Literatuur

Wie begrijpt Couperus nog?

null Beeld Hedy Tjin
Beeld Hedy Tjin

Havo- en vwo-leerlingen haken massaal af bij Couperus, vanwege de aparte, ouderwetse taal. Neerlandica Michelle van Dijk heeft Couperus’ roman ‘Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan’ daarom hertaald in modern Nederlands. Lekker toegankelijk, maar rechtgeaarde Couperianen vinden het heiligschennis.

Sander Becker

Kom je aan Couperus, dan zwaait er wat. Neerlandica Michelle van Dijk (38) kreeg vorig jaar de volle laag toen ze bekendmaakte dat ze de roman ‘Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan’ (1906) ging hertalen in modern Nederlands. Het is een van de hoogtepunten uit het oeuvre van Couperus, u weet wel, de dandy met zijn vederlichte mijmertaal vol alliteraties, neologismes en gallicismes, en met edelgesmede beelden als: “Gloeiende goot de zon zijn stroom, als uit een gouden gat in den turkooizen hemel.”

Van zulke prachttaal blijf je af, meenden critici. Zelfs de politiek bemoeide zich ermee. Annabel Nanninga, fractievoorzitter van Forum voor Democratie in Amsterdam en inmiddels ook Eerste Kamerlid, vond de hertaling een vreselijk idee. Op Twitter sneerde ze dat we ook de Sixtijnse Kapel maar even moesten laten opfrissen door een graffiti-artiest.

Nationaal cultureel erfgoed

Van Dijk liet zich niet ontmoedigen. Ze werkte hard door en bracht haar hertaling deze week uit. De felheid van de commentaren heeft haar wel verrast. “Misschien ben ik naïef geweest”, zegt ze. “Dat er een paar Couperus-liefhebbers zouden tegensputteren, dat zag ik wel aankomen. Maar wat heeft mijn hertaling met politiek te maken? Gaat het om het beschermen van nationaal cultureel erfgoed? Daar span ik me nou juist voor in door Couperus voor jongere generaties toegankelijk te maken.”

Want dát is steeds haar motivatie geweest. Als docente Nederlands merkte Van Dijk dat havo- en vwo-leerlingen worstelen met negentiende- en vroeg twintigste-eeuwse literatuur. Zeker bij de eigenzinnige Couperus stuiten scholieren op een stevige taalbarrière. En dan haken ze af, blijkt uit onderzoek van letterkundige Jeroen Dera: de leeslijst van havo- en vwo-leerlingen bestaat nog maar voor 1 procent uit werk van de literaire gigant.

Het originele fragment (1906):

De vulsalamander gloeide als een oven, rood achter zijn mica-deurtjes. Tante Floor had met een diepen zucht zich opgericht, en zat nu: haar dikke gele gezicht, met de Chineesche opgetrokken oogen, vollemaande uit de altijd zwarte haren, die weggladden naar groote kondé, en zij had iets van een mandarijn, zoo als zij nu zat, wijdbeens in flanellen peignoir […]. Als van een tepèkong hing de gezakte boezem in twee golven op de formidabele golf van den buik, en die rond getrokken ommelijnen gaven haar een afgodische statigheid, zoo als zij nu recht zat, met haar strak boos mandarijnengezicht; aan de lange lellen der ooren twee kolossale brillanten, die haar hel bruskjes omschitterden en niet schenen te behooren bij haar toilet – de ruime flanellen zak – maar meer bij haar eigen wezen, zoo als een juweel, dat men in een idool heeft geïncrusteerd.

De hertaling (2019):

De salamanderkachel gloeide als een oven, rood achter de micadeurtjes. Tante Floor was met een diepe zucht overeind gekomen en zat nu. Haar dikke gele gezicht met de Chinese opgetrokken ogen scheen als een volle maan tussen de altijd zwarte haren, die glad weggetrokken waren in een knot. Ze had iets van een Chinees zoals ze nu zat, wijdbeens in een flanellen kamerjas […]. Haar uitgezakte boezem hing in twee golven op de formidabele golf van haar buik, als bij een Chinese god. Haar ronde omtrek gaf haar de statigheid van een afgod, zoals ze nu rechtop zat met haar strakke, boze Chinezengezicht. Aan haar lange oorlellen hingen twee kolossale briljanten die om haar schitterden, fel en licht. Ze leken niet te passen bij haar kleding, de ruime flanellen zak, maar meer bij haar eigen wezen, zoals een juweel dat men in een afgodsbeeld heeft geplaatst.

Toelichting:

“Deze beschrijving van tante Floor is exemplarisch”, zegt hertaalster Michelle van Dijk. “Toen ik het origineel aan een groep voorlas, schoten mensen in de lach vanwege alle onbekende woorden. ‘Vulsalamander’ (kachel) moest ik zelf ook opzoeken, net als ‘kondé’ (knot) en ‘tepèkong’ (Chinese god). Zeker jongeren zien bij ‘mandarijn’ de vrucht voor zich, en bij ‘toilet’ denken ze aan een wc. Als je die woorden verkeerd begrijpt, valt het beeldende van de taal weg, terwijl Couperus juist zo met die beelden speelt.”

null Beeld
Beeld

Ontzettend jammer, vindt Van Dijk. “De romans van Couperus zijn geweldig. Ten eerste natuurlijk dankzij de stijl. Maar de plots zijn ook steengoed; ze zitten vol cliffhangers, bijna als in een soap of netflixserie. Verder is de psychologie van de personages enorm verfijnd.” Neem Lot en Elly, het pasgetrouwde stel uit ‘Van oude mensen’: gelaagde, zoekende karakters die onderling tegen dezelfde kwesties aanlopen als jonge stellen nu. “Couperus voelde goed aan wat er tussen mensen speelt”, zegt Van Dijk. “Dat maakt hem tijdloos.”

Uit liefde voor haar held heeft de neerlandica nu de allereerste hertaling van zijn werk afgeleverd. Ze hoopt dat leerlingen Couperus alsnog omarmen en zich misschien zelfs geprikkeld voelen om hem ook eens in het origineel te lezen.

Voor haar streven krijgt Van Dijk alvast een stevig applaus van Marita Mathijsen, emeritus hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. De deskundige was ooit fel gekant tegen hertalingen, uit respect voor het origineel. Totdat ze merkte dat zelfs studenten moeite begonnen te krijgen met Couperus. “We verliezen lezers”, zegt ze. “Als we onze kop in het zand blijven steken, hebben we straks geen studenten Nederlands meer over. Het is spijtig, zeker bij een schrijver met zo’n eigen parfum als Couperus, maar hertalingen zijn gewoon nodig. Liever een luie lezer dan geen lezer.”

Marc van Oostendorp, taalkundige aan het Meertens Instituut en al héél lang lid van het Couperus Genootschap, vindt de hertaling ook verdedigbaar. “Ik ben vóór alles wat helpt om ons literaire erfgoed aan de man te brengen, van stripverhalen tot videoclips”, zegt hij. “Als je maar één lezer voor Couperus wint, is het al de moeite waard.”

Taalmuziek

Toch heeft hij een ‘dubbelhartig’ gevoel bij de hertaling, want Couperus schreef niet zomaar proza, maar ‘taalmuziek’. “Hij was een al dan niet gemankeerd dichter bij wie de toon belangrijker was dan de inhoud. Zelfs voor zijn tijdgenoten was zijn stijl vreemd en archaïsch. Hij bedreef ‘woordkunst’ door zelf woorden samen te stellen, zoals ‘tril-tintelen’. Op die manier wilde hij ervaringen zo uniek en indrukwekkend mogelijk beschrijven. Hij vermeed alledaagse taal. Mijn aarzeling is dat we als samenleving ons gevoel voor dit soort woordkunst kwijtraken en alleen eenheidsworst overhouden. Maar goed, in zo’n cultuur leven we nu eenmaal.”

De hertaling heeft ook uitgesproken tegenstanders. Een van hen is Dick van Vliet, die tussen 1987 en 1996 de Volledige Werken van Couperus verzorgde. “Ik vind het nogal een pretentie als je denkt dat je Couperus kunt herschrijven”, zegt hij. “Als je overal Jip en Janneke-zinnen van maakt, verlies je de bijzondere literaire kwaliteit. Je houdt alleen het verhaaltje over.” Van Vliet gaf dertien jaar les op een gymnasium. Couperus was er verplicht. Leerlingen vonden hem een beetje ouderwets, maar er klonk nooit protest. Echt nodig is de hertaling daarom niet, vindt Van Vliet. Hij waarschuwt voor te hoge verwachtingen: “We moeten niet de illusie hebben dat vmbo-leerlingen nu ineens massaal Couperus gaan lezen.”

Het felste commentaar geeft Rémon van Gemeren, docent Nederlands en auteur van de biografie ‘Couperus, een leven’. “De hertaling maakt de stijl, de eigenheid en de sfeer van de roman volledig kapot. Ik vind het ronduit afschuwelijk. Ik heb liever dat een klein publiek het echte werk leest, dan dat een grotere groep iets leest wat eigenlijk geen Couperus meer is.”

Gemoderniseerde spelling

Het gevaar van de hertaling is volgens hem dat lezers lui worden, zodat uiteindelijk niemand meer naar het origineel grijpt. Maar wat als over vijftig jaar sowieso geen hond meer door de eigenlijke roman heen komt? Zou Van Gemeren de hertaling dan niet alsnog verwelkomen? “Ik ben geneigd te zeggen: Laat het werk dan maar liever uitsterven – maar ik verwacht dat het in gemoderniseerde spelling leesbaar blijft.”

Van Gemeren en Van Dijk zijn in dit debat absolute tegenpolen. Ze hebben de degens al eens gekruist in Arabesken, het blad van het Couperus Genootschap. Een pikant detail: hij is onderwijzer op het gymnasium waar haar zoon les heeft. Maar Van Dijk blijft standvastig. “Ik ben anti-elitair”, verklaart ze. “Mijn ideologie is: bied alles aan alle leerlingen aan, hoog en laag, dan behouden ze het goede. En oordeel niet te snel over tussenstapjes die je moet nemen, zoals een stukje voorlezen of het gebruik van een hertaling. Bij de middeleeuwse ‘Beatrijs’ laat ik leerlingen vaak eerst een leuk fragmentje zelf vertalen, iets waarin gezoend wordt ofzo. Daarna lezen we de hertaling van Willem Wilmink. Je gunt het leerlingen om te worden meegesleept door zo’n mooi verhaal. Waarom zou je dat bij Couperus dan niet doen?”

Veel leraren die proefstukjes van de hertaling hebben gelezen, reageren enthousiast. Ze vinden dat Van Dijk het origineel niet eens zo drastisch heeft aangepast. De hertaalster – tevens een schrijfster met één roman op haar naam – is dan ook geen beenhouwer. Ze heeft wel ­degelijk oog voor de verfijnde stijl van Couperus. En ze heeft zich nederig opgesteld, zegt ze, juist om de stijl zoveel mogelijk te behouden.

Woord voor woord

Ze ging tastenderwijs te werk, zin voor zin, woord voor woord. Aan de dialogen, zeer natuurlijk nog, hoefde ze weinig te doen. De uitdaging zat in de langere beschrijvingen. Daar trekt Couperus alle registers open, met barokke zinnen vol exotische woorden waar hij een hallucinante hoeveelheid accenten, komma’s en gedachtenpuntjes over uitstrooit.

“Sommige lange zinnen en alinea’s heb ik opgeknipt”, legt Van Dijk uit. “Komma’s en puntjes heb ik drastisch teruggesnoeid. En ik heb consequent de moderne woordvolgorde aangehouden.” ‘Zij voelde knikken hare knieën’ werd dus: ‘Ze voelde haar knieën knikken.’ Verder verving de ­hertaalster vreemde woorden als ‘côterie’ (kennissenkring), ‘witte pleisters’ ­(gipsen beelden) en ‘kapotje’ (hoedje). En de ‘moede voorname oogen’ van Ina d’Herbourg heten nu ‘vermoeide, deftige ogen’.

Soms liet Van Dijk een eigenaardige term opzettelijk staan, zoals ‘topaasgele’ wijn. “De interpretatie van ‘topaas’ varieert van goudgeel naar oranje of zelfs roze”, zegt ze. “Ik wilde dit aan de verbeelding van de lezer overlaten.” Zoiets geldt ook voor ‘frambozendruiven’: Couperus bedoelde felrode druiven, maar zijn term geeft zoveel smaak aan de tekst – een passage over een tuin vol rijpe vruchten – dat Van Dijk er niets aan veranderde. “De tekst moet nog wel iets van verwondering blijven oproepen.”

Mitaines

De hertaalster heeft niets ingekort, al jeukten haar vingers bij de lange, sombere beschrijvingen van de oude mevrouw Ottilie (97). Die zit weg te kwijnen in haar donkere kamer met de eindeloos vaak genoemde ‘wijnroode ripsen (geribde) overgordijnen’, haar dunne handen steeds gestoken in ‘zwarte mitaines’ (handschoenen zonder vingertoppen). “Dit was gruwelijk om te hertalen”, zegt Van Dijk. “Toch wilde ik er niets uithalen. Die mitaines en gordijnen zijn op zich niet zo belangrijk, maar hun kleuren staan voor essentiële motieven: het zwart verwijst naar de rouw van de weduwe, en het rood naar de bloedige moord waar ze in het verre verleden bij betrokken was en waar de hele familie nog onder lijdt.”

Nu het boek eenmaal tastbaar voor haar ligt, is Van Dijk heel blij met haar hertaling. “Het is precies geworden wat ik wilde. En vindt iemand het niks, dan zou ik zeggen: ‘Negeer het en lees lekker het origineel’.”

Dat origineel blijft gewoon beschikbaar, ­zowel in de boekwinkel als gratis op de site ‘dbnl.org’ – zoek op ‘Van oude menschen’. Maar welke versie de lezer ook kiest, Van Dijks advies blijft hetzelfde: “Geniet ervan.”

Lees ook:
Na 75 jaar is ‘De kleine prins’ eindelijk toegankelijk voor kinderen

Van een afstandje lijkt ‘De kleine prins’ een eenvoudig sprookje, maar het is een volwassen verhaal met diepe, universele waarden. Schrijfster Tiny Fisscher en illustrator Mark Janssen bewerkten het voor jonge lezers. ‘Nu kunnen nieuwe generaties kinderen zich in het boek verliezen.’

Intiemer dan het dagboek van Lodewijk van Deyssel wordt het niet

Van de stoelgang tot masturbatie, de schrijver Lodewijk van Deyssel bericht er in zijn dagboeken als een bezetene over. Vrijwilligers maken de handgeschreven documenten nu breed toegankelijk door ze over te typen.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden