Review
Verdriet van een Belgische sergeant en zijn dochter
In 'Koud' van Geertrui Daem gunnen een vader en een dochter ons een kijkje in hun levens.
Ze hebben niet veel gemeen. De veertienjarige Ingrid doet vooral verslag van haar belevenissen op school, en van gesprekken met haar hartsvriendin. Het leven waarover haar vader verhaalt, staat in het teken van zijn avonturen als Belgische sergeant in Korea. In de roman lopen hun levensverhalen ook letterlijk langs elkaar heen: vader en dochter krijgen om en om het woord, in afzonderlijke hoofdstukjes. Toch staan de verhalen niet los van elkaar. De twee vertellers doen af en toe, op ongekunstelde toon, verslag van dezelfde gebeurtenissen. En alles in 'Koud' straalt dezelfde vergeefsheid en dreigende bestendigheid uit, waardoor Ingrids leven naadloos in het verlengde komt te liggen van het teleurstellende bestaan van haar vader. De onderkoelde toon van hun verhalen maakt alle ellende waarover zij vertellen extra triest. Terwijl de vader met zijn mannen aan het badderen is, zien ze in de bocht van een rivier ,,een vreemd kluwen tussen bamboe en riet blijven steken. Ineengestrengelde en opgezwollen zeugen en biggenlijven op het eerste gezicht. Het bleken mensenlijken in vergevorderde staat van ontbinding.'' Ondanks de ongedwongen schrijf stijl weet de schrijfster je betrokken te houden bij de personages, om daarna plotseling hun verdriet van België over je uit te strooien. Maar de triestheid borrelt vooral op vanonder de verhalen. De manier waarop Ingrid haar brakende, dronken vader gadeslaat, verraadt haar vergeefse hoop trots op hem te kunnen zijn. Vooral tussen Daems regels ligt het tranendal.