Vrouwen verzamelen doe je zo
BOEKRECENSIE Natuurlijk kun je vrouwelijke auteurs niet over één kam scheren: daarvoor zijn ze te divers. Maar als je ze toch in één boek samenbrengt, zoals onlangs gebeurde in 'Schrijvende vrouwen', zul je toch iets moeten met het feit dat al die schrijfsters vrouw zijn. Het Amerikaanse boek 'A Jury of her Peers' laat zien hoe het wél kan.Schrijvers die niet worden bestudeerd, die op scholen en universiteiten niet worden onderwezen, belanden uiteindelijk in de prullenbak van de geschiedenis. Vrouwelijke schrijvers lopen dat risico nog altijd vaker dan mannen.
BOEKRECENSIE Natuurlijk kun je vrouwelijke auteurs niet over één kam scheren: daarvoor zijn ze te divers. Maar als je ze toch in één boek samenbrengt, zoals onlangs gebeurde in 'Schrijvende vrouwen', zul je toch iets moeten met het feit dat al die schrijfsters vrouw zijn.
Het Amerikaanse boek 'A Jury of her Peers' laat zien hoe het wél kan.Schrijvers die niet worden bestudeerd, die op scholen en universiteiten niet worden onderwezen, belanden uiteindelijk in de prullenbak van de geschiedenis. Vrouwelijke schrijvers lopen dat risico nog altijd vaker dan mannen.
Maar de enorme berg wetenschappelijke én biografische arbeid die er sinds de jaren zeventig verzet is naar vrouwelijke auteurs begint langzaam wel vrucht af te werpen. Je vindt het terug in nieuwe biografieën, in waardering voor schrijfsters als Jacoba van Velde en Hélène Swarth, en in nieuwe anthologieën waarin vrouwen nu eens de hoofdrol spelen.
Toch is het opstellen van een geschiedenis van vrouwenliteratuur in de kern een paradoxale onderneming. Want wie vrouwen voor vol aanziet, plaatst ze in de literaire stromingen van hun tijd. Maar wie ze een rol wil geven in de traditie van schrijvende vrouwen, knipt ze juist los uit die achtergrond.
Inspirerend onderzoek gedijt vaak bij dit zo'n spanningsveld. Des te teleurstellender dat de redactie van 'Schrijvende vrouwen - een kleine literatuurgeschiedenis van de Lage Landen, 1880-2010' die uitdaging niet is aangegaan. Het materiaal is overigens boeiend genoeg: het boek presenteert zestig Nederlandse schrijfsters (onder wie één Vlaming en vrouw die in het Afrikaans dicht, Elisabeth Eybers).
Het wil demonstreren hoe 'dynamisch en veelkleurig' de vrouwelijke literatuur van de Lage Landen altijd is geweest en het wil de nadruk leggen op de uiteenlopende rollen die vrouwelijke auteurs gespeeld hebben in de literatuur en in het maatschappelijke debat.
Maar de samenstellers zijn bijzonder beducht om ook maar iets aan te wijzen dat de vrouwen gemeen zouden kunnen hebben - thema's, ervaringen -, en dat hen misschien zou kunnen afzonderen van de hoofdstroom van de literatuur. Daardoor presenteren ze de schrijfsters zo statisch als maar mogelijk is.
Het boek bestaat uit biografische portretten in chronologische volgorde, van Virginie Loveling (1836-1923) tot Naima El Bezaz (1974). Elke schrijfster krijgt drie tot vier pagina's tekst toebedeeld, plus een foto. Die aanpak levert absoluut een prettig leesbaar boek op, maar wat je mist is de inspirerende en opwindende werking die van echte geschiedschrijving uitgaat.
Er is gekozen voor een mix van bekende schrijfsters en minder bekende figuren, over wier carrière iets bijzonders te vertellen valt. Zoals Melati van Java (1853-1927), die romans schreef die zich in haar geboorteland afspelen, of de adellijke Anna de Savornin Lohman (1868-1930), die in haar romans en artikelen de calvinistische politiek aanviel die ze zelf de rug had toegekeerd. "In die afwending van het gereformeerde geloof speelden bepaalde levenservaringen een rol: de roerige jaren in Suriname waar haar vader een totaal mislukt gouverneurschap bekleedde, het gelijktijdig verlies van het ouderlijk fortuin, gevolgd door een zeer moeizame periode in Berlijn, Schotland en Nederlands-Indië." Om zulke levensverhalen lezen we literaire biografieën: we willen begrijpen welke krankzinnige cocktail van verlangen en wanhoop van een mens een schrijver maakt.
De essays behandelen leven én werk van de schrijfster, en met recht. Want hoewel je het met gemak over een boek kunt hebben zonder iets van het schrijversleven erachter te bevroeden, is een literaire carrière altijd nauw verbonden met het karakter en de publieke persoon van de schrijver. Uit het credo 'Ik ben de Tweede Wereldoorlog' volgt logischerwijs: geen oorlog, geen Mulisch.
Bovendien geldt voor beide geslachten, maar voor vrouwen in het bijzonder, dat wat ze kunnen doen, zeggen en zelfs denken bepaald en begrensd wordt door de tijd waarin ze leven. Zo schrijft Erica van Boven over de dichteres Hélène Swarth (1859-1941) dat de Tachtigers Lodewijk van Deyssel en Willem Kloos haar werk prezen totdat ze iets te hartstochtelijk schreef over haar liefde voor een jongeman, waarop Van Deyssel haar poëzie kwalificeerde als 'maatschappelijk-esthetisch niet presentabel'.
In een fraaie bijdrage laat Elsbeth Etty zien dat Josepha Mendels' roman 'Rolien en Ralien', met zijn gespleten, kennelijk schizofrene protagonist Rolien, die voortdurend kritisch gadegeslagen en becommentarieerd wordt door haar tweede 'ik', Ralien, het best begrepen kan worden in het licht van de onverzoenlijke verlangens naar vrijheid én veiligheid die vrouwen koesterden halverwege de vorige eeuw. Een fascinerende persoonlijkheid trouwens, die Josepha Mendels: decennialang woonde ze samen met een vrouw in Montmartre, om op haar 46ste, ongehuwd, nog moeder te worden.
En Maaike Meijers essay over Anja Meulenbelt laat zien hoe één boek onze kijk op de boeken die daarvoor geschreven werden kan veranderen.
Op zulke momenten vang je een glimp op van een breder historisch perspectief, maar over het algemeen valt 'Schrijvende vrouwen' toch tegen, zeker in vergelijking met 'A Jury of Her Peers', een recente studie van de Amerikaanse feministische academica en critica Elaine Showalter.
In één doorlopend verhaal probeert Showalter heel uitdrukkelijk wél op het spoor te komen van een vrouwelijke traditie in de Amerikaanse literatuur, waarbij de auteur elke schrijfster in de context van haar tijd, haar voorbeelden, vriendschappen en verbindingen met andere schrijfsters plaatst. Ze wil weten hoe Amerikaanse vrouwen de professie van het schrijven wisten te bevechten, hoe het volgen van hun roeping hen veranderde, hoe ze hun publieke persoon met hun privéleven verzoenden, en wat de veranderende status van vrouwen betekende voor hun leven en werk. Met nadruk verwerpt Showalter de encyclopedische opzet en eigent zich het recht toe om onderscheid, keuzes en beoordelingen te maken.
Net als de redactie van 'Schrijvende vrouwen', heeft ze zowel oog voor literaire successen als voor vergeten bestsellers. Ze behandelt vroege feministische experimenten zoals Charlotte Perkins Gilmans utopische 'Herland' (1915), weegt de voor- en nadelen van een leven als bohémien, en laat zien dat Edith Warton, de grootste Amerikaanse schrijfster van begin twintigste eeuw, even weinig ophad met haar vrouwelijke collega's als met haar eigen land, "een hele natie die zich ontwikkelt zonder enig esthetisch besef, en bananen eet als ontbijt".
Dankzij de weelde aan beschikbare studies, kost het Showalter weinig moeite thema's te ontdekken in de boeken en levens van deze vrouwen: gemengde gevoelens over het moederschap, gedwarsboomde liefde, ingehouden woede, het verlangen naar een minder beperkt bestaan, en matrofobie, ofwel de angst net zo te worden als je moeder. 'A Jury of Her Peers' is rijk bedeeld met wat je in 'Schrijvende vrouwen' maar spaarzaam aantreft: een gevoel voor drama, een richting, een doel. Showalter slaagt erin alles in één beweging te vangen: de uit de mode geraakte publiekslievelingen, de worstelende eenlingen én diegenen die nu ouderwets lijken, maar de pioniers waren van hun eigen tijd. Dat maakt haar boek tot een opwindend verhaal over vrouwelijk-artistiek heldendom én een belangrijke bijdrage aan de geschiedenis van de literatuur.
Jacqueline Bel & Thomas Vaessens (red.): Schrijvende vrouwen. Een kleine literatuurgeschiedenis van de Lage Landen 1880-2010. Amsterdam University Press, Amsterdam. ISBN 9789089642165; 318 blz. €29,50
Elaine Showalter: A Jury of Her Peers. American Women Writers from Anne Bradstreet to Annie Proulx. Vintage, New York. ISBN 9781400034420; 586 blz. €17,95
Herontdekt sinds de jaren zestig: van Kate Chopin tot Jacoba van Velde
In de geschiedenis van vrouwenliteratuur klinkt altijd weer de vraag: 'Waarom is dit boek in de vergetelheid geraakt?' Vanaf de jaren zestig, maar vooral in de decennia daarna, leidde die vraag tot de rehabilitatie van veel vergeten, vooral Engelstalige schrijfsters.
Een vroege herontdekking was 'The Awakening' (1899) van de Amerikaanse Kate Chopin. Toen het boek uitkwam werd het weggezet als 'banaal en vies', maar sinds de jaren zestig wordt het beschouwd als een complexe beschrijving van vrouwelijke seksualiteit. Isak Dinesens 'Out of Africa' werd niet alleen ontdekt, maar ook verfilmd, met Meryl Streep in de hoofdrol.
Andere schrijfsters hebben nu een steviger plaats gekregen in de canon. Virginia Woolf, in de jaren vijftig nog beschouwd als een mindere belangrijke auteur, wordt nu gezien als een van de voornaamste modernisten. Dankzij een fraaie biografie van Jane Bowles werd deze schrijfster in de jaren tachtig populair. Van later datum is bijvoorbeeld de herontdekking van Paula Fox, nadat Jonathan Franzen haar werk had geprezen.
In Nederland begon het herontdekken ook in de jaren zeventig en tachtig. Maria Dermoût en Beb Vuyk, beiden auteur van een klein maar fijn 'Indisch' oeuvre, en schrijfsters als Carry van Bruggen en Augusta de Wit kregen de status hen allang toekwam. Een recent voorbeeld is Jacoba van Velde, wier korte roman 'De grote zaal' onlangs veel aandacht kreeg dankzij de CPNB-actie 'Nederland Leest'.