen vlak boven de droge heidegrond. Zo’n vlinder heeft geen brug nodig om over te steken, zou je denken, en de ecoloog sluit niet uit dat de icarusblauwtjes zonder brug de oversteek ook wel zouden wagen, maar toch heeft het ecoduct volgens hem “een positieve invloed op de uitwisseling”. Bovendien is het feit dat de vlinders zich thuis voelen een teken dat het nabootsen van de heidegrond hier is gelukt.
Bij slechts 13 procent van de faunapassages wordt standaard gecontroleerd of ze ook echt worden gebruikt, vertelt Mouissie. Hierdoor laat ook het onderhoud vaak veel te wensen over. “Er was bijvoorbeeld een keer een dassentunnel die door de regen was volgelopen met water. Als niemand dat doorheeft, is dat natuurlijk ontzettend zonde.”
Milieueconoom Sijtsma geeft wel toe dat faunapassages niet altijd de goedkoopste manier zijn om natuur te herstellen. Het opkopen van landbouwgrond levert relatief meer op. “Als je dat met elkaar vergelijkt, zie je wel dat faunapassages niet heel gunstig scoren.” Mouissie: “Maar het mooie van ecoducten is dan weer dat er bijna niemand tegen is. Daardoor kon dit plan vrij makkelijk uitgevoerd worden, terwijl je bij het opkopen van landbouwgrond tegen veel sociale barrières aanloopt”.
Wel een duur grapje
Volgens Mouissie is het om kosten te besparen ook belangrijk om goed te kijken welke dieren je wilt laten oversteken met een bepaald type brug of tunnel. “In sommige gevallen is het handiger om meerdere kleine tunnels te gebruiken in plaats van één groot ecoduct. Maar dat geldt dan bijvoorbeeld weer niet als je de ree wil laten oversteken. Die ga je niet door zo’n kleine tunnel krijgen.”
De icarusblauwtjes fladderen verder en Maarten Mouissie bergt zijn camera weer op. Hij begrijpt wel, zegt hij, dat voor het bepalen van het succes van een ecoduct wordt gekeken naar wat het heeft gekost. Maar volgens hem is het belangrijker dat de dieren de faunapassages weten te vinden. “De kosten van de ecoducten zijn een fractie van wat we uitgeven aan autowegen. En je krijgt er iets prachtigs voor terug.”
Lees ook:
Hoe het Naardermeer is ‘ontsnipperd’ met ‘faunapassages’
Het Naardermeer is ‘ontsnipperd’. Dat is ecologenjargon voor: dieren kunnen nu vrij in en uit het natuurgebied. Mede dankzij nieuwe, holle spoorbielzen onder de rails.