Review

Witte Holllander brengt zwarte ik-figuren tot leven

De schrijver Jan Brokken koppelt in zijn werk een constante filosofie aan de actualiteit. Mensen en maatschapijen lopen volgens Brokken hun verleden tegemoet. Zij willen het juist ontvluchten, maar ten slotte lopen ze het onontkoombaar in de armen.

JOS DE ROO

Dat overkomt ook de hoofdpersoon in Brokkens nieuwe roman, 'De droevige kampioen'. Hij is de gevierde Curaçaose tafeltenniskampioen Riki Marchera, die onder meer de US Open won en een succesvol zakenman was.

Riki leek de uitzichtloze wijk waar hij was geboren, te ontstijgen. Hij leek verwerkt te hebben dat zijn vader voor zijn ogen zelfmoord had gepleegd en zijn moeder hem in de steek had gelaten. Maar dat was schijn. “Een joch uit Parera kon eigenlijk maar één ding in het leven. Mislukken”, staat er al in het begin. De vlucht in drugs, zijn moeder en zijn keuze voor absolute eerlijkheid op een corrupt eiland veroorzaken zijn ondergang.

'De droevige kampioen' is een briljante roman geworden door de vertelsituatie en de metaforische lading. In bijna de helft van de hoofdstukken is Riki de ik-figuur, maar in de andere zijn dat allerlei andere mensen, zodat je je voortdurend afvraagt wat nu waarheid is.

Dat is meer dan een verteltruc, want de vertelsituatie geeft Riki's gemoedstoestand weer, zoals hij die bij Zarathoestra ziet verwoord: 'Tussen honderd spiegels / onwaar voor jezelf'.

Riki doet het bijvoorbeeld voorkomen alsof hij zijn moeder altijd heeft gehaat, maar van zijn broer krijgen we te horen dat hij als klein kind juist dol op haar was. Des te harder was de klap toen ze de benen nam naar Aruba. Deze verdrongen ervaring verklaart waarom Riki geen enkele relatie aangaat. Hij is bang weer te worden verlaten.

Jan Brokken verweeft het levensverhaal van Riki met de recente geschiedenis van het eiland Curaçao. Ook hier een verhaal over opkomst en ondergang.

Na de vette jaren vijftig, toen de oliebomen tot in de hemel groeiden, kwamen de magere jaren, met als culminatie de opstand van 30 mei 1969, die een nieuwe generatie politici, nu zwart van huidskleur, aan de macht bracht.

Riki kreeg een rol in de politiek, aanvankelijk in de partij van Papa Godett, later in een veel corruptere partij. Hij ontdekte dat het eiland zijn geschiedenis niet kon ontlopen. Vanaf de komst van de Nederlanders in een ver verleden heersten er corruptie, vriendjespolitiek en smokkel. Hoezeer dat een doem is, merkt hij als hij besluit voortaan volstrekt eerlijk te zijn. Dat isoleert hem en versnelt zijn ondergang.

Door de parallellie tussen de geschiedenissen van Riki en het eiland wordt Riki eerst een metafoor voor de Antilliaan en vervolgens voor het eiland. Hij ontwikkelde zich als tafeltennisser door van verschillende spelers en verschillende stijlen juist dat te pikken wat hem het beste uitkwam: een symbool voor de mengcultuur van de Antillen.

Riki is in vele opzichten dubbel. Hij straalt trots en zelfvertrouwen uit, maar veracht zich om zijn afkomst en heeft een hekel aan zichzelf. Als zwarte blijft hij lachen, maar zijn lach is een vorm van huilen. Hij heeft één oog dat kijkt en één dat traant. In de ene hand heeft hij water, in de andere vuur. Hij haat zijn moeder, maar kan niet zonder haar. Hij bestaat pas als hij imponeert, maar het liefst wordt hij met rust gelaten.

Er is nóg een bijna verwarrende dubbelheid. In de tijd dat hij voor de buitenwereld geslaagd was omdat hij wedstrijd na wedstrijd won, voelde hij dat hij verloor van zijn eigen ik. Maar toen hij voor de buitenwereld een vieze, stinkende drugsverslaafde was, een verliezer, voelde hij zich winnaar, omdat hij trouw bleef aan zijn eerlijkheid.

Die keus maakte hij onder invloed van de werken van Zarathoestra. Diens overtuiging dat het in de wereld gaat om een strijd tussen goed en kwaad, maakt Riki tot de zijne. En net zoals bij Zarathoestra leidt dit tot zijn ondergang, maar zelf ziet hij het als zijn overwinning. Zo verheft Jan Brokken de Antilliaan Riki tot de universele mens, die wordt gekenmerkt door dubbelheid, maar streeft naar het goede.

'De droevige kampioen' lijkt een pessimistisch werk als het verkondigt dat je ten onder gaat wanneer je voor eerlijkheid kiest. Maar ook hier is een tegenkracht. Geen van de vrienden van Riki laat hem vallen. Zelfs premier Pourier stapt uit zijn dienstauto en groet de vervuilde Riki als hij hem tegenkomt. Waarden als vriendschap en menselijke warmte temperen de somberheid.

Er is veel te genieten in 'De droevige kampioen'. Brokken heeft op Curaçao goed rondgekeken en wie dat ook heeft gedaan, herkent veel figuren die model hebben gestaan. Het wemelt ook, voor de goede verstaander, van de toespelingen. Zo zinspeelt het woord droevige uit de titel op het slot van Cola Debrots 'Mijn zuster de negerin', waarin eenzelfde dubbelheid zit: “Droevig werd het leven, maar het werd vol van een zinrijkheid die het elders mist.”

Anil Ramdas, die Nederlandse romanciers verweet niet in de huid van zwarte mensen te kruipen, zal het opvallend vinden dat de witte Hollander Jan Brokken een roman heeft geschreven waarin vrijwel alle ik-figuren zwart zijn. Brokken kruipt heel diep in hun zwarte huid en laat zien dat ze een andere achtergrond hebben, maar verder net zo gecompliceerd zijn als u en ik.

Eigenlijk jammer dat zoiets opvallend zou zijn, want de roman zelf staat als een huis, meteen al vanaf het motto, aangetroffen op een muur op Curaçao: 'Moeder, kus / mijn eiland voor / me. Dek het toe. / Bid dat het nooit / wakker wordt'.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden