InterviewKasper van Kooten

'Voor het eerst omarm ik die naam. Dit is wie ik ben, een Van Kooten’

Kasper van Kooten: 'Eindelijk kan ik die beroemde achternaam omarmen'. Beeld Mark Kohn
Kasper van Kooten: 'Eindelijk kan ik die beroemde achternaam omarmen'.Beeld Mark Kohn

Het leven als een constante beat. Muzikant Kasper van Kooten wijdt er zijn autobiografie aan. Iedere ochtend heeft hij het gevoel dat hij jarig is. ‘Er gaat iets leuks gebeuren vandaag!’

Willem Pekelder

Het ritme van de drummer is de hartslag van het leven. Bij Kasper van Kooten heeft alles zijn beat. Het ritme is zijn adem, zijn verbinding met buiten, zijn raison d’être. Hij schreef er een boek over: Van Kooten en de beat. Het was voor hem een moeilijke periode: een echtscheiding vlak voor de pandemie, een verhuizing door financiële problemen en ‘werkloos’ vanwege corona.

Maar juist het virus gaf de laatste klap: bám, boekentijd! Dit was volgens de muzikant/cabaretier het uitgelezen moment. De woorden en de rijpheid waren daar, het ritme van het leven dwong het af: een paperback op z’n vijftigste. Nee, geen midlifecrisis, bezweert Van Kooten, ondanks de hints van zijn therapeut Charles in het boek. In zijn hoofd is de schrijver al zeven jaar met het boek bezig.

De lezer ziet een jongen die op zijn vijfde verjaardag heel toevallig van beide grootouders tegelijk een drumstel krijgt. Die, gestimuleerd door Jan Pijnenburg van Doe Maar, als puber zijn eerste bandje begint. Die het schopt tot drummer bij Acda en De Munnik, maar dan tot een schokkend inzicht komt. Als artiest gewend aan maskers werpt hij die in het boek in één ruk af: doorzetter, controlfreak, einzelgänger, verongelijkt. Een autobiografie waarin de auteur zichzelf niet spaart.

We treffen een opgewekte schrijver op het kantoor van uitgeverij De Bezige Bij. Vrolijke lach, twinkelende blik. Dit is typisch zo’n zoon van wie je zegt: hij heeft de ogen van zijn vader.

In Van Kooten en de beat gaat het voornamelijk over uw muziek, maar u bent van alles: drummer, zanger, cabaretier en tv-acteur. Was dat uw keuze of is het simpelweg zo gelopen?

“Allebei. Ik houd van een breed scala aan werk én ik zie altijd mogelijkheden, in bijna alles. Waar ik het beste in ben? Ik wil nergens het beste in zijn, omdat ik niet wil kiezen.”

U schrijft dat u tot nu toe geen grote hit heeft gehad à la Is She Really Going Out With Him? Komt dat misschien doordat u zich niet richt op muziek alléén?

“Er is niet één genre waar ik speciaal in uitblink, dus als ik me had beperkt tot zingen was die hit er, denk ik, evenmin gekomen. Maar wie weet, zit mijn beste liedje nog in de pen. Voor de financiële zekerheid zou een hit aantrekkelijk zijn. Aan de andere kant: ik moet er niet aan denken een nummer te schrijven waar ik nooit meer overheen kom. De plaatjes waarop wij dansten in de jaren tachtig vielen vaak in die categorie: onehitwonder. Daaraan ben ik in elk geval ontsnapt.”

Een toppunt in uw carrière was drummen bij het succesduo Acda en De Munnik. Een jongensdroom: op het podium in Ahoy. Toch nam u na dat optreden een drastisch besluit.

“Ja, ik begon voor mijzelf, wilde theater maken. Dat is nu zo’n twintig jaar geleden. De reden: ik zag in Ahoy het publiek niet. Ik probeer in die 252 pagina’s van mijn boek zo bescheiden te lijken dat het mij niet in de eerste plaats gaat om gezien worden, maar om zien. Vóór Acda en De Munnik speelde ik in kleine zaaltjes of tussen het publiek, bijvoorbeeld in het legendarische Amsterdamse muziekcafé Naar Boven. Ik kon zien wat mijn beats bij de toeschouwer teweegbrachten. En daardoor voelde ík mij weer gezien. In die volgorde. In Ahoy ontbrak die ervaring geheel. Sterker, ik ontdekte er dat ik als popconcertbezoeker dus ook nooit was gezien door de drummer, ook al zat hij zogenaamd naar mij te knipogen. Kortom, een dubbele deceptie, die avond in Rotterdam.”

U schrijft over een soms moeilijke verhouding met uw vader Kees van Kooten. Bijvoorbeeld toen hij vond dat u, als jonge muzikant, minder bekkens moest gebruiken.

“Het enige wat een kind verlangt, is erkenning van zijn ouders voor wat hij zelf heeft ontdekt. Nou, juist toen ik daar achter was en ik in 1985 met mijn eerste bandje repeteerde, maakte hij die opmerking. Ik moet er wel bij zeggen dat ik de bekendste vader van Nederland had, dus dat het altijd vechten was om zijn onverdeelde aandacht.”

Heeft u die erkenning wel gekregen? Of heeft u beroepsmatige rivaliteit gevoeld ten opzichte van uw vader?

“Jazeker heb ik die erkenning gekregen. Vandaag nog stuurde hij een mailtje over mijn boek dat mij deed gloeien van trots. Afgunstig op mijn vader ben ik nooit geweest. In tegendeel, ik dank God op mijn blote knieën dat ik nooit zo bekend ben geworden of zal worden als hij. Dat wil ik niet voor mijn kind. Ze moet niet gezien worden als anders. Nu al moet ik soms wegduiken op het schoolplein. En voor mezelf hoeft díe mate van beroemdheid ook niet. Ik ben al twintig jaar heel tevreden met het beschutte, wat kleinere theater of popzaaltje. Ik voel me gewaardeerd door het publiek. En ik zíe het. Dat is het belangrijkste.”

Wat is de lol van het artiestenleven?

Lachend: “Met zoveel mogelijk waarachtigheid mensen vreugde brengen. Voorbeeld: ik treed op als cabaretier in De Kattendans in Bergeijk. Zit er op de vierde rij zo’n man met de armen stijf over elkaar. Typisch zo iemand die door zijn vrouw is meegesleurd. Vanaf het allereerste moment is dan mijn missie: ik kríjg hem aan het lachen, al is het maar een glimlach. Ook dat heeft met ritme te maken. Eigenlijk gaat mijn hele boek daarover: ritme brengt vreugde. Ook buiten het theater: orde, regelmaat, zodat ik de hypotheek kan betalen. Systematiek in mijn dag. Ik sta ’s ochtends op met het gevoel dat ik als kind al had wanneer ik jarig was: er gaat iets leuks gebeuren vandaag! Daarom heb ik een aan hysterie grenzende mate van orde nodig: lijstjes afvinken, een opgeruimd bureau, geen stapeltjes onafgemaakt werk. Ook dit boek was voor mij, naast een verantwoording van mijn missie, een kwestie van ritme, ordening.”

U heeft ook een prijs betaald voor uw artiestenbestaan. Te weinig aandacht voor uw familie en vrienden, eenzaamheid. Was muziek de rode draad naar het zwarte gat?, vraagt u zich af.

“Voor de duidelijkheid, mijn echtscheiding heeft niets met mijn artiestenleven te maken. Waarmee wel, dat houd ik privé. Mijn vrouw begreep mij helemaal als muzikant. Ik weet nog die keer dat ik naar Prince wilde, terwijl zij zich juist mooi had aangekleed voor een avond met mij. Toen ik haar in de ogen keek, zag ik dat ze mij begreep en ging ze met me mee.

“Wat die eenzaamheid betreft: in eenzaamheid wordt kunst geboren, en die wordt weer gedeeld met mensen die zich in het gevoel herkennen. Het is een vicieuze cirkel waar ook ik volledig uit put. Driekwart van alle popmuziek gaat erover. Ook dit boek had er nooit kunnen zijn zonder mijn eenzaamheid. Zeker, ik heb een prijs betaald voor mijn carrière, maar ik had het voor geen goud anders willen doen. Sterker, ik heb mijn ex-vrouw en onze prachtige dochter aan mijn optredens te danken. Ik heb haar voor het eerst gezien tussen het publiek op de Uitmarkt.”

In uw boek beschrijft u een droom waarin u stopt als artiest. Hoe realistisch is dat?

“Wat ik droom, is het noodscenario. De theaters zijn nu twee jaar gesloten geweest en ik vraag mij af hoe vaak ik na corona nog kan spelen. Er staan ik weet niet hoeveel artiesten te trappelen. In een normaal theaterseizoen had ik als cabaretier al gauw zestig tot tachtig optredens per jaar. Als dat straks de helft wordt, kan ik er niet meer van leven.”

Wordt u dan fulltime schrijver?

“Dat zou heel goed kunnen. Kijk, dit boek is het beste wat ik in mijn leven heb gemaakt. Het is een lange omweg geweest. Doordat ik nooit heb willen teren op mijn beroemde achternaam, heeft het mij heel veel tijd, geld en omwegen gekost om te komen waar ik nu ben. Nu, voor het eerst, omarm ik die naam. Dat blijkt uit de titel. Het is mijn naam, mijn levensritme en ik ben er trots op Dit is het eerste moment dat ik denk: dit is wie ik ben, een Van Kooten.”

null Beeld

Van Kooten en de beat
Kasper van Kooten
De Bezige Bij;
252 blz. € 21,99

Er zijn nog kaarten voor de boekpresentatie, dinsdag om 19.30 uur in De Vorstin, Hilversum.

Lees ook:

Wie bij platenzaak Concerto wilde werken, moest van goede huize komen

Het boek Concerto van Ewoud Kieft is een liefdesbrief aan een van de oudste platenzaken van Nederland. ‘Ik beschouw de muziekliefhebber niet als een uitstervend ras.’

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden