Ronnie Flex, morgen op televisie te zien in een documentaire, is een van Nederlands succesvolste rappers. Hij worstelt met het vaderschap, de druk om een nieuw album te maken en zijn wietverslaving. ‘Ik had nooit gedacht dat ik iets belangrijker zou vinden dan muziek.’
“Ik ga me nog even snel opfrissen, man, ik ben net wakker”, zegt Ronell Langston Plasschaert in de woonkamer van een Airbnb-huis in het Zeeuwse Kamperland. Het is half drie ’s middags. Maar hij heeft met een vijftal rappers en producers tot zes uur ’s ochtends doorgewerkt aan muziek. Hier werkt de rapper en producer met de artiestennaam Ronnie Flex ongestoord aan zijn vierde album.
“Heeft iemand ergens handdoeken gezien?” Hij verschijnt weer in de deuropening. Zijn vrienden die Fifa spelen op de Playstation en een ontbijt ‘bouwen’, weten het ook niet. Een van hen heeft zichzelf na het douchen afgedroogd met een badjas. “Ik vind overal een weg. Als die badjas er niet was, zou ik de gordijnen gebruiken.”
Dan komt manager Breghje Kommers binnen, met op haar arm het eenjarige dochtertje van Ronnie Flex. Ze heeft Nori opgehaald uit Den Haag bij moeder Wafae Kefi, beter bekend als dj Wef. Kommers nestelt zich op de bank met de dreumes, die haar zo flink knuffelt dat het meer iets weg heeft van verdwijnen. “Ben je verlegen? Ik vind het wel leuk, hoor, als jij verlegen bent.” Ze lacht. “Maar straks zie jij je vader en dan ken jij je tante niet meer. Dat is altijd zo.”
En inderdaad, een stralende lach breekt door op het gezichtje van Nori, als haar vader gedoucht en wel binnen komt lopen. Ronnie Flex tilt zijn dochter op en neemt haar op schoot. Nori sabbelt wat op een stukje stokbrood én op de muis van de laptop.
Hoe heb je je nou uiteindelijk afgedroogd?
“Met mijn dekens.” Hij grinnikt.
Samen met Lil’ Kleine brak Ronnie Flex door dankzij de monsterhit ‘Drank en Drugs’. Sindsdien bracht hij nog twee ijzersterke albums uit, waarop hij soms rauw en venijnig, maar ook mierzoet rapt en zingt. Zijn nummers zitten vol zanglijnen die alle kanten opschieten in een van-de-hak-op-de-tak-genremix: een r&b-refrein kan zomaar overlopen in een gabberritme.
De jury van de Popprijs (die hij tweemaal won, met collectief New Wave in 2016 en persoonlijk in 2018) noemde hem ‘de beste missionaris van de Nederlandse hiphop’. “Ronnie Flex loopt voorop in de muzikale ontwikkeling van het genre, staat tekstueel op eenzame hoogte en durft zich ook nog eens kwetsbaar op te stellen.”
Maar in de documentaire ‘De vlucht van Ronnie’, morgen te zien op NPO3, zegt hij: “Vanaf de dag dat mijn dochter Nori geboren was, dacht ik: al die Ronnie-Flex-shit, het boeit me niet. Ze is de eerste in mijn leven. Zo bezeten als ik van mijn muziek was, ik had gewoon nooit gedacht dat ik iets belangrijker zou vinden dan dat.”
De 27-jarige rapper uit Capelle aan den IJssel loopt met een mok koffie in zijn hand naar het balkon om een sigaretje te roken. In de zon heeft hij uitzicht op het Veerse Meer, daarachter liggen Vlissingen en Middelburg.
Wat vind je het meest bijzonder aan het vaderschap?
“Dat mijn dochter van mij houdt, man. Dat vind ik het lauwst. Dat het onvoorwaardelijk is. Waar heb ik dat aan verdiend, denk ik dan. En ik zal er alles voor doen om dat op een zo hoog mogelijk level te houden.”
In een van je nieuwe nummers rap je over de onzekerheid over de geboorte van je dochtertje. ‘Soms ben ik bang dat mijn zwakte mij leidt. Je bent zo mooi, mooier dan mij.’
“Die onzekerheid was meer vóór de geboorte van Nori, ze is mijn eerste kindje en ik woon niet samen met haar moeder. We moesten daarin een weg vinden en alles op zijn plek laten vallen. Maar nu is het goed. In het begin vond ik het nog wel eng om alleen met mijn dochter te zijn, als ze zou blijven slapen.”
Sinds wanneer blijft ze slapen?
“Ik denk sinds een maandje nu? Ik moest gewoon trainen, man. Om een daddy te worden. Het eten regelen, een flesje maken, de luier fixen, opstaan als zij wakker wordt. Daar horen verantwoordelijkheden en discipline bij, maar dat is snel gegaan, hoor.”
Het wordt wel moeilijker om nachten door te trekken en muziek te maken.
“Wat dat betreft heb ik geluk. Haar moeder is ook dj. Ze draait ’s nachts veel in clubs. We wisselen elkaar af. Als zij een lange nacht heeft, blijft Nori bij mij en dan doe ik een nachtje chill. Ik ben blij dat het zo werkt. Als ik zo links en rechts om mij heen kijk, zie ik ook dat het anders kan lopen tussen ouders.”
Hoe heeft de komst van Nori jou veranderd?
“Ik leefde eigenlijk alleen maar voor mezelf. Ik was altijd bezig met Ronnie Flex. Vanaf mijn 19de tot mijn 27ste was dat een fulltime twentyfour-seven-job. Ook als ik niet in de studio was en thuis zat te gamen, stond ik toch aan voor de muziek. Toen zij geboren werd, was dat ineens weg. Ik hield haar vast en dacht: wauw, zo veel tijd en moeite … waarvoor eigenlijk? Ik wil de meeste tijd van mijn leven spenderen met jou!”
Zorgde dat niet ook voor een lichte identiteitscrisis?
“Het voelde juist meer als een verlossing. Ik ben al zo lang keihard met de muziek bezig, ik heb er zoveel voor opgegeven: familiefeestjes, uitjes, Kerst. Nu mijn dochter er is, ben ik wel weer op die feestjes. Ik zou het niet nice vinden, als ik over twintig jaar in de veertig ben en al die tijd keihard heb gewerkt. Dan zit ik daar met een stapel geld … Tijd met familie spenderen is veel belangrijker.”
Eind december schreef hij op Instagram: “Lieve mensen, ik zou vannacht mijn album gooien, maar ik ben nog niet ready, het spijt me. De druk is gewoon te zwaar en ik wil alleen het beste leveren.” Inmiddels heeft hij zes à zeven nummers gemaakt die het niveau halen dat hij nastreeft. Er moeten er nog drie of vier bij, zegt hij.
Een album maken is een zwaar proces. “Als ik Usher was, met een super sicke voice, dan was het anders geweest. Ik heb het inzicht, de creativiteit, ik heb het allemaal, behalve die stem. Ik moet zanglijnen twintig keer opnemen, voordat een take nice is. Ik moet alles bewerken tot het perfect is. Ik kan het niet helpen, dat zijn de kaarten die mij bedeeld zijn.”
In de documentaire zeg je dat je door wiet te roken de hele dag door kunt gaan. De focus is er automatisch. Maar je wilt er ook graag mee stoppen. Zou je ooit muziek kunnen maken zonder te smoken?
“Dat geloof ik wel. Ik begon op mijn dertiende met muziek maken en begon met roken op mijn negentiende – zo frequent dat het verslavend werd en mijn leven schade berokkende – dus ik heb het daarvoor al zonder wiet gedaan. Ik probeer dit album af te maken in de sfeer van hoe ik nu leef. Als het af is, ga ik proberen te stoppen, dan ga ik het omdraaien. Hopelijk.”
Waarom denk je dat veel artiesten wiet roken?
“Ik denk dat het met de pressure te maken heeft. De grootsten van de wereld, Pharrell of zo, ze smoken allemaal. Je ontsnapt effetjes uit de normale realiteit. En je kunt al je tijd en concentratie stoppen in je creativiteit, zonder een seconde na te hoeven denken over andere dingen, boodschappen of zo. Smoken gaat hand in hand met muziek maken, maar niet met een verantwoordelijk en stabiel leven. Dat is voor mij de struggle.”
Toen hij dertien jaar was, verdween zijn vader naar Los Angeles om zijn geluk te beproeven als artiest. Een carrière is nooit van de grond gekomen, maar hij bleef in Amerika. Sindsdien zagen ze elkaar maar één keer. Ronnie en zijn broertje zochten hem in 2014 op. Op een nieuw nummer rapt hij: “Ik was de hele tijd boos, nu denk ik: fuck dat. Alles wat ik ken, hij leerde me dat.”
“Mijn vader luisterde hiphop. Ik ben opgegroeid ín hiphop. Met een foto van Notorious B.I.G. aan de muur. Met altijd die muziek om me heen. Ik liep als achtjarig jongetje eens met mijn vader van school naar huis. Ik zei dat ik taalles niet zo leuk vond. ‘Maar je houdt toch van hiphop?’ zei mijn vader. ‘Rap ís taal.’ Waarna hij de teksten van Jay-Z begon uit te leggen. Ik ben er dankbaar voor dat ik zo jong geschoold ben. Dat wil ik ook voor mijn dochtertje doen.”
Denk je vaker aan je eigen vader nu je zelf vader bent geworden?
“Nou, dat komt in de docu volgens mij niet zo goed naar voren, maar ik heb mijn vader voor twee weken naar Nederland gehaald. Je ziet hem aan het eind van de docu, op de verjaardag van mijn dochtertje. Het was een leuke tijd, man, gezellig en luchtig. Nog niet emotioneel. Het was nog te vroeg om dingen uit te spreken. Maar het voelde wel alsof mijn batterij weer helemaal was opgeladen.
“Via Instagram hadden we al af en toe contact. Meestal als ik een beetje dronken was.” Een lach. “Dan werd ik een beetje melancholisch en zei ik wat ik voelde. Ik had gevraagd of hij langs wilde komen. Maar hij voelde zich er niet comfortabel bij dat ik alles zou betalen, dat merkte ik. Toen ik een keer écht aangeschoten was, heb ik doorgezet, haha! Wat ik heb, is mede aan jou te danken, zei ik. Het is vanzelfsprekend, als jij daar ook van kan genieten. En mijn dochter is er nu. Het is het moment om door te gaan en niet meer stil te staan bij wat er is gebeurd.”
De documentaire ‘De vlucht van Ronnie’ is morgen om 22.05 uur te zien op NPO3. Ronnie Flex staat 15 mei met Deuxperience in Afas Live.
Lees ook:
Een hit scoren? Dan kun je als muzikant maar beter samenwerken
Popsterren bundelen steeds vaker de krachten om hits te scoren. Dat blijkt commercieel heel handig. Maar wat levert het artistiek op?
Ronnie Flex weet zijn eenzaamheid sterk invoelbaar te maken
Ondanks niet minder dan dertien gastvocalisten weet Flex zijn eenzaamheid sterk invoelbaar te maken. Zeker vergeleken met doorbraakhit ‘Drank & Drugs’ is ‘Rémi’ stemmig en introspectief.