'Het hoogste voor een uitgever is zelf talent spotten en ontwikkelen', zegt Joost Nijsen.

InterviewJoost Nijsen

Vertrekkend uitgever Joost Nijsen ziet de uitgeverijwereld verharden

'Het hoogste voor een uitgever is zelf talent spotten en ontwikkelen', zegt Joost Nijsen.Beeld Jildiz Kaptein

Veertig jaar lang gaf hij met liefde boeken uit, maar het is mooi geweest. Uitgeverijen worden harder, zegt scheidend Podium-directeur Joost Nijsen, en trekken schrijvers weg bij de concurrent. ‘Ik vind dat creatieve armoede.’

Sander Becker

Hij had zijn kont nauwelijks ­gekeerd als directeur van uitgeverij Podium, of concurrerende uitgevers begonnen al te azen op zijn schrijvers. “Ik hoorde het van schrijvers zelf en van mijn opvolgster, Sladjana Labovic”, zegt Joost Nijsen, die deze maand met pensioen ging. “Sinds ik een half jaar geleden bekendmaakte dat ik zou vertrekken, ontvangen onze schrijvers thuis dozen boeken en ‘liefdesbrieven’ met een al dan niet ­expliciete uitnodiging om te komen praten. Zo van: Beste schrijver, jij was vast sterk verbonden met Joost, die wij erg waarderen, slijm slijm. Als je eens een alternatieve richting wilt verkennen, mogen we je dan wat koffie aanbieden?”

Veertig jaar werkte hij als uitgever, de laatste vijfentwintig jaar bij zijn eigen Podium. Hij wil niet klinken als een ‘oude geit’, maar zo’n ordinaire rooftocht zegt iets over de veranderde mores in de branche. “Vroeger gebeurde dit heel soms, nu is het standaard. In de nieuwe generatie zitten nogal wat uitgevers die voortdurend rondkijken wie ze bij de concurrent kunnen wegplukken. Ik vind dat creatieve armoede. Onethisch ook. Het hoogste voor een uitgever is toch zelf talent spotten en ontwikkelen.”

Over de uitgever

Joost Nijsen (64) is neerlandicus en uitgever. Hij werkte bij Nijgh & Van Ditmar en Balans en richtte in 1997 zijn eigen uitgeverij op: Podium. Begin deze maand nam hij afscheid, na 25 jaar. Tegelijk verscheen zijn bundel Uitgeversgeluk waarin hij een persoonlijke kijk geeft op veertig jaar uitgeverschap. Bij het 15-jarig bestaan van Podium schreef hij al eens het lexicon ABC van de literaire uitgeverij.

Daar komt bij dat een transfer vaak slecht uitpakt voor de auteur, schetst Nijsen in Uitgeversgeluk, de bundel memoires-achtige essays die hij bij zijn afscheid uitbrengt. Als schrijvers gaan hoppen van de ene naar de andere uitgever, krijgen ze te maken met wissels van redacteuren en vormgeving. Ook wordt het onzeker of hun oude werk beschikbaar blijft. Het resultaat is een ‘discontinu oeuvre’. Nijsen: “De schrijver ligt dan niet meer duurzaam als merk in de boekhandel”.

Financieel levert een transfer volgens hem ook weinig op. Blijf liever waar je zit, adviseert hij, en ga dáár het gesprek aan.

In zijn boek maakt hij de balans op van zijn carrière. Iemand noemde hem een Kuifje in boekenland, altijd op zoek naar avontuurlijke manuscripten. Hij gaf het ­debuut van Arnon Grunberg uit en werkte samen met Manon Uphoff, Renate Dorrestein, Joris Luyendijk en Kluun. In de bundel schetst hij verder welke idealen hem dreven en hoe de uitgeverij van de toekomst eruit kan zien.

Welk gevoel overheerst nu u stopt met uitgeven?

“Trots en tevredenheid, zeker nu dit boek er ligt. Ik ben blij dat ik er een strik omheen kon doen nu ik nog volop in het leven sta. Tegelijk voelt mijn vertrek als een bevrijding, want het is een zware baan. Als uitgever ben je een ondernemer die zich ook volop met de artistieke inhoud bezighoudt. Dat vraagt veel van je.

“Ik betrap me er trouwens op dat mijn uitgeversvlam niet helemaal is gedoofd. De laatste dagen dacht ik: misschien is er in Nederland best plek voor een nieuwe avantgarde-­uitgeverij die niet op de automatische piloot de politieke correctheid van deze tijd volgt inzake inclusiviteit en preutsheid. De aanleiding was dat iemand me vertelde over een idee voor een gewaagd boek dat hij niet bij zijn uitgeverij kwijt kon. Dan voel ik het weer kriebelen.” Lachend: “Hopelijk kan ik de verleiding weerstaan”.

Waarom bent u ooit uitgever geworden?

“Literatuur is de kunstvorm waar ik me van jongs af aan mee verbonden voelde, al lonkte ook de piano. Ik las veel en droomde ervan om zelf schrijver te worden, maar twijfelde of ik het in me had. Toen ik achttien was, schreef een vriend zich in voor de opleiding tot uitgever. Hij legde uit wat een uitgever deed. Dat sloeg in als de bliksem. Echt iets voor mij, dacht ik. Zo kon ik me warmen aan het vuur van schrijvers en tegelijk een helpende, zakelijke rol vervullen.

“Na de uitgeversacademie ging ik Nederlands studeren in Amsterdam. Ik vond de belezenheid van de medestudenten erg tegenvallen, maar ik werd wel omringd door toekomstige schrijvers. Mensen als Connie Palmen, Henk Pröpper en Joost Zwagerman liepen daar gewoon rond. Heel aanstekelijk. Iedereen barstte van de hybris en van het verlangen om iets te doen met die passie voor literatuur.”

Welke idealen heeft u als uitgever nagestreefd?

“Dat zijn er twee. Het eerste is artistiek. Ik vind het aantrekkelijk om polemische, controversiële schrijvers uit te geven, als luis in de pels. Joris Luyendijk gaf in Het zijn net mensen een heel nieuwe kijk op het Midden-­Oosten. Ik vond het al net zo opwindend hoe Ronald Giphart zijn tong uitstak naar de gevestigde literatuur. Verder heb ik een aantal hobby’s, zoals Zuid-Afrikaanse poëzie en verhalenbundels. Bij Podium heb ik alles kunnen uitgeven wat ik wilde.

“Het tweede ideaal is ondernemerschap. Ik vind het geweldig om met schrijvers en kunstenaars mee te denken over de vraag hoe je hun talent kunt exploiteren. Bij veel kunstenaars ontbreekt het daaraan. Die zijn creatief, maar niet zo praktisch ingesteld. Daarom verwacht ik niet dat de trend van selfpublishing een enorme vlucht zal nemen. Enkelingen, zoals Paulien Cornelissen, Maike Meijer, Kluun en Tommy Wieringa wagen zich eraan, maar zo’n parcours vereist heel wat belangstelling en talent voor zakendoen. Dat staat behoorlijk haaks op het introspectieve van het schrijverschap.”

Joost Nijsen: 'Toen Uphoff en Luyendijk weggingen vond ik dat toch wel shocking' Beeld Jildiz Kaptein
Joost Nijsen: 'Toen Uphoff en Luyendijk weggingen vond ik dat toch wel shocking'Beeld Jildiz Kaptein

Naast successen had u bij Podium ook pijnlijke ervaringen: enkele bekende schrijvers liepen weg.

“Een handvol succesvolle schrijvers vertrok inderdaad naar elders. Kluun, Ronald Giphart, Joris Luyendijk. Dat waren serieuze transfers. Ik zet daar tegenover dat er ook schrijvers juist naar mij overstapten, zoals ­Arjen Lubach en Renate Dorrestein.

“Ik ben er niet verbitterd over. Er was met de meeste auteurs jaar in jaar uit zoveel plezier! En eerlijk gezegd was ik soms net zo opgelucht als de schrijver zelf wanneer er een eind aan kwam. Maar toen Luyendijk wegging, en eerder Manon Uphoff, vond ik dat toch wel shocking. Ik ging uit van een levenslang huwelijk, maar dat is achterhaald. Eeuwige trouw heeft plaatsgemaakt voor een pragmatischer, zakelijker manier van denken.”

Valt het uzelf te verwijten dat die schrijvers vertrokken?

“Dat heb ik me ook afgevraagd, maar ik geloof dat het meevalt. Bij grotere uitgevers vallen er ook altijd wel ­auteurs uit de boom. Bij het kleine Podium viel het meer op, ook doordat ik altijd een familiegevoel uitstraalde: de schrijvers als paarden in een stal, ik als circusdirecteur. Als ik opnieuw zou moeten beginnen, zou ik het eerder op tafel gooien als ik iets bespeurde van tanend enthousiasme. Ben je nog blij bij ons, beste schrijver? En ik zou ook eerlijk zijn over iemands mogelijk beperkte potentie. Want niet elke schrijver kan doorstoten naar de bestsellerlijst.”

Sommige schrijvers kunnen beter een ander vak kiezen?

“Eigenlijk wel. Het is problematisch als een uitgever chronisch verlies lijdt op een schrijver. Bij topschrijvers zal dat niet snel gebeuren; daar loopt de goede verkoop hooguit een beetje terug. Maar je hebt schrijvers die na twee of drie boeken nog steeds nauwelijks quitte spelen of zelfs geld blijven kosten. Dan moet je stoppen, tenzij je zo verliefd bent op hun werk dat je de rol van mecenas kiest. Stoppen is heel pijnlijk, zeker omdat niet elke schrijver elders terecht kan. Maar ja, niet iedereen heeft het talent om een leven lang een lezerspubliek te bedienen. Veel schrijvers worden leraar of scenarioschrijver en zijn daar uiteindelijk gelukkiger in.”

En de boekenmarkt zelf? Hoe levensvatbaar is die?

“In 1997 kon ik Podium mede starten dankzij een nieuwe verhalenbundel van Giphart, Het feest der liefde. Je kunt het je nu bijna niet meer voorstellen, maar daar hebben we er zeker 150.000 van verkocht. Herdruk na herdruk, dat was toen de markt. Het lezerspubliek was enorm toegenomen dankzij betere scholing van de lagere en middenklasse. Mensen liepen massaal uit voor Kluun, Saskia Noort, enzovoort.

“Dat reusachtige enthousiasme is teruggevallen door nieuwe vrijetijdsmogelijkheden, zoals series op streamingdiensten. Voor uitgevers is het nu moeilijker. Toch had Podium juist in de coronajaren een paar stevige sellers van Johan Harstad, Arjen Lubach en Wilfried de Jong. Al met al staat de boekenwereld nog steeds overeind. Dat is misschien ook te danken aan het feit dat er opnieuw een mecenaat is gegroeid. Grote uitgeversgroepen als Overamstel en Singel Uitgeverijen zijn al jaren in handen van vermogende investeerders. Nieuwe uitgevers, zoals Pluim en Koppernik, hebben meestal ook een geldschieter. Zonder mecenaat zou de uitgeverij over het algemeen denk ik niet meer winstgevend zijn. Mijn laatste jaren waren ook vrij mager.”

Uitgevers zijn dus afhankelijk geworden van rijke geldschieters. Treurig, niet?

“Ja en nee. Het is jammer dat de traditionele boekenuitgeverij het moeilijker heeft. Aan de andere kant: er is niks tegen mecenaten. In de beeldende kunst verdienen topkunstenaars dankzij rijke investeerders meer geld dan ze ooit voor mogelijk hadden gehouden. In de 17de en 18de eeuw was het niet anders. Mozart werkte in ­opdracht van hoven en vermogenden.”

Hoe ziet de uitgeverij van de toekomst eruit?

“Als ik nu een jonge uitgever was, zou ik kijken wat ik met schrijvers nog meer kan doen dan een boek uitbrengen. Want waarom moet een goed idee per se leiden tot een roman? Denk eens aan televisie, film, audio, podcasts enzovoort. Die alternatieve tak van wat wij nevenrechten noemen, zal belangrijker worden. De uitgever van de toekomst wordt zo meer een handelaar in rechten, verwacht ik. Daarnaast zullen er altijd fijne, mooie boekenuitgeverijen blijven bestaan, maar dan wel met een lage winstverwachting en flinke kostenbeheersing.”

En nu gaat u zelf een roman schrijven…

“Een gerenommeerde uitgeverij heeft me gevraagd. Ik wil het graag proberen. Dat was voor mij zelfs de voornaamste reden om met uitgeven te stoppen. Ik had echt zo’n klassiek moment. Mijn moeder kreeg alzheimer, waardoor ik werd geconfronteerd met de eindigheid en dacht: ik heb altijd willen schrijven, doe het nu het nog kan!”

Kijkt u als auteur anders naar de boekenwereld?

“Toen die uitgever mij het hof maakte, merkte ik voor het eerst hoe moeilijk het is om als schrijver zakelijk te reageren. Je bent veel kwetsbaarder dan ik me ­realiseerde. Daarom concludeer ik nu dat een goede literair agent een verrijking is. In het verleden riep ik altijd: een agent is een vent die rent voor een cent, nu zie ik dat ze een nuttige schakel kunnen zijn.

“Dat is voor mij een verrassende slotsom na al die ­jaren. Misschien word ik zelf nog wel eens agent. Andere agenten die ik ooit beledigd heb, zullen daar dan heel hard om lachen. En ikzelf ook. Want ondanks mijn kritiek ben ik, om met mijn eigen titel te spreken, altijd een heel gelukkig boekenvakmens geweest.”

null Beeld

Joost Nijsen
Uitgeversgeluk
Podium; 144 blz. €20,99

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden