Johannes Vermeer schilderde zijn personages in de mode van zijn tijd. Wat ze droegen? De slaapmuts en de kamerjas werden in de zeventiende eeuw gangbare buitenkleding en er werd bont van konijnen en katten gebruikt.
Je zou de satijnen rokken en de fluwelen jasjes wel even willen aanraken. Zo realistisch schilderde Vermeer de kleding op zijn beroemde werken. Sommige stukken spelen echt een hoofdrol in zijn werk – een geel jasje, afgezet met bont, keert op diverse schilderijen terug en veel vrouwen dragen een serene witte hoofdbedekking. Een zachtblauw jasje zorgde zelfs voor de titel van Brieflezende vrouw in het blauw.
Helaas kunnen we de schilderijen niet vergelijken met echte kledingstukken, want er zijn heel weinig kostuums uit deze periode bewaard. Van de informele jasjes die veel te zien zijn, rest er zelfs niet een. In de lijvige catalogus bij de Vermeer-expositie wordt slechts zeer fragmentarisch wat informatie over enkele kledingonderdelen verstrekt. De kostuumconservator van het Rijksmuseum, Bianca du Mortier, publiceerde in 2011 wel een helder onderzoek naar de kleding die werd afgebeeld door Gabriel Metsu, een tijdgenoot van Vermeer.
Kattenbont
Zo weten we dat de door Vermeer veelvuldig afgebeelde comfortabele huisjasjes in zijn tijd de benaming ‘jak’ of ‘manteltje’ kregen. Ze zijn karakteristiek voor Nederland en werden in eerste instantie alleen binnenshuis gedragen. Het waren gangbare kledingstukken die in een breed scala aan kleuren en materialen moeten hebben bestaan. Metsu kiest vaak voor rode exemplaren, Vermeer geeft de voorkeur aan gele. En dat is niet zo vreemd, want op de inventarislijst die na zijn overlijden is opgemaakt staat onder meer ‘Eene gele zatijne mantel met witte bonte kanten’ vermeld. Zo’n geel manteltje is in zes schilderijen van Vermeer te zien, en vermoedelijk had hij dus een voorbeeld bij de hand.
Met ‘de witte bonte kanten’ wordt de bontrand aangeduid. De zwarte stipjes op wit bont doen vermoeden dat het hier gaat om kostbaar hermelijn. Maar dat is schijn. In inventarissen staan vermeldingen van dergelijke manteltjes die gevoerd waren met ‘witte conijnen met swartre pleckgens’. Kennelijk was wit bont erg in trek, want in een bontwerkers-inventaris worden enorme hoeveelheden witte konijnen en hazen genoemd. En, verrassend: ‘witte catten’. Het goedkope kattenbont werd kennelijk door alle rangen en standen gedragen. Want in haar rekeningenboek noemt Wendela Bicker, de vrouw van raadspensionaris Johan de Witt, naast het zeer kostbare sabelbont, regelmatig jakken en moffen van kattenbont.
Boothals
Op vijf schilderijen kleedt Vermeer een vrouw in eenzelfde geel, of groenachtig, nauw aansluitend lijfje – Brieflezend meisje bij het venster bijvoorbeeld. Dit kledingstuk heeft stijve baleinen die de borsten en buik platdrukken. Donkere verticale belegsels accentueren het gewenste silhouet. Geheel naar de Franse mode zijn ze aan de bovenkant laag uitgesneden tot wat we tegenwoordig een ‘boothals’ zouden noemen. Maar de blote hals en schouders werden in Nederland doorgaans keurig bedekt met een witte doek met fraaie namen; een ‘halsdeksel’ of ‘neerstik’.
In informele scènes geeft Vermeer dergelijke lijfjes meestal weer op een rok van een andere kleur. In wat meer formele voorstellingen, zoals bijvoorbeeld Het glas wijn, zijn het lijfje en de rok van dezelfde rode kleur en oogt zo’n set als één japon.
Slaapmuts
Enkele door Vermeers geschilderde dames dragen een teruggevouwen of opgerolde en onder de kin gestrikte doek, die letterlijk het gezicht omlijst. Die komt voort uit de zogenaamde ‘nachtdouck’. De naam verwijst naar het oorspronkelijk gebruik ervan in slaapruimtes – een soort slaapmuts dus. Deze doek hield het hoofd warm en beschermde het kapsel. Tegelijkertijd zorgde het ervoor dat haarverzorgingsproducten, zoals olie en poeders, de lakens en het kussen niet vuilmaakten. Zoals wel vaker met praktische kledingonderdelen gebeurt, gingen vrouwen ze veel vaker dragen, ook overdag. Zo’n ‘nachtdouck’ is bijvoorbeeld te zien in De soldaat en het lachende meisje en De onderbreking van de muziek.
Kamerjas
Op Vermeers schilderijen komen relatief weinig mannen voor. Hun kleding is niet altijd goed zichtbaar omdat er een grote cape overheen is geslagen. De geleerde Geograaf en Astronoom tonen ons echter hun bijzondere kamerjas; de Japonse Rock. Een verwarrende term, want een rock was in die tijd een jas (denk aan het traditionele rock-kostuum) en Japonsch verwijst niet naar een jurk maar naar Japan. De VOC en de Portugezen introduceerden dit oorspronkelijke kimonomodel in het Westen. Dit was in eerste instantie een informele kamerjas, maar vanwege het schaarse aanbod gingen heren zich ook buiten vertonen in dit exclusieve statussymbool.
Valse parels en haarstukjes
Hét statussymbool was van oudsher de parel. En die verbeeldde Vermeer naar hartenlust rondom het vrouwenlijf. Afgezien van zijn geschilderde halssnoeren en oorbellen verwerkt hij ze ook regelmatig in kapsels.
Of de door Vermeer weergegeven parels allemaal echt zijn, is gissen. Want in rekeningenboeken van rijke dames komen glazen namaakparels voor. Wie weet is het eigenlijk het meisje met de nep-parel? Ook werden haarstukjes gebruikt. De door Vermeer weergegeven vrouwen hebben veelal blonde kapsels, met soms ingewikkelde vlechtsels. Wellicht zijn die ook vals? In ieder geval gold blond, glanzend haar als schoonheidsideaal, en overgeleverde receptenboeken uit zijn tijd geven inzicht in het bleken of verven ervan.
Lees ook:
Terechte Vermeer-verering in het Rijksmuseum, maar inzichten over de vrouwen ontbreken
De 28 schilderijen van Vermeer hangen er vorstelijk bij in het Rijksmuseum. De tentoonstelling is bij voorbaat een succes, maar recensent Joke de Wolf had wel iets meer willen horen over de rol van al die vrouwen die hij schilderde.
Voyeurisme, een mooi meisje en een fotografische blik – daarom is Vermeer zo populair
De Vermeer-tentoonstelling in het Rijksmuseum belooft een enorme publiekstrekker te worden. Wat maakt de schilder toch zo populair? Drie professionele fans geven het antwoord: de schilderijen zijn mysterieus én ogen modern; alsof je naar een foto kijkt.