Cultuursubsidie
Zzp’ers en vrije producenten zijn onvoldoende gesteund, zegt de Raad voor Cultuur
Bijna de helft van de culturele zzp’ers moest door de pandemie ander werk zoeken. Alleen al daarom moet er iets veranderen, vindt de Raad voor Cultuur, ook na corona.
Bij het herstel van Nederland na de coronapandemie kunnen kunst en cultuur essentieel zijn – als economische banenmotor en als bindmiddel in een verdeelde samenleving. Maar dan heeft de culturele sector wel meer ondersteuning nodig, zegt de Raad voor Cultuur.
De cultuur is buitensporig hard door de crisis geraakt, zegt de raad in een rapport dat dinsdag verschijnt. Alleen al in het eerste kwartaal van 2021 kromp de bedrijfstak ‘cultuur, recreatie en overige diensten’ met 36,5 procent, terwijl het bruto binnenlands product maar 0,5 procent daalde.
Om de schade te herstellen, moet het Rijk de noodsteun aan de branche verlengen, en eenmalig 83 miljoen extra subsidie verstrekken. Daarnaast moet er 477 miljoen euro bij het rijksbudget voor cultuur, erfgoed, media en bibliotheken, boven op de huidige rijkssubsidie van 1 miljard, stelt de raad.
Wie zijn het hardst getroffen?
De raad onderzocht ook waar de schade het grootst is. “Zzp’ers en vrije producenten zijn het hardst getroffen”, zegt voorzitter Kristel Baele. Er werken zo’n 105.000 zzp’ers in de culturele en creatieve sector, bijna 13 procent van alle zzp’ers in Nederland. “Een kwart van hen zag het totale huishoudinkomen na een jaar zonder werk onder de minimuminkomensgrens zakken. Bijna de helft moest ander werk zoeken. Dat is ook een probleem voor de opstart van de cultuur. Organiseer maar eens een festival als je technici in de bouw werken.”
Dan zijn er de vrije producenten. Gesubsidieerde instellingen komen de crisis redelijk goed door, maar bij poppodia en vrije producenten zijn de inkomsten met 94 tot 95 procent afgenomen. Baele: “De twee problemen hangen ook met elkaar samen: vrije podiumkunstproducenten draaien normaliter grotendeels op zzp’ers, en moesten hun zzp-lasten met wel 97 procent terugbrengen.”
De zware klappen die nu bij zpp’ers en vrije podiumkunsten vallen, wijzen volgens Baele op structurele zwaktes van de sector, die ook voor corona al bestonden. Simpelweg terugkeren naar de oude status quo is dan ook het laatste wat zij wil. De 477 miljoen euro die de raad noemt, is bedoeld om een breder spectrum aan kunst en cultuur te subsidiëren – van nieuwe genres zoals pop en musicals en gezelschappen buiten de Randstad, tot digitale innovaties die tijdens de lockdowns in een stroomversnelling zijn geraakt.
Op het nippertje gered door subsidie
Als er een kunstenaar is die weet hoeveel verschil subsidie kan maken, dan is het violist Lonneke van Straalen. Zij richtte in 2017 het vernieuwende muziekcollectief Pynarello op. Dat is in januari op het nippertje opgenomen in de meerjarige subsidies van het Fonds Podiumkunsten (FPK).
Pynarello verschijnt in verschillende formaties, maar heeft een vaste kern van 25 zzp-musici. Van Straalen: “Door covid viel al het werk opeens weg. Veel musici hadden moeite om aan een ander baantje komen, maar ook om in aanmerking te komen voor Tozo, de overbruggingsregeling voor zelfstandigen – zeker toen daar ook een partnertoets bijkwam.”
Ze bleven creatief bezig, van opnames in TivoliVredenburg tot de Tour de Pynarelli, een fietstocht die het publiek langs drie intieme concerten in kleine bezetting voerde. “Maar alle organisatorische werkzaamheden deden wij om niet. We waren dagen-, soms nachtenlang, bezig tours te verzetten en aan te passen. Bij grote gesubsidieerde instellingen krijgen mensen daarvoor doorbetaald, dat werden wij niet.”
Toen Pynarello’s FPK-aanvraag in eerste instantie werd afgewezen, kwam het einde volgens de violist in zicht. Maar toen kreeg het collectief alsnog subsidie. “We hebben het wezenlijke verschil ervaren van wel of niet in een subsidiestructuur zitten. Ik denk dat het voor veel zzp’ers nog steeds heel moeilijk is het hoofd financieel boven water te houden.”
Lees ook:
Help, we gaan terug naar normaal
Ze hoopte zo dat na corona het nieuwe anders zou aanbreken. Maar nu Nederland proeft aan het leven na de pandemie, ziet filosoof Joke Hermsen vooral het oude normaal. Een biertje op een terras, is dat nu echt vrijheid?