Taal
Waddentaal: over tuunwooltjes en boetjes
Taalkundige Mathilde Jansen beschrijft dialecten en andere taalfenomenen. Vandaag: Waddentaal.
Op de veerpont naar een Waddeneiland hoor je naast geschreeuw van de meeuwen allerlei talen, maar weinig dialect. Dat gebruiken de eilandbewoners als ze onder elkaar zijn, vooral in het winterseizoen. Met de overkonters (Tessels: mensen van de overkant) spreken ze overwegend Nederlands en Duits. Toch is de taal van de Wadden onlosmakelijk verbonden met de Waddencultuur.
Zo heeft het Tessels maar liefst twintig benamingen voor ‘schaap’. Niet weg te denken uit het Texelse landschap zijn de tuunwòòltjes (walletjes die weilanden afscheiden) en de boetjes (schuurtjes met een platte kant waarachter de skéépe beschutting kunnen zoeken). Op Ameland heb je dan weer het kakebiën, de walviskaak, die men gebruikt als afscheiding van het land of ter decoratie in de tuin. Deze kaken verwijzen naar de walvisvaart, ooit een belangrijke bron van inkomsten.
De geschiedenis van de Wadden vind je terug in de taal. Zo waren de bewoners van het hele Waddengebied Friezen. In alle dialecten vind je sporen terug van het Fries. Zelfs in het Tessels en het Vlielands, die veel gelijkenis vertonen met het West-Fries. Het Midslands op Terschelling en het Amelands zijn Hollands-Friese mengdialecten. Dat komt doordat deze eilanden vroeger onder Hollands bestuur stonden. Op Terschelling zetelde het bestuur in Midsland. De omringende dialecten (Aasters en Westers) wisten hun Friese karakter te behouden.
Terschelling heeft dus drie dialecten, maar ook Ameland heeft er twee. In de katholieke dorpen Nes en Buren sprak men vroeger anders dan in de protestantse dorpen Hollum en Ballum. Dat is zelfs bij de jongste generaties hoorbaar. Het sjibbolet ‘oud hout op zolder’ verraadt je herkomst. Spreek je hout open uit (hòòt), dan kom je uit het oosten, bij een gesloten uitspraak (hoät) uit het westen.
Het Schiermonnikoogs ten slotte, heeft nog oude Friese kenmerken bewaard die op het vasteland niet meer voorkomen. En dat voor zo’n Lytje Pole (klein eiland)!