Theater

Wie was die vrouw die zo lang in Artis zat ondergedoken?

Actrice Sylvia Poorta speelt in de voorstelling 'Duif in Artis' Duifje, de vrouw die in de Tweede Wereldoorlog in Artis zat ondergedoken. Beeld Hilde Harshagen
Actrice Sylvia Poorta speelt in de voorstelling 'Duif in Artis' Duifje, de vrouw die in de Tweede Wereldoorlog in Artis zat ondergedoken.Beeld Hilde Harshagen

De Joodse Duifje van den Brink zat bijna de hele Tweede Wereldoorlog ondergedoken in Artis. Ze liep er rond en gaf er zelfs weleens een rondleiding aan Duitse soldaten. Theater Na de Dam speelt op 4 en 5 mei een voorstelling in Artis waarbij ook haar verhaal wordt verteld.

Ally Smid

Het is een ongelooflijk verhaal. Als kind woonde Duifje van den Brink in een groot Joods gezin aan de Hemonylaan in Amsterdam, in de Pijp. Na haar huwelijk woonde ze op verschillende plekken in de stad, aan het begin van de oorlog op de Weesperzijde. Toen ze besloot onder te duiken in Artis, dat in de oorlog open bleef, was ze eind vijftig, weduwe zonder kinderen. Hoe lukte het haar daar binnen te komen, kende ze de Artis-directeur, de oorspronkelijk Zwitserse Armand Sunier? Waar sliep ze? Hoe kwam ze aan eten?

Allemaal vragen voor actrice en schrijfster Jolanda van den Berg (41) die de voorstelling schreef die op 4 en 5 mei in Artis wordt gespeeld. Het is een monoloog, waarbij ze als het ware in de huid van Duifje kruipt. “Toen ik een keer met mijn dochtertje door de dierentuin liep, vroeg ik me af: hoe is Artis de oorlog eigenlijk doorgekomen? Ik dook erin, en stuitte op dit verhaal. Ik had de mazzel dat mijn vriend, schrijver en regisseur Bo Tarenskeen, in de klas had gezeten met de zoon van Maarten Frankenhuis, directeur van Artis van 1990 tot 2003, die de oorlogstijd van Artis nauwkeurig heeft uitgezocht voor zijn boek Overleven in de dierentuin. Ik zocht Frankenhuis op en samen met mijn research in het Amsterdamse archief had ik op een gegeven moment genoeg puzzelstukjes om deze voorstelling te kunnen schrijven.”

Duifje komt ook voor in Frankenhuis’ boek. Ze was de enige van wie bekend is dat ze zo lang in de dierentuin ondergedoken heeft gezeten: ruim vier jaar. De grootste groep onderduikers waren Artis-medewerkers die waren opgeroepen voor de Arbeitseinsatz in Duitsland. Die zaten met z’n allen in een ruimte boven de roofdieren, waar ze hun tijd doorbrachten met onder andere kaarten. De meeste onderduikers wisten niet met hoeveel ze in totaal waren, maar het moet in die vijf jaar om zo’n twee- tot driehonderd mensen zijn gegaan, die zich voor kortere of langere tijd schuilhielden in deze dierentuin.

Toen het bordje Verboden voor Joden op het toegangshek van Artis werd gehangen, kregen de Joodse leden, dus ook Duifje, thuis een brief waarin ze werden bedankt voor hun lidmaatschap en waarbij de helft van hun abonnementsgeld werd geretourneerd. Van den Berg: “Artis bleef wel open voor de niet-Joodse Amsterdammers en voor de bezetters. Die daar geregeld, om er even uit te zijn, een bezoek brachten. Vaak in uniform. Bitter, als je bedenkt dat Joodse families, in elk geval op al hun feestdagen, in Artis samen kwamen. Voor de oorlog werd Artis ook wel de ‘Sociëteit voor de Joodse elite’ genoemd.”

Duifje zat overdag op verschillende plekken, maar vooral op het bankje voor het toenmalige apenhuis, dat nu een grote volière is, als je binnenkomt halverwege links. Ze sliep in het binnenverblijf van de wolven. Op de bovenste verdieping, op zolder, waar nu de kleedruimtes voor de Artis-medewerkers zijn. Daar moet waarschijnlijk een bed hebben gestaan, wat kleding hebben gelegen. Er zijn geen foto’s van bekend.

Een Judenrein Artis

De nazi’s gingen ervan uit dat Artis Judenrein was, dus van systematische razzia’s was geen sprake, maar er vond wel eens een zoektocht plaats. In de voorstelling laat Van den Berg Duifje zeggen dat ze ook weleens lange tijd op die zolder bleef, tot oppassers er bij haar op aandrongen dat ze weer eens naar buiten moest. Van den Berg: “Bezetters, onderduikers en personeel bewogen zo langs elkaar heen, met de dieren als stille getuigen.”

Tijdens haar speurtocht naar Duifje deed ze, met medewerking van een vrijwilliger uit Artis, een bijzondere vondst. Een zekere D. van den Brink, geboren in 1888, bleek in 1937 een schenking aan Artis te hebben gedaan, waarmee een Kalong, vliegende hond, was aangeschaft. “Voor mij het bewijs, als dat dezelfde Duifje van den Brink was, naar wie ik onderzoek deed, dat ze goede contacten met Artis had. Maar ik ben geen historicus. Het zou verklaren waarom ze zo lang geholpen is. Het lijkt me ook dat directeur Sunier moet hebben geweten dat ze daar zat.”

In de voorstelling laat Van den Berg Duifje zich ook afvragen wat de betekenis is van een soort, als die met uitsterven wordt bedreigd. Dat gaat over sommige dieren, waar Duifje eindeloos de tijd heeft gehad om ze te bestuderen, maar ook over het Joodse volk. “Ze moet zich ook hebben afgevraagd, omdat ze zo van de buitenwereld was afgesneden: met hoeveel zijn we nog? Wie is er nog over van mijn familie, vrienden en kennissen buiten het park?”

Placenta’s voor de roofdieren

Wat Van den Berg aan Sunier intrigeert is dat hij al voor de oorlog begonnen was noodvoorzieningen op te zetten. “Zo liet hij vaten met benzine ingraven in het park voor de motoren van de circulatiepompen. En hij heeft de Duitse marine een beer laten adopteren in Artis, in ruil voor geregeld een voorraad brood. Wat naar de onderduikers ging en naar de dieren. Hij was zo pragmatisch én creatief. Met voorbedachten rade lag ook vlees diepgevroren op een geheime plek. En hij vroeg aan het Wilhelmina Gasthuis, waar veel kinderen werden geboren, om de – eiwitrijke – placenta’s die na de geboorte altijd worden weggegooid. Die werden aan de roofdieren gevoerd. Dat je op het idee komt.”

Het is hem ook wel op kritiek komen te staan, dat hij de dierentuin openhield, maar als je leest in welke bochten hij zich wrong is het vooral bewonderenswaardig wat hij deed, vindt Van den Berg. “Hij moet ook hebben geweten van de aanslag op het Bevolkingsregister in 1943, naast Artis. Duifje moet op haar zolder die klap ook hebben gehoord en de brand die daarbij ontstond hebben geroken en gezien.”

Door haar onderduik overleefde Duifje de oorlog. De band met Artis bleek voor eeuwig. Want na de bevrijding – ze was inmiddels begin zestig – is Duifje schuin tegenover de hoofdingang van de dierentuin gaan wonen. Op Plantage Kerklaan 53, 2 hoog. Waar ze in 1965 ook overleed.

Theater Na de Dam: Duif in Artis. Jolanda van den Berg, Tom Lanoye en Alfred Schaffer schreven ieder een monoloog over de onderduikgeschiedenis van Artis. Het drieluik wordt op 4 en 5 mei in Artis gespeeld door Thomas Höppener, Sylvia Poorta en Mattias Van de Vijver. Regie: Belle van Heerikhuizen. Kaarten en info, ook over alle andere theatervoorstellingen op 4 en 5 mei: theaternadedam.nl

Lees ook:

Ineens bleek dat Jodensterren niet in Polen, maar in Enschede waren gemaakt

Theatermakers in Enschede laten jongeren het lang verzwegen verhaal vertellen van de Joodse textielfabriek in hun stad. Daar werden in de oorlog meer dan een half miljoen Jodensterren gedrukt.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden