Review
Verhalen over hervonden herinneringen gewogen en ongeloofwaardig bevondenWat traumatisch is, wordt juist goed onthouden
H. F. M. Crombag en H. L. G. J. Merckelbach: Hervonden herinneringen en andere misverstanden. Contact, Amsterdam; 288 blz. - ¿ 49,90.
Dankzij een psychiater die hypnose toepast, blijkt dat het meisje aan een 'meervoudig-persoonlijkheidssyndroom' lijdt: zij beschikt over diverse 'alters', die haar door die afschuwelijke twee jaren waarin zij seksueel werd misbruikt, hebben heengeholpen, maar die haar nu beletten de herinnering daaraan op te roepen. De therapeut echter weet al die alters, die afsplitsingen, te integreren in de ene, oorspronkelijke persoon, die zich daarmee de traumatische gebeurtenis weer herinnert en in staat is deze te verwerken.
Zo wordt een actueel fenomeen, dat in Amerika epidemische vormen lijkt aan te nemen, verwerkt in ontspanningslectuur. De hoogleraren Crombag en Merckelbach, auteurs van 'Hervonden herinneringen en andere misverstanden', zullen het verhaal hoogstwaarschijnlijk naar het rijk der fabelen verwijzen, en niet alleen omdat het fictie betreft. Crombag is rechtspsycholoog, Merckelbach research-psycholoog, en beiden zijn verbonden aan de rijksuniversiteit Limburg. In een helder, verfrissend nuchter boek maken zij korte metten met verhalen over traumatische herinneringen, bijvoorbeeld aan seksueel misbruik, die radicaal uit het geheugen verdwenen en na jaren met veel moeite teruggevonden zijn. Zij hopen met dit boek te voorkomen dat na de Verenigde Staten ook ons land wordt overstroomd met onterechte beschuldigingen aan het adres van vermeende daders.
De auteurs ontkennen niet dat seksueel misbruik bestaat, buitengewoon ernstig is en veel vaker voorkomt dan we lange tijd hebben willen geloven. Hun boek, verschijnend in een periode waarin het ene ontuchtschandaal na het andere aan het licht komt, gaat echter vooral over de vraag of je geloof moet hechten aan herinneringen aan seksueel misbruik die zijn verdrongen en pas na lange tijd bovenkomen.
'Hervonden herinneringen' gaat dan ook diep in op de werking van het geheugen. Dat is eigenlijk een vrij gebrekkig instrument. Vergeten is regel, onthouden is uitzondering, en wat we onthouden menen te hebben, klopt niet altijd, schrijven de auteurs. Het geheugen werkt niet als een videocamera, en wie zich op een fotografisch geheugen meent te kunnen beroepen, kan die illusie maar beter laten varen. Het geheugen reproduceert niet, het reconstrueert, en maakt daarbij fouten. Er zijn zelfs experimenten uitgevoerd waarbij mensen 'pseudo-herinneringen' kregen ingeplant waarin ze heilig bleven geloven, ook als de onderzoekers hen ervan probeerden te overtuigen dat wat ze zich meenden te herinnerden, nooit gebeurd was.
Dat we zoveel vergeten, komt niet doordat het 'databestand' in onze hersenen aftakelt, maar doordat ook bij geestelijk gezonde mensen - over dementie gaat het hier niet - het 'zoekproces' gaat falen: herinneringen kunnen niet meer worden teruggevonden omdat er steeds nieuwe herinneringen bijkomen. Maar dat geldt nu juist niét voor de herinnering aan traumatische gebeurtenissen. Die worden heel goed onthouden, is uit onderzoek gebleken. Kinderen bijvoorbeeld die getuige waren van moord op hun ouders, blijken niet in staat die gebeurtenis uit hun geheugen te bannen. De problemen van getraumatiseerde kinderen worden niet veroorzaakt door verdringing, door een compleet vergeten van wat hun is overkomen, maar door de scherpte van hun herinneringen aan het drama.
Verdringing van seksueel misbruik, dat wil zeggen het 'parkeren' van een herinnering op een niet voor het bewustzijn toegankelijk terrein, bestaat niet. En datzelfde geldt in deze redenering voor 'dissociatie', waarbij een deel van iemands persoonlijkheid zich afsplitst en er 'alters' ontstaan die elk een 'eigen autobiografische boekhouding' vormen: het meervoudig-persoonlijkheidssyndroom (MPS) dus.
Zowel verdringing als dissociatie en MPS zouden worden toegepast als overlevingsstrategieën: het slachtoffer kan de werkelijkheid niet aan en neemt zijn toevlucht tot een afweermechanisme. In zo'n zich in het onderbewustzijn afspelende strategie geloven de auteurs niet.
Velen hechten wèl geloof aan deze theorie, en ook aan de heilzame werking van het boven water halen van die verdrongen herinneringen. Meestal wordt daarbij hypnose toegepast, de 'koninklijke weg' naar verdrongen of gedissocieerde herinneringen, aldus de ironische karakterisering van Crombag en Merckelbach. Zulke herinneringen zouden de meest gruwelijke vormen kunnen aannemen, zoals satanische rituelen waarbij baby's worden vermoord en gekannibaliseerd, of ontvoering door kwaadaardige buitenaardse wezens. Maar waar, vragen de auteurs zich af, zijn de sporen van die rituelen, waar zijn de lijken? Ook een werkgroep die in opdracht van het ministerie van justitie een en ander onderzocht, kwam niet tot een bevredigend antwoord op die toch niet onlogische vraag.
Als Crombag en Merckelbach gelijk hebben, wordt duidelijk hoe gevaarlijk een al te groot geloof aan hervonden herinneringen en daaruit eventueel voortvloeiende beschuldigingen kan zijn. Welke waarde moet een rechter hechten aan verklaringen over misdrijven die pas na jaren opduiken en over het waarheidsgehalte waarvan getuigen-deskundigen het niet met elkaar eens zijn? Waar komen die 'herinneringen' vandaan? Bestaan ze uitsluitend in de verbeelding van de patiënt, worden ze hem of haar aangepraat door anderen, bijvoorbeeld de behandelend therapeut?
Dat laatste lijkt, afgaande op dit boek, het geval te zijn. De auteurs stellen vast dat het geheugen onder hypnose vatbaarder wordt voor misleiding. Mensen die in psychotherapie gaan, zijn bovendien meestal onzeker en daarmee gevoelig voor suggesties die een therapeut, een autoriteit immers, aanreikt. Crombag en Merckelbach vermoeden dat met name het MPS-syndroom niet door de behandelaars wordt ontdekt, maar door hen veroorzaakt wordt. De bedoelingen van MPS-therapeuten zijn, menen zij, honorabel, de effecten van hun therapie daarentegen 'wellicht desastreus'.
De auteurs verwachten dat hun boek tegenspraak zal oproepen. Daar hebben ze niets op tegen, als het maar kritiek is die even goed met de resultaten van empirisch onderzoek is gedocumenteerd als hun boek. Aan slecht onderbouwde kritiek zullen zij 'zwijgend' voorbijgaan.