Aan de vooravond van de première vertellen schrijvers Arnon Grunberg en Charlotte Van den Broeck over hun debuut als danser. ‘We gaan dwars door onze grootste schaamte heen.’
Twee schrijvers en twee professionele dansers bereiden zich voor in de repetitiestudio aan het Amsterdamse Entrepotdok. Hier vindt op een druilerige vrijdagmiddag de doorloop van dansvoorstelling microcosm plaats. De laatste oefening in relatieve veiligheid voor ze het theater in gaan.
Terwijl de regen tegen de hoge ramen slaat, druppelt de muziek uit de boxen. Een vierkant vloeroppervlak omlijst door houten achter- en zijwanden vormt het decor. Vier figuren betreden behoedzaam het tapijt dat zo nachtblauw is als hun kleding. Op blote voeten verkennen ze de ruimte. Verkennen ze elkaar. Verkennen de toeschouwers hen.
Want daar op het podium beweegt de man die we kennen als veelschrijver van romans en beschouwingen in de krant: Arnon Grunberg. Dit voorjaar zal hij de P.C. Hooft-prijs in ontvangst nemen, nu buigt hij zich onder het lenige lichaam door van professioneel danseres Liah Frank. Onderwijl tilt dansprofessional Domenik Naue (die invalt voor danser Rob Polmann) het been op van Charlotte Van den Broeck, de gelauwerde Vlaamse dichteres wier prozadebuut Waagstukken een bestseller werd.
De naakte waarheid ontrolt zich; de dans is in een stroomversnelling gekomen en het viertal heeft weinig meer aan het lijf. Dansen met een bril is soms lastig, ondervindt Grunberg, maar de show gaat door. Muziek en uitgeroepen teksten vechten om de aandacht van de toeschouwers, terwijl de rode sokken van de schrijver ook tot nadenken stemmen.
‘It looks like something!’
Na afloop van de repetitie zitten de schrijvers en dansers aan tafel en pellen een mandarijntje. Ze hebben hun trainingspakken weer aan, hun blikken zijn voldaan. Er was stevig applaus geweest bij hun buiging. ‘It looks like something’, had regisseur en choreograaf Nicole Beutler enthousiast uitgeroepen.
Beutler: “Ik had vandaag voor het eerst het gevoel dat de elementen die we met elkaar hebben gecreëerd in balans komen. Zowel de bewegingen als de teksten. Dat het begint te leven, omdat ze weten wat ze moeten doen en ze niet meer te veel hoeven na te denken.”
Sinds november vorig jaar heeft het viertal onder leiding van Beutler gerepeteerd. “Toen we voor het eerst de studio in gingen, zag ik dat er een enorme intimiteit ontstond. En dat de schrijvers zich overgaven aan de opdracht om echt te dansen”, zegt ze. Daarvoor had de choreograaf ze op een proefdag al aan een conditietest onderworpen, omdat ze er niet gerust op was dat de schrijvers met hun zittende beroep een uur lang in beweging zichtbaar op toneel zouden overleven.
De choreografie is opgebouwd uit ingestudeerde delen en improvisatie. In het slot gaat het viertal een symbiotische relatie aan. Er ontstaat een kluwen van verstrengelde ledematen die elkaar in hun vertraagd uitgevoerde bewegingen niet meer loslaten. Ze lijken zich niet bewust van de ogen die naar hen kijken, ze zijn vooral gefocust op elkaar. Maar wat zou er in de schrijvers omgaan? Iets schaamtevollers dan dansen voor publiek was in beider ogen niet denkbaar. Juist daarom gingen ze er de confrontatie mee aan.
‘Mijn lichaam is niet mijn materiaal’
“Schaamte is irrationeel”, zegt Grunberg, “het zijn de ogen van de ander die je internaliseert. Voor mij is schaamte vooral een lichamelijke aangelegenheid. Ik schaam me nooit als ik schrijf. Schaamte voor dans is dat je niet kunt terugvallen op de verdedigingslinie of het wapen van de woorden.” Van den Broeck beaamt dat: “Terug moeten vallen op het lichaam als communicatiemiddel is afgrondelijk eng. Ik ben gewend woorden te gebruiken en niet om bewust bekeken te worden. Mijn lichaam is niet mijn materiaal.”
Kennen de dansers ook schaamte op het podium? Frank zegt: “Ik voel me juist comfortabel als ik me kan verschuilen achter mijn lichaam. In mijn opleiding ben ik getraind om fysiek te performen, ook als mensen naar me kijken. Schaamte voel ik als ik mijn binnenkant moet tonen door te praten. Danser Naue voelt schaamte als hij iets creëert waar hij niet blij mee is, maar toch moet opvoeren. “Die schaamte, daar moet ik dan proberen overheen te komen.”
De schrijvers zouden ook bij hun leest kunnen blijven. Waarom willen zij hun schaamte voor dans overwinnen? Grunberg: “Ik denk dat je beter wordt als schrijver en interessanter als mens als je uit je eigen bubbel komt. De beroemde grap van de Amerikaanse Joodse komiek Groucho Marx vind ik mooi: ‘Ik wil niet lid worden van een organisatie waar ze mij als lid zouden accepteren’. De schrijverswereld is voor mij niet een gemeenschap waar ik bij wil horen, ik duik liever onder in het circus, het leger of de dans.”
Obstakels overwinnen
Met deze dansvoorstelling hebben ze de lat hoog gelegd; de schrijvers wilden dansen als professionals. Van den Broeck: “Op toneel zijn we geen schrijvers die dansers spelen. We nemen het heel serieus. Ik probeer dezelfde concentratie aan het dansen te geven als ik aan mijn gedichten geef.”
“Je raakt in een flow met elkaar waar je niet uit kan”, zegt Grunberg. “Als je echt door de schaamte heen gaat, komt een energie vrij die hopelijk interessant is voor derden.”
“Gezien de ambities wilde ik met dit project niet naar een flauwe consensus toewerken tussen dansers en schrijvers als twee categorieën”, zegt regisseur en choreograaf Nicole Beutler. “Er mogen verschillen zijn, maar ik wilde kracht ontwikkelen vanuit hun overeenkomsten. Ze ontmoeten elkaar in hun discipline en toewijding. Obstakels overwinnen in plaats van vermijden.”
In de duetten worden combinaties gemaakt tussen dansers en schrijvers en tussen de schrijvers en dansers onderling. Hoe verloopt die samenwerking? “De dansers vertrouw ik blind”, zegt Grunberg. “Mijn verantwoordelijkheid bij een duet voelt minimaal. Ze zullen me altijd redden. Soms fluistert een danser in mijn oor: ‘je was weer te laat’, maar het publiek ziet dat niet. Het is toch een soort spel om daar weer uit te komen. Fake it, till you make it, hield Nicole ons vanaf de eerste dag voor.”
“Maar als ik met Charlotte een duet dans is het anders en moet ik zelf zorgen dat het goed komt. Dan denk ik: wie van ons is hier eigenlijk de danser”, zegt hij gekscherend tegen Van den Broeck.
“Voor mij zijn de duetten juist de paniekmomenten”, vertelt Van den Broeck. “Dan ben ik bang dat ik niet op de goede tel zit en dat mensen dat kunnen zien. In improvisatie ben ik meer in mijn lijf, ook al ziet het er misschien niet perfect uit. Ik voel meer schaamte over de teksten die we uitspreken, dan wanneer ik over de vloer moet rollen.”
‘Spreken voelt schaamtevoller dan bijna naakt op het podium staan’
In de voorstelling tillen drie paar handen Van den Broeck hoog op. Zij declameert een geïmproviseerde innerlijke monoloog over schrijven: ‘Komma, synoniem, opnieuw, punt, het gaat niet, nog een keer’. Op de achterwand verschijnen reflectieve teksten als ‘Wie schrijft?’ en ‘Wat is het lichaam?’. Dat roept antwoorden op die uitgeschreeuwd worden tussen het dansen. In weerwil van de schrijvers zoals verrassend blijkt: “Vandaag ben ik danser, teksten uitspreken voelt dan moeilijk en meer schaamtevol dan bijna naakt op het podium staan”, zegt Grunberg.
Hoe zal het zijn als de schrijvers na afloop van het dansproject weer achter hun bureau zitten? “Dans gaat voor mij over ‘onmiddellijkheid’; alles wat het lichaam doet is er direct”, zegt Van den Broeck. “Misschien gaat die notie iets opleveren in mijn poëzie, waarin ik vooral zintuigen wil aanspreken.”
Grunberg: “Je weet nooit of zo’n ervaring direct of indirect resoneert in een boek. Wanneer dit project is afgelopen stemt dat weemoedig. Deze rare vorm van kameraadschap waarbij iets op het spel staat wat je samen moet doen, ga ik missen. Op het moment dat ik de duetten doe, gaat dat zo tegen alle gevoelens van eenzaamheid in. Dan voel ik me volstrekt samen met de dansers.”
Dansvoorstelling ‘microcosm’ is te zien vanaf 16 februari t/m 30 april. Speeldata en plaatsen staan op www.nicolebeutlerprojects.nl
Lees ook:
Greta Thunberg in dansvorm: een emotionele klap in het gezicht
De dansvoorstelling van Nicole Beutler Projects is gebaseerd op dat ene zinnetje waarmee Thunberg zich de afgelopen jaren herhaaldelijk tot wereldleiders richtte: ‘Our House is on Fire’.