Boekrecensie
Wat blijft er later over van ons ik?
Hyperbewuste schrijver neemt alle invallen onderweg mee in zijn SF-verhaal
Rob van Essen (1963) beweegt zich op een in de Nederlandse literatuur tamelijk ongebruikelijk terrein, dat van de fantasy en de SF. De laatste tijd verschijnen er wel meer toekomstromans, bijvoorbeeld ‘Klont’ van Maxim Februari, maar dat zijn eerder rationeel doordachte toekomstvisioenen dan wilde fantasieën. Van Essen moet het eerder van zijn verbeelding hebben, zijn werk herinnert aan dat van Murakami en Paul Auster en het doet soms ook een beetje denken aan James Bond en Startrek. In zijn vorige roman, ‘Winter in Amerika’, husselde hij waarheid en verzinsels op een intrigerende en vooral vanzelfsprekende manier door elkaar, zodat je als lezer eigenlijk niet wist in welk universum je je bevond.
Ook in ‘De goede zoon’ lijken we ons in parallel-universums te bevinden. De hoofdpersoon, ik, heeft een volkomen normaal verleden, geboren in Amstelveen bij gelovige ouders, verhuisd naar Rijssen, onafgemaakte middelbare school, toch kunstgeschiedenis gestudeerd, zorgt de laatste twintig jaar een beetje voor zijn dementerende moeder (het heeft aardig wat weg van Van Essens eigen leven).
De ‘ik’ wordt een heel andere dimensie ingezogen door drie collega’s - Lennox, Guido en De Meester alias Bonzo - met wie hij vroeger bij de Amsterdamse gemeentelijke archiefdienst heeft gewerkt en die zich gaandeweg ontpoppen als een collectieve Big Brother die zijn leven regisseert. De ‘ik’, schrijver van plotloze thrillers, wordt later, in de toekomst, door Lennox naar de ouder geworden Guido in een soort klooster gedirigeerd, alwaar hij een identiteit moet verzinnen voor Bonzo, die iets met de ontvoering van Batavier (verwijzing naar Heineken) te maken heeft en die moet onderduiken. Het is een ietwat onnavolgbaar verhaal dat Essen voornamelijk gebruikt om ons andere geschiedenissen te vertellen, over het werken in archieven, over de verzorging van demente bejaarden, over Damien Hirst en de breuk in de kunstgeschiedenis, over van alles wat hem onderweg lijkt in te vallen: “Ook nu schaats ik maar wat heen en weer, en blijf ik op onverwachte plekken hangen in plaats van me te concentreren op wat ik nu eigenlijk wil vertellen”, zegt de ‘ik’ ergens - een rake omschrijving van Van Essens schrijfkunst die het van invallen, fantasie en verbeelding moet hebben. Zo is er een heel hoofdstuk waarin de hoofdpersoon, op weg naar Guido’s klooster waar hij van zijn geheugen ontdaan zal worden!, met de zelfrijdende auto die hem vervoert gezellig over zijn jeugd en moeder zit te converseren en zelfs een soort seks met die auto heeft. Waarna die auto, een robot uiteraard, ook zelf aan het fantaseren slaat over vrouwen en seks: “hij gaat langzamer rijden, keert op een pleintje en rijdt weer terug, weer langs de winkel, stapvoets. Hij fluit, en draait een pirouette. Psst! Fukkie fukkie?” Dat is een ironische vorm van sciencefiction, maar ook een dystopie, robots die voor en namens ons proberen te denken.
Intussen is ‘De goede zoon’ met zijn bizarre fantasieën, Big Brotherachtige complotten, zelflopende rugzakken, seksleverende automobielen, z’n alles vervlakkende basisinkomen, wel degelijk een ideeënroman, over het leven, over kunst. Zo wordt de mens als slachtoffer van een zorgeloze toekomst geschilderd, de moeder die met haar dementie en de voortdurende zorg in een soort hersenloos walhalla terecht is gekomen, de zoon die door een robotauto wordt bevredigd en in slaap gesust.
Het lijkt of Van Essen de vraag wil stellen wat er in de toekomst nog overblijft van ons ik, van onze identiteit. Tegelijkertijd is hij zich er voortdurend van bewust dat hij literatuur bedrijft, dat het fictie is wat hij schrijft. Die twee elementen, boodschap en verbeelding, sturen zijn romans in even onwaarschijnlijke als onvoorspelbare richtingen.
Lezers van Rob van Essen moeten wel literaire avonturiers zijn, voor geen kleintje vervaard, en ze moeten tegen een hyperbewuste schrijver kunnen die van alles en nog wat, wat hem tijdens het schrijven aan zo’n roman invalt, meeneemt: “Eerlijk, ik dacht dat dit lange hoofdstukken zouden worden, met uitgebreide, in proustiaanse zinnen gevatte beschrijvingen van het gebouw, de gasten en de omgeving. Maar ik zie tot mijn verbazing dat ze niet lang willen worden.”
Een schrijver die zich voor het oog van de lezer probeert te beheersen en zich laat gaan. Heel bijzonder.
Oordeel
Bijzondere science-fiction voor literaire avonturiers
Rob van Essen
De goede zoon
Atlas-Contact; 384 blz. €21,99
Recensenten van Trouw bespreken pas verschenen fictie, non-fictie, jeugdliteratuur en thrillers. Meer recensies leest u hier.