null Beeld Werry Crone
Beeld Werry Crone

Klassiek & zoPeter van der Lint

Zangers als Grace Bumbry maken ze tegenwoordig niet meer. Dat vond ze zelf ook

Peter van der Lint

Ik hoorde zangeres Grace Bumbry voor het eerst toen ik een jochie van 7 jaar was. Als Carmen. En ik vond er niks aan. Op die leeftijd heb je amper een ontwikkeld onderscheidingsvermogen voor dat wat fenomenaal is. En zij was dat uiteraard – fenomenaal. Niet voor niets werd Bumbry liefdevol Amazing Grace genoemd. Zondag overleed ze in Wenen op 86-jarige leeftijd.

Mijn vader had ons kinderen het verhaal van Bizets Carmen verteld, de opera die in 1966 vanuit Salzburg zou worden uitgezonden op televisie. Dat was best een bijzonderheid toen. En dat verhaal! Zigeuners, ruzies in de Sevilliaanse sigarettenfabriek, smokkelaars, een vrijgevochten vrouw, een naïeve man die alles verliest, plus aan het eind die fatale crime passionnel. Dat sprak natuurlijk aan. Mijn vader kon ook goed vertellen. We gingen er voor zitten. Maar allengs druppelde het ene kind na het andere de kamer uit. Ik ook. Raar zingende mensen, en wat duurde dat allemaal lang!

Vele jaren later is deze Carmen met Bumbry, geleid door Herbert von Karajan, een van mijn favoriete opnamen van het werk. In de cast verder ook nog Jon Vickers en mijn all time favourite Mirella Freni als de kuise antagoniste van het liederlijke loeder Carmen. Ik begreep met het vorderen der jaren steeds beter waarom mijn vader zoveel platen van Bumbry had. Die stem! Die zette de haren op mijn armen (toen die daar eenmaal groeiden) recht overeind.

Strot van kolkend lava

Op mijn kleine pick-upje had ik die platen grijsgedraaid. Haar Amneris in Verdi’s Aida bijvoorbeeld. Hoe vaak heb ik in die opera niet geluisterd naar Bumbry’s duet met Franco Corelli? Of haar grote solo-scène direct erna, waarin haar strot van kolkend lava magistraal opbokst tegen het verdiaanse kopergeweld. En wat voelde ik met Amneris mee dat ze haar geliefde verraden had en niet meer kon redden.

U begrijpt dat ik behoorlijk gespannen was toen ik de grote diva in 2002 mocht interviewen. In het Amsterdamse Hilton wachtte ik haar in de lobby op. Daar was ze. Ze had iets van bruin linnen aan, met een enorme split aan de zijkant van haar rok waaronder een groot bruin dijbeen zichtbaar werd toen ze ging zitten. Ze deed geen moeite om de split te herschikken. Het werd een leuk gesprek, waarin ze ook met de nodige zelfspot naar zichzelf kon kijken.

Onsterfelijke zin

Ik legde haar de uitspraak van iemand voor dat er tegenwoordig geen zangers als Bumbry meer gemaakt werden. Ze lachte minnetjes, dacht even na, en sprak toen deze onsterfelijke zin uit: “Als ik intendant van een operahuis was zou ik niet weten hoe ik Verdi’s Don Carlos zou moeten casten als ik daar zelf de rol van Eboli in zou zingen”. Met andere woorden: wie zou er op kunnen boksen tegen Bumbry’s vocale linkse en rechtse directe?

Bumbry heeft vele paden geëffend. Ze was in 1961 de eerste zwarte zangeres die op de Bayreuther Festspiele mocht zingen. Het Wagner-Walhalla dat door velen geassocieerd werd met antisemitisme en raszuiverheid. In haar eigen land had ze niet veel eerder nog last gehad van de segregatie. Een glanzende carrière had ze, waarin ze vooral voortdurend haar critici logenstrafte. Die bleven maar beweren dat ze met zware rollen als Lady Macbeth en Salome haar stem kapot zou zingen. Op het concert twee dagen na het interview bewees de 65-jarige glorieus hun ongelijk. Ze had altijd de wijze raad van haar lerares Lotte Lehmann opgevolgd: ‘Grace, you’re an artist of your own’. Zoals Bumbry was er maar één.

Peter van der Lint schrijft iedere week met aanstekelijk enthousiasme over de wereld van de klassieke muziek. Lees zijn columns hier terug.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden