Review
Wie het eerst met zijn voet de vloer raakt, moet sterven
Manon Uphoff (1962) heeft een voorkeur voor het gruwelijke en het wanstaltige.
In haar debuut 'Begeerte' (1995) schreef ze al over een rijke hondenbezitster en een arme slenteraar die zich wegens een uit de hand gelopen weddenschap beiden te goed doen aan de dampende bolussen van Deense doggen. In Uphoffs eerste bundel staat ook het verhaal over een dochtertje van een slager dat geen vlees wil eten en een beangstigende droom heeft over een boze koe. Dit meisje uit 'Begeerte' is een typisch Uphoff-kind. Ook in haar nieuwste bundel 'Hij zegt dat ik niet dansen kan' houden kinderen zich bezig met akelige spelletjes en hebben ze gruwelijke fantasieën. Bijvoorbeeld in 'De poëzie van de kleine kwaal'. Om aandacht te krijgen verzinnen ze enge klachten over pijn, jeuk, steken en kramp. Ze vernietigen datgene wat kwetsbaar en mooi is: ,,En ik ken geen kind dat niet eens met kracht een roos aan stukken kneep en de blaadjes tussen de vingers tot pulp wreef. Of joelend rondrende over een maagdelijk pak sneeuw tot alles blubberig werd.' Het is, schrijft Uphoff, ,,alsof ze zoeken naar een manier om de schoonheid te overmeesteren en aan banden te leggen'.
In het stuk 'Woord en daad' filosofeert Uphoff over de grimmigheid van kinderrituelen. Rituelen zoals in het liedje van 'Kinderen voor kinderen': ,,Met één been in de stoep en één been in de goot en als ik dat niet doe, dan ben ik morgen dood'. Ze beschrijft hoe zij en haar broers van meubelstuk naar meubelstuk sprongen. Een serieus spel, want de wet en afspraak was ,,dat wie het eerst met zijn voet de vloer raakte, sterven moest'. Aan dit tafereel verbindt Uphoff terloops de gedachte dat ,,de grimmigheid van de rituelen in mijn kindertijd moet zijn toegenomen naarmate de bezorgdheid groeide dat er helemaal geen directe en noodzakelijke verbinding was tussen daad en gedachte, taal en handeling, woord en waarheid'.
Raak. Inderdaad verbaast een kind zich erover dat zijn neus niet groeit als hij liegt. En inderdaad zet die ervaring aan tot testen, of je oma bijvoorbeeld dood van haar stoel valt op het moment dat jij je klasgenoten en meester voorhoudt dat zij overleden is. Vreemde leugenaars zijn we, en misschien zijn we wel slecht, maar we worden door Uphoff verrassend goed geportretteerd.