Taalleer
Zeven talen leren in zeven dagen? Het kan echt – met een beetje lef
Kan een mens in zeven dagen zeven vreemde talen leren lezen? Taaljournalist Gaston Dorren denkt van wel. Hij schreef er een leuk en leerzaam boek over. ‘Het is geen grootspraak, het werkt echt.’
Even een testje: Der binne sterke oanwizings dat sa hjir en dêr yn Hollân boppe it IJ oant yn de earste helte fan de santjinde iuw ta yn fergetten hoeken noch Frysk praat wurdt. Deze zin is gesneden koek voor een Fries, maar als niet-Friestalige Nederlander bijt je er al snel je tanden op stuk. Tenzij je het boek Zeven talen in zeven dagen hebt gelezen. In dit werk, dat 14 juni verscheen, zet taaljournalist Gaston Dorren een unieke methode uiteen waarmee je in korte tijd zeven vreemde talen kunt leren lezen – waaronder het Fries.
En warempel! Als je door de eerste honderd bladzijden heen bent, kun je het abracadabra hierboven vrijwel moeiteloos ontwarren. ‘Er zijn sterke aanwijzingen’, staat er, ‘dat zo hier en daar in Holland boven het IJ tot in de eerste helft van de zeventiende eeuw in vergeten hoeken nog Fries werd gesproken.’
“Ja, het werkt echt”, bevestigt de vrolijke en energieke Dorren zodra hij voor het online interview in beeld verschijnt. “De titel Zeven talen in zeven dagen is geen grootspraak. De Scandinavische talen in het boek – Deens, Zweeds en Noors – zijn wel wat moeilijker dan het Fries, maar ook daar kom je een flink eind mee. En dat geldt zelfs voor de Zuid-Romaanse talen, die nog lastiger zijn: Italiaans, Spaans en Portugees.”
‘Ik gebruik een trucje, net als een goochelaar’
Dorren is een talengek. Hij heeft diverse succesvolle taalboeken geschreven, waaronder Lingua en Babel, bekroond met de Taalboekenprijs van Onze Taal en het Algemeen-Nederlands Verbond. Heel bijzonder is ook dat hij vijftien à twintig talen kan lezen, van moeiteloos tot moeizaam. Wat knap, zegt iedereen die dat hoort. Maar zelf vindt hij het reuze meevallen. “Ik gebruik gewoon een trucje, net als een goochelaar. Die truc leg ik nu uit in mijn boek. Elke lezer kan er zijn voordeel mee doen.”
Zijn methode is gebaseerd op verwantschap tussen talen. Het kunstje werkt daarom alleen bij talen die veel overeenkomsten vertonen met het Nederlands, zoals de zeven uit het boek. Catalaans of Zuid-Afrikaans zou vast ook nog wel lukken, maar Chinees of Arabisch niet. Slavische talen zijn ook een brug te ver, weet de schrijver uit ervaring. “Ik leer Pools en ben al heel trots dat ik het na tweeënhalf jaar een klein beetje kan lezen.”
Het vertrekpunt van Dorren is dat Nederlandse lezers in een verwante taal veel woorden vanzelf al herkennen. Zo zullen weinig mensen struikelen over het Friese duvel, boat of kuolkast. Woorden die sterker van het Nederlands afwijken, kunnen wel een probleem opleveren. Dan helpt het wanneer je als lezer weet welke letters uit het Nederlands vaak overeenkomen met letters in de vreemde taal. Als in het Nederlands een woord bijvoorbeeld met ‘sch-’ begint, is dat in Scandinavische talen en het Fries bijna altijd ‘sk-’; het beroemde Friese skûtsje betekent dus simpelweg schuitje. En een Nederlandse ‘d’ wil in het Scandinavisch en Fries nog wel eens een ‘t’ zijn – vergelijk denken en het Friese tinke.
“Dit soort patronen helpen om verwante woorden, zogeheten cognaten, makkelijker te herkennen”, zegt Dorren. “Dat is het intelligente of strategische aan mijn benadering: ik appelleer aan wat de lezer al weet.”
Het Engels vormt een grote steun
Nog een voorbeeld: fierljeppen. In eerste instantie valt daar geen chocola van te maken, maar dankzij Dorrens tips kun je afleiden dat het vérspringen betekent. Ga maar na: fier is ver, want de Friezen maken van elke ‘v’ aan het begin van een woord een ‘f’. En ljeppen is springen. Gooi de typisch Friese j-klank eruit, bedenk dat leppen erg lijkt op het Engelse to leap en voilà! Het Engels vormt sowieso een grote steun, want het Fries staat daar van oorsprong een stuk dichterbij dan het Nederlands. Het Friese kaai betekent bijvoorbeeld sleutel (key), swiet is zoet (sweet), en oant is tot (until), zoals in de gevleugelde uitspraak oant moarn: tot morgen!
In het begin kan het je best even duizelen van alle kennis die Dorren aanreikt over taalevolutie en verschuivende klinkers en medeklinkers. Je moet je hoofd er goed bijhouden. Maar als je eenmaal vertrouwd raakt met zijn strategische manier van denken, doorgrond je teksten in zo’n vreemde taal steeds sneller.
Je kunt horen wat het betekent
Soms zit de moeilijkheid puur in de spelling. Friezen schrijven bijvoorbeeld etaazje voor etage en sjokkearje voor choqueren. En als Zweden en Noren byråkrati noteren, bedoelen ze gewoon bureaucratie. “Het ziet er lastig uit”, zegt Dorren. “Maar als je weet hoe je die letters moet uitspreken, kun je zo’n woord hardop zeggen en dan hóór je wat het betekent. Met wat voorinformatie en een beetje lef lukt het je ineens.”
Lef vormt een speerpunt van Dorrens benadering: je moet niet-perfectionistisch durven zijn. “Op school krijg je voor elke fout die je maakt punten in mindering. In dit geval is dat niet handig. Het gaat erom: hoeveel kun je wél begrijpen? Ga gewoon lekker puzzelen en gokken. Af en toe zul je ernaast zitten. Nou, dat merk je dan in de volgende zin wel en dan lach je erom. Er staan geen levens op het spel. En als het uiteindelijk lukt om zo’n vreemde taal te lezen, geeft dat een heel fijn en machtig gevoel.”
Dorren heeft getwijfeld of hij dit boek zou schrijven. Immers, in het buitenland kun je tegenwoordig meestal prima terecht met Engels, en anders kun je inmiddels putten uit een heel arsenaal aan vertaalapps. “Ik vroeg me af: ben ik niet gewoon twintig jaar te laat? Maar zelf vind ik het ontzettend leuk om een vreemde taal te leren. En ik ben niet de enige. Heel veel tieners zijn verslingerd aan de app Duolingo, waarmee je op een speelse, game-achtige manier talen leert. Dus nee, het ís niet te laat.”
Daar komt bij dat veel informatie in een vreemd land, zeker buiten de toeristische hotspots, alleen beschikbaar is in de landstaal. Een beetje extra talenkennis kan dus geen kwaad. Je krijgt ook een sterker gevoel van nabijheid als je opschriften op borden en winkelpuien kunt lezen. “Als je in Noorwegen of Italië rondloopt en niets kunt lezen, kijk je naar je omgeving als een kat naar een vrijpartij”, grapt Dorren, die zelf een kat heeft. “Zo’n beest begrijpt er helemaal niets van. Je kunt in het buitenland natuurlijk telkens je vertaalappje erbij pakken. Maar dat doe je ook niet de hele tijd, want dan zit je alleen maar op je schermpje.”
Je komt verder dan je denkt
Kortom, het leren van vreemde talen heeft nut. Niet alleen voor op reis, maar ook voor thuis. Al was het maar omdat je dan op een buitenlandse website makkelijker de juiste alinea’s kunt vinden die je door Google Translate wilt halen.
Het blijft natuurlijk ambitieus, zeven talen in zeven dagen. Dorren beseft dat heus wel. “Ik zou na dit boek niet meteen romans en dichtbundels gaan lezen”, relativeert hij. “Beperk je liever tot teksten waar je het nodige uit de context kunt afleiden. Een menukaart, de krant. Ik begrijp ook dat mensen een heel verschillend eindniveau zullen halen, afhankelijk van hun voorkennis en hun talent. Maar je komt sowieso verder dan je denkt.”
Hij hoopt dat mensen dankzij zijn boek ontdekken welke taal of talen ze het leukst vinden, om zich daar vervolgens verder in te verdiepen – misschien tot en met spreekvaardigheid aan toe. Dan hebben ze echt nog een heleboel werk te verzetten. “Bij het leren van een vreemde taal geldt de bekende 80-20-regel: 80 procent van het resultaat bereik je met 20 procent van de inspanning. De eerste dagen gaat het heel snel. Je schiet omhoog. Dat is het leuke van deze methode. Maar die laatste 20 procent, daar heb je veel meer tijd voor nodig. Jaren en jaren. Je raakt eigenlijk nooit uitgeleerd.”
Lees ook:
Eerste Taalboekenprijs voor Gaston Dorrens aanstekelijke ‘Babel’ De twintig reuzentalen van de wereld’
Vietnamees leren was té moeilijk voor taaljournalist Gaston Dorren. Maar hij won met ‘Babel’ wel de allereerste Taalboekenprijs.