Review
Ziezoo, zo'n smak is voldoende
De lakonieke held Dick Bos bleef bij ieder gevecht eeuwig in de plooi. De geestelijke vader van deze strip, Alfred Mazure, liep wel deuken op. Hij werd verdacht van Duitse sympathieën tijdens de oorlog. De tentoonstelling die vandaag wordt geopend is een late rehabilitatie.
'Ziezoo, dat geval is weer achter den rug.' Teruggetrokken op het kleinste kamertje lees je de allerlaatste bladzijde van het minieme boekje, nauwelijks groter dan een pakje sigaretten. Grote broer is niet thuis, naar jiu jitsules bij Maurice van Nieuwenhuizen aan de Haagse Laan van Meerdervoort. Kleine broer profiteert hiervan, even een moment om een van de vele boekjes van Dick Bos te 'lenen' en te lezen, zonder dat het ouderlijke gezag er iets van weet. De detective - met de klemtoon op de i dacht je het woord uit te spreken - had het weer geklaard. Met simpele schouder- of beenworpen, of met een vliegende schaar schudde hij zijn aanvallers van zich af. Werd hij van achteren beetgepakt, het deerde hem niet, de boosaard werd alsnog gevloerd. En het haar van de zelfverzekerde Dick Bos bleef onberispelijk strak, zijn tweedelig pak ongekreukt, een enkel stofje veegde hij ervan af.
Het waren de jaren vijftig, de Dick Bosboekjes van tekenaar 'Maz' (afkorting van Alfred Mazure) werden niet geschikt geacht voor onschuldige kinderogen. De oorlog had al genoeg geweld gebracht, fatsoenlijke boeken moesten worden gelezen, het liefst zonder al te veel plaatjes. Maar daar dachten jongeren anders over. Met duizenden gingen de boekjes die je zo handig in je broekzak kon stoppen over de toonbank. Degenen met de grootste verzameling waren meteen de grootste vrienden.
Een blik in de boekjes, met de ogen van het jaar 2000, leidt alleen maar tot verbazing. Zoveel onschuldig vermaak, een keurig geklede detective die met zijn blote handen het kwaad van de wereld bestrijdt, zo fatsoenlijk getekend zonder enige vorm van sadisme, een man die met veel gevoel voor understatement uitspraken doet zoals 'Zoo vreemdeling, een beetje duizelig van de watjekou? Volgenden keer breek ik je een been'. Was dit nou die verderfelijke strip die de kinderzieltjes van de jaren vijftig zoveel kwaad berokkende?
In het Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum in het Brabantse Overloon heeft directeur S. Temming dezelfde ervaringen. Bij de rondleiding over de tentoonstelling over tekenaar Alfred Mazure die vandaag opengaat, vertelt hij over de verzameling die hij zelf ooit bezat. Sommige van die boekjes, zouden nu wellicht zo'n vijf- tot zeshonderd gulden waard zijn, zegt hij. Maar moeder had zijn hele verzameling in de kachel gegooid, wellicht omdat de katholieke kerk de strips van Dick Bos op de index had geplaatst of gewoon omdat het in haar ogen niet paste in een gedegen roomse opvoeding.
Temming toont een brief van het ministerie van onderwijs, gedateerd 19 oktober 1948, aan de school- en gemeentebesturen van Nederland. Daarin wordt gewaarschuwd voor deze boekjes 'van een sensationeel gehalte', epistels 'zonder enige andere waarde'; we moeten er op 'toezien dat de leerlingen de beeldromans niet in de school brengen of onder hun makkers verspreiden'. Het ministerie wijst op het 'zeer oppervlakkige karakter van deze lectuur en op talrijke boeken die hun aandacht meer waard zijn'.
De tentoonstelling in Overloon is in feite een wat late rehabilitatie van 'verzetsheld' Alfred Mazure. Niet een man die het verderf verspreidde maar iemand die de bezetter met 'pen en daad' bestreed. In 1945, meteen na de Tweede Wereldoorlog vertrok 'Maz' uit Nederland, beu van alle kritiek in eigen land op zijn boekjes en verdachtmakingen over zijn oorlogsverleden. Vanuit Engeland ging hij verder met het tekenen van de strips en illustreerde hij tal van andere boeken. In 1974 overleed hij op zestigjarige leeftijd aan de gevolgen van een hartaanval, zelf moe van het leven kort na de dood van zijn dochter Elly.
Tekenaar Mazure begon in 1940 met Dick Bos in het geïllustreerde weekblad De Prins. Het tempo van verschijning van de strip beviel Mazure niet en hij benaderde uitgeverij Ten Hagen om de avonturen van zijn particulier detective in boekvorm te laten verschijnen. Er verscheen ongeveer om de maand een boekje. Tussen 1941 en 1943 kwamen maar liefst 15 deeltjes uit. Het was aanvankelijk niet gemakkelijk de strips aan de man te brengen. Ze werden daarom gratis verdeeld op de schoolpleinen en andere plaatsen waar veel kinderen kwamen. Vanaf dat moment ging het steeds beter met de verkoop van de Dick Bosjes, per titel werden er zo'n 150 000 verkocht, ongekend veel voor de oorlogsjaren. Dick Bos was de held van de Nederlandse jeugd, voor geen kleintje vervaard ging hij elke tegenstander te lijf - 'ziezoo, zoo'n smak is gewoonlijk voldoende' of stortte hij zich in een nieuw avontuur: 'Hé, de voordeur staat open: Nogal onvoorzichtig van den ouden heer. Ik zal maar naar binnen gaan.'
Tekenaar Alfred Mazure die zes maanden na het verschijnen van eersteling 'Het geval Kleyn' zelf op jiu jitsules ging, raakte bevriend met leraar Maurice van Nieuwenhuizen. De worpen, de trucs die zijn leraar hem leerde werden toegepast door stripheld Dick Bos. En de detective zelf ging ook steeds meer op de sportleraar lijken, dezelfde markante trekken, hetzelfde uiterlijk.
Ook de Duitse bezetter kreeg in de gaten dat de Nederlandse jongeren de boekjes verslonden, dat ze wegliepen met een type als Dick Bos, iemand die voldeed aan alle arische kenmerken. Met een kleine omzetting zou de stripheld een Duitse soldaat kunnen zijn. Alfred Mazure werd benaderd in zijn Wassenaarse huis door twee vertegenwoordigers van het Berlijnse uitgevershuis Ullstein. Hij kreeg een vorstelijk aanbod, mocht invullen wat hij zou willen verdienen als hij Dick Bos dienst zou laten nemen in het nazi-leger. De boekjes zouden dan ook in het Duits verschijnen en buiten Nederland worden verspreid. Mazure vroeg bedenktijd en deelde de Duitse uitgevers bij het volgende bezoek mee dat hij niets voor het aanbod voelde.
Dick Bos werd verboden, de boekjes werden gezien als verkapte Engelse propaganda en voortaan goed verstopt in de kinderkamers. Pas na de oorlog verschijnt Bos weer op het toneel in het boekje K22, de naam van de verzetsman die opdrachten uitvoert van de Engelsen, die strijdt tegen de bezetter en terechtkomt in kamp Amersfoort. (Later krijgt hetzelfde boekje de titel Terreur)
Alfred Mazure zit niet stil tijdens de oorlogsjaren. Hij tekent onder andere de strip 'Van Dittum' in de Haagsche Post, een wekelijks verslag van de belevenissen van een mager mannetje, dat kampt met de dagelijkse tegenslagen van de oorlog. En Maz is actief in het verzet. Hij leidt de verzetsgroep in Wassenaar, werkt daar op het hellende vlak tussen daders en slachtoffers. Mazure was onder andere bevriend met de SS-er Jan Teunissen die in de Kultuurkamer de leiding had over het filmgilde. Met diens auto bracht hij in 1944 een onderduiker in veiligheid.
Samen met Maurice van Nieuwenhuizen maakte hij in die jaren een film over de stripheld Dick Bos, met Van Nieuwenhuizen in de hoofdrol. Het boekje Nemesis stond model voor de film, opnames werden gemaakt in een Haags modehuis. (De film is nu in Overloon te zien) Dezelfde filmcamera's werden gebruikt voor buitenopnames in Wassenaar. Proeven met de Duitse V2-raketten werden op film vastgelegd. Brieven over die tijd zijn in het oorlogs- en verzetsmuseum te zien, evenals een groot aantal schetsen die hij maakte van slachtoffers van de oorlog, over de hongerwinter, mannen en vrouwen die in vuilnisbakken wroeten. De schetsen zijn in 1960 verschenen in het boek 'Een natie onder de nazi's' van Leonard Huizinga, een heruitgave van een in 1945 illegaal uitgeven boek.