RecensieVoices of Fashion
Voices of Fashion laat zien hoe zwarte ontwerpers de modewereld hebben beïnvloed
Krijgen zwarte modeontwerpers minder waardering dan hun witte collega’s? De tentoonstelling Voices of Fashion raakt een gevoelige snaar.
★★★★
Voices of Fashion: Black couture, Beauty & Styles
Centraal Museum Utrecht, t/m 15 augustus.
Publicatie met dezelfde titel, Waanders & de Kunst, Nederlands/Engels, 22,50 euro.
Zwarte mensen zijn de Curators of Cool, hoor je vaak. Maar dat wordt lang niet altijd erkend. Dat heeft alles te maken met macht en historie.” De openingszin op de website van de expositie Voices of Fashion in het Utrechtse Centraal Museum zet de zaak meteen op scherp. Modeconservator Ninke Bloemberg liep al vóór de opkomst van de Black Lives Matter-beweging met het idee rond om aandacht te geven aan deze thematiek. Ze wilde onderzoeken hoe zwarte ontwerpers de modewereld hebben beïnvloed, welke stereotyperingen er leven, hoe het koloniale denken de mode heeft beïnvloed en hoe er naar schoonheid wordt gekeken.
Ze realiseerde zich meteen dat zij als witte Nederlandse vrouw niet de aangewezen persoon was om deze tentoonstelling in haar eentje samen te stellen. “De uitspaak op de website is van Janice Deul”, zegt Bloemberg. “Zij maakt zich als Surinaamse Nederlander sterk voor meer diversiteit in de mode en andere culturele sectoren en profileert zich nadrukkelijk als mode-activist met haar platform Diversity Rules. Ze trad op als co-curator en zorgde letterlijk voor een andere blik.”
Koloniale vragen
De samenwerking leverde een frisse en toegankelijke tentoonstelling op die de kritische vragen bijna terloops aan de orde stelt. Rondom de thema’s Couture, Hiphop & Streetwear en Beauty krijgt de bezoeker een breed palet aan zwarte modeontwerpers, filmpjes, foto’s en vrolijk makende kunstwerken voorgeschoteld.
Het begint met een videofragment van Black is King van superster Beyoncé. Muziek, dans, kostuums, kapsels en decors laten de schoonheid en rijkdom van diverse Afrikaanse culturen zien en hinten naar de diaspora die de slavenhandel veroorzaakte. Verderop worden we bijna speels geconfronteerd met koloniale vragen, onder meer door een poëtische installatie van de Brits-Nigeriaanse kunstenaar Yinka Shonibare. Hij verwerkt stoffen van de Nederlandse fabrikant Vlisco. Die maakt Afrikaans ogende prints met een variant op een oorspronkelijk Indonesische techniek: batik.
Deze schijnbaar ‘inheemse’ stoffen worden dus in Nederland geproduceerd voor de Afrikaanse markt. Hebben de Nederlanders zich die Afrikaanse en Indonesische elementen ooit toegeëigend of ligt dat toch anders? Bloemberg is niet uit op pasklare en strikte antwoorden. “De bezoeker kan ontdekken dat er achter elk thema meerdere lagen schuilgaan die je letterlijk niet zwart-wit kunt bekijken of beantwoorden.”
De toekomst van mode moet multicultureel zijn
Bij sommige kledingstukken is de zwart-wit-mix echter heel letterlijk. Voor een mannenpak van het luxemerk Louis Vuitton koos ontwerper Virgil Abloh een klassiek Westers pied-de-pouleweefsel. Zo’n patroon van hoekige vormen die een beetje doen denken aan kippenpootjes. Als je beter kijkt zie je dat dit motief is vervangen door de kaart van Afrika. Het is geestig, maar zet tegelijkertijd aan tot reflectie. Met deze luxe stof wil Abloh laten zien dat de toekomst van mode en haar ontwerpers divers en multicultureel moet zijn.
Toen Louis Vuitton Abloh in 2018 vroeg binnen te treden in het Parijse modebolwerk keek dat wereldje verrast op. Want zou deze hippe streetwear-ontwerper met ‘black roots’ de branche wel goed aanvoelen? Dat deed hij zeker en Abloh wil graag deuren openen voor andere zwarte ontwerpers.
Dat is niet overbodig. De fraaie ontwerpen die staan opgesteld in de Couturezaal passen dan wel perfect in ons beeld van dit modesegment, de namen van de makers zullen voor velen onbekend klinken. Op de catwalks in Parijs en andere wereldsteden zijn zwarte ontwerpers nog altijd zwaar ondervertegenwoordigd. In 2017 was dat percentage slechts 1 procent. Latere cijfers zijn niet beschikbaar, maar dat zal ondertussen niet gierend omhoog geschoten zijn.
Nederlandse namen
Tussen deze internationale couture-ontwerpers prijken ook enkele Nederlandse namen, zoals Marga Weimans, Percey Irausquin, de drie ontwerpers van Daily Paper en Giorgio Toppin (label Xhosa). Het duo Botter (Rushemy Botter en Lisi Herrebrugh) gooit niet alleen hoge ogen met hun eigen, jonge, label, maar heeft het inmiddels geschopt tot creatief directeur bij het voorheen wat ingedutte couturehuis Nina Ricci. Beide ontwerpers hebben een Caraïbische achtergrond en gebruiken hun smeltkroes-ervaringen om afgewogen kleding met een missie te realiseren. Ze ageren onder meer tegen geweld en de teloorgang van de natuur.
Verrassend is het bruidsensemble van de witte Nederlandse couturier Frank Govers – wat doet hij op deze expositie? De jurk slaat een brug naar de zaal waar zwarte mannequins, internationale modebladen en schoonheidsidealen de hoofdrol spelen. Als jurylid van een Black Beauty-verkiezing vroeg Govers in 1983 aan de donkere Shirley Ellis om model voor hem te worden. Dat opende voor haar de weg naar meer mannequinwerk.
Twintig jaar eerder waren zwarte modellen nog nauwelijks zichtbaar. Ontwerper Paco Rabanne verhaalt hoe hij in 1964, na zijn show waarin een donker model meeliep, bijkans werd bespuugd door Amerikaanse modejournalisten. Volgens hen was haute couture voorbehouden aan witte vrouwen en niet aan “die meisjes daar”. Het zou nog zo’n tien jaar duren voordat meer ontwerpers (waaronder Yves Saint Laurent, de Givenchy, Cardin en Halston) donkere modellen lieten showen.
Textiel werd geruild tegen slaafgemaakte Afrikanen
Ook pijnlijk is de museumruimte die refereert aan de slavernij. Op de zoom van een sitsen schort staat een stempel van de VOC. Het uit India afkomstige bedrukte katoen was een gewild ruilmiddel. Een opengeslagen handelsboek uit de achttiende eeuw laat zien dat het textiel werd geruild tegen goud, ivoor en slaafgemaakte Afrikanen.
Vrolijker stemmen de vertrekken met de nadruk op invloeden van streetwear en muziek. Hoewel Willi Smith in de jaren zeventig als eerste succes had met zijn catwalkpresentaties van ‘WilliWear’ streetcouture, kwam dit segment pas in het laatste decennium echt goed op gang. Mede door het samenwerken met sportmerken zoals Nike en Adidas (Priya Ahluwalia), maar ook met bijvoorbeeld couturelabel Gucci (Dapper Dan), smelten diverse culturele elementen samen.
Met symboliek en statements worden vooroordelen aan de orde gesteld. Teksten op T-shirts of tassen zoals ‘The future is female and African’ en ‘Black models matter’ laten zien dat niet-zwart-wit-denken nog een weg te gaan heeft.
Lees ook:
Slavernijtentoonstelling in het Rijksmuseum: deze halsband werd dus niet gedragen door een hond
De slavernijtentoonstelling in het Rijksmuseum maakt één ding duidelijk: aan deze gitzwarte bladzijde uit de geschiedenis valt écht niet meer te ontkomen.