Opinie

Uitzichtloze onvergeeflijkheid

Vergeving is het sleutelwoord in Willem Jan Ottens nieuwe toneelstuk 'Braambos'. De heftige christelijke symboliek die hij gebruikt, maakt 'Braambos' tot een troublerende ervaring.

Hans Oranje

Het verhaal is onthutsend: een meisje van vijftien jaar moet zich op vrijdagmiddag melden bij de gymnastiekleraar van haar lyceum voor een of andere misstap. Eigenlijk is niet zij de schuldige, maar haar tweelingzusje; maar omdat de leraren de twee toch niet uit elkaar kunnen houden, neemt zij de straf over van haar zusje.

De gymnastiekleraar was zijn straf vergeten, en het meisje zit vergeefs in de kleedkamer te wachten. Maar dan komt er een man binnen, die haar vastbindt met oranje nylontouw, haar mond dichtplakt met cellofaan, en haar verkracht. Als ze iets kan zeggen, is het: 'Water! Water!' De man, die voortdurend een bivakmuts draagt om niet door haar herkend te worden, pist in een bierblikje en geeft haar dat te drinken. Als ze ten slotte door de politie wordt bevrijd, brengt ze vijftien jaar door in apathie. Dan hangt ze zich op aan de hoogste boom in de tuin, die vanwege zijn forse zijtakken door de familie de 'spierballenboom' wordt genoemd.

Dit is, in het kort, het nieuwste toneelstuk van Willem Jan Otten, 'Braambos', dat afgelopen weekeinde in première ging bij Het Toneel Speelt in de Amsterdamse Stadsschouwburg. Otten is dichter, essayist en toneelschrijver. Hij verraste vriend en vijand door enkele jaren geleden zich van 'niets' te bekeren tot een vrij steile variant van het katholicisme. De vrienden in de literaire wereld wachten sindsdien iedere keer met angst en beven zijn nieuwe producten af. Want Willem Jan Otten vult zijn toneelstukken telkens met religieuze boodschappen en symboliek. Sinds Reve heeft zich zo'n opvallende bekering van een schrijver niet voorgedaan.

Met deze gegevens in het achterhoofd blijkt het lezen en zien van 'Braambos' een behoorlijk troublerende ervaring. Op zich is de naam van het stuk al lastig: het woord 'braambos' als synoniem voor 'braamstruik' doet archaïsch aan; tenminste, op het volkstuincomplex zal niemand gauw de struiken die je machteloos in toom probeert te houden, zo noemen. Het woord leeft eigenlijk alleen voort in het brandende braambos van waaruit God zijn knecht Mozes opdraagt het volk Israël te gaan bevrijden uit de knechtschap van de farao. Het is dus een verrassing dat een Goois natuurreservaatje, gelegen aan de overzij van de ten hemel optorenende flats van Almere, met deze oudtestamentische naam blijkt te zijn opgetuigd.

Hier bevindt zich de rustieke villa van de familie Ligthart, waar dochter Guusje zojuist haar vader naar het verpleeghuis heeft gebracht. Het is bijna een jaar geleden dat haar zusje Lena zich aan die boom heeft opgehangen, en op dat moment meldt zich schilder Hajo, die juist de eervolle opdracht heeft gehad een 'Kruisiging' te schilderen. Eens was hij het vriendje van Lena, en hoewel hij geprobeerd heeft vorig jaar een condoleancebrief te schrijven, is hem dat niet gelukt. Schilders zijn doorgaans geen schrijvers. Hij krijgt toestemming van Guusje om het tuinhuis van de villa te gebruiken om zijn grote, eigentijdse, 'Kruisiging' te gaan schilderen.

Door de handeling zwerft, en dat is de eerste mystificatie, de zo goed als blinde dokter Pion, die als de antieke ziener Teiresias de toekomst voorziet. Hij bewoont een houten huisje op het terrein, en placht (vandaar zijn naam) te schaken met Guusje's vader Henrik, toen deze nog compos mentis was.

In deze, door antieke mythologie en oudtestamentische heilsfeiten bepaalde omgeving, speelt zich het drama van de vergeving af. Al in het tweede bedrijf meldt zich de zwerver Bruce Prins. Hij heeft, zestien jaar geleden, de wandaden tegen Lena begaan. Nu loopt hij, op blote, blauw opgezwollen voeten, over de bevroren vlakte van het randmeer, builen in borst, buik en liezen. Vijftien jaar lang heeft hij over de wereld gezworven, om aan vervolging te ontkomen. Nu zijn misdaad verjaard is, waagt hij zich weer in de regio. Hij heeft een schuilplaats van lappen gebouwd in de stalling van het station, én: hij heeft Guusje gezien. Natuurlijk houdt hij haar voor Lena en zoekt hij haar op in het tuinhuis: hij wil vergeving voor zijn misdaad, zodat hij kan sterven. Het enige dat hij wil, is dat zij hem vergeeft.

Zoals in het kruiswoord 'Vader, vergeef hun, want zij weten niet wat zij doen', richt Bruce zich in zijn bekentenissen voortdurend tot een 'Vader'. In Ottens 'Braambos' versmelten Christus en de pederast Bruce tot een en dezelfde lijdende figuur, die zijn uitdrukking vindt in met name het schilderij 'Kruisiging' van de 15de-eeuwse schilder Matthias Grünewald. Schilder Hajo, die van Guusje de waarheid hoort omtrent de zwerver die voortdurend door het Braambos zwerft, gaat met haar een hecht bondgenootschap aan, hoewel zijn vrouw Nana juist zwanger van hem is geworden. Hij bedriegt zijn vrouw met het verhaal dat hij naar Colmar is afgereisd om het befaamde schilderij van Grünewald te zien; intussen heeft hij een sessie met Guusje, waarin zij, met oranje nylon touw vastgebonden, bepist wordt door een Jezus aan het kruis.

De kruiswoorden stapelen zich in het stuk op. Meest markant is natuurlijk het 'U zegt het', waarmee de zwerver Hajo's verwijten pareert als hij in de fietsenstalling door Hajo in elkaar wordt geslagen: het zijn immers de woorden waarmee Jezus antwoordt op de vraag van Pilatus of hij de koning der Joden is.

Een bezoeker van de premièrevoorstelling noemde, in de pauze, nog veel meer parallellen: loopt Bruce niet op water, als hij op blote voeten over het bevroren randmeer klauwt? En is 'Water! Water!' niet hetzelfde als 'Mij dorst!', waarop de soldaat hem azijn te drinken geeft, ofwel de pis van Bruce?

Er is natuurlijk het probleem dat de lijdensfeiten soms gekoppeld worden aan de verkrachter Bruce, en soms aan zijn slachtoffer Lena. Maar dat probleem lost zich op in de erkenning die Otten in zijn stuk zijn personages laat doen, namelijk dat de mensheid lijdt aan een wel heel begrijpelijke, maar uitzichtloze onvergeeflijkheid. Wat Lena heeft doorgemaakt van die vrijdagmiddag tot de zondagochtend (let op de tijden: nedergedaald ter helle, en ten derde dage wederom opgestaan uit de doden), kan menselijkerwijs gesproken niet vergeven worden.

Daartoe blijken ook Guusje en bondgenoot Hajo niet in staat. Het slot van het stuk is tweemaal gewijzigd. In de versie waarmee het gezelschap repeteerde, wast Guusje als in de nieuwtestamentische voetwassing de voeten van de stervende Bruce. Niet als een gebaar van vergeving, maar in een uiterste krachtsinspanning om te weten te komen, waarom Bruce haar zusje de dood in heeft gedreven. In de gedrukte versie komt veel duidelijker naar voren, dat van vergeving onmogelijk sprake kan zijn - een conclusie waarmee de toeschouwer, in al zijn menselijke beperktheid, het toch wel eens zal zijn. Maar bij de première van het stuk knielt Guusje neer bij de overleden Bruce, en legt haar hand op zijn gezicht. Heeft Otten zich op het laatste moment bekeerd en toch in het slotbeeld vergeving willen uitdrukken? De vraag behoort tot het, in raadselen gehulde, domein van de schrijver.

De steile katholiek Otten werpt zo de vraag op wat het West-Europese christendom toch bezielt zich zo te vermeien in de lijdende Christus. Hajo gaat voor zijn vrouw Nana zogenaamd de 'Kruisiging' van Matthias van Grünewald zien, omdat daar in Christus' lijf de builen zijn te zien waarmee in de tijd van de schilder misdadigers werden toegetakeld doordat men met distels hun lichaam sloeg, zodat de doornen zich etterend in hun vlees vastzetten. En daarmee slaan de woorden van Hajo, de laatste in de gedrukte versie, ook wel op Ottens eigen stuk: 'wat bezielt een mens om zoiets godverlatens te willen verbeelden ...'

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden