Boekrecensie

Tijl Uilenspiegel als een tweedrachtzaaiende horrorclown

Daniel Kehlmann Beeld EPA
Daniel KehlmannBeeld EPA

Daniel Kehlmann plaatst ‘potsenmaker’ Tijl Uilenspiegel twee eeuwen na zijn tijd, in de verwoestende Dertigjarige Oorlog.

Wim Boevink

Enige weken geleden reisde ik per trein naar Maagdenburg, stapte het station uit en belandde in een lineaire wereld van blokkendozen en wijde, kaarsrechte straten, tot ik te midden van deze naoorlogse stedenbouwkundige woestenij tegen een reusachtige Dom aanliep, een eenzaam brok gothiek overgebleven uit de Middeleeuwen.

Wat ik me toen niet realiseerde, was dat de verwoesting van de rijke protestantse handelsstad die Maagdenburg ooit was, veel verder terugging dan de bombardementen in de laatste Wereldoorlog; terug namelijk naar het jaar 1630 toen de stad met al zijn schatten werd geplunderd door het leger van de Duitse keizer en zijn Katholieke Liga, en vrijwel geheel afbrandde. Twee derde van de stadsbevolking kwam om het leven, een groep van duizend burgers die zich in de Dom hadden teruggetrokken werd gespaard. Ruim honderd jaar lang zou de stad nog vol liggen met puin.

1630. We zijn dan midden in de Dertigjarige Oorlog, die woedde tussen 1618 en 1648, en die door Europese grootmachten vooral werd uitgevochten op wat nu Duitse bodem is, en hoe. Je zou kunnen zeggen dat een compleet land werd verwoest, steden, dorpen, het platteland, vrijwel niets ontkwam aan de furie van die oorlog - een grote godsdienstoorlog tussen protestantse en katholieke staten, die eindigde met de Vrede met Münster.

Twee eeuwen eerder

Maar eerst was er die oorlog. En midden in die gruwelijke oorlog plaatst Daniel Kehlmann zijn Tijl Uilenspiegel, de nar, de potsenmaker, de jongleur, de koorddanser, die rondtrekt met zijn kleine troep. Eigenlijk past hij niet in dit tijdperk, de historische Tijl leefde twee eeuwen eerder, maar kom, dit is een roman, een roman in een historische setting weliswaar, maar met zijn eigen vrijheden.

Daniel Kehlmann vergaarde twaalf jaar geleden roem met een andere historische roman - ‘Het meten van de wereld’ waarin hij twee grote Duitse geleerden, Von Humboldt en Gauss, samenbracht in het jaar 1828 en hun uiteenlopende levens belichtte.

Maar dat was al een moderne tijd.

Kehlmann duikt nu het premoderne duister in. Eigenlijk is de ‘Tijl’ uit de titel niet het warme personage waaraan de lezer zich kan hechten; deze Tijl is er één die op afstand blijft, een overlever in een verdoemde tijd, een tweedrachtzaaiende horrorclown, al in die dagen een legende. Een onaangepast type dat op straat kakt, hard begint te lachen en er dan vandoor gaat. Je kunt er vermaak in zien, maar wel van een boosaardige soort.

Tijl zijn karakter

Al in de eerste pagina’s van de roman toont Kehlmanns Tijl zijn karakter, als hij een dorp bezoekt dat nog niet door de oorlog is bereikt, bewoond door eenvoudige, godvruchtige mensen. Hun wereldbeeld is nog magisch. “We baden veel om de oorlog op een afstand te houden. We baden tot de Almachtige en tot de goedmoedige Maagd, we baden tot de Heerseres van het Woud en tot de kleine middernachtelijke wezens, tot de heilige Gerwinus, tot Petrus de poortwachter, tot de evangelist Johannes en voor de zekerheid ook nog tot de oude Mela, die in gure nachten, als de demonen vrij mogen rondlopen, voor haar gevolg uit door de hemelen dwaalt.”

Als Tijl er binnenrijdt met zijn huifkar en ezel, en er zijn kunsten vertoont op het koord, zijn de dorpelingen enthousiast en hij verleidt ze ertoe elk hun rechterschoen uit te trekken en omhoog te gooien, wat een pret. Maar dan keert de stemming. Tijl scheldt zijn publiek uit en het terugzoeken van de schoenen voert tot een massale vechtpartij, door Tijl gierend van de lach gadegeslagen.

Ruim een jaar later bereikt de oorlog het dorp. Vrijwel niemand overleeft.

Koude, duistere wereld

Welkom in de koude, duistere wereld die Kehlmann oproept. Een wereld van kindersterfte en bijgeloof. Van spookwouden en behekste bomen. Van pest en Inquisitie. Van hertogen en huurlingen.

Tijl, de nar, is een draad, niet het doek. Het zijn andere figuren die deze roman zijn ziel geven en hem leven inblazen. Daar is eerst de goeiige molenaar Claus Uilenspiegel, afkomstig uit het lutherse noorden, de vader van Tijl, een autodidact die zichzelf leerde lezen en met kruiden en spreuken boeren genas, totdat twee jezuïeten zijn pad (en dat van Tijl) kruisen en hem wegens hekserij voor het gerecht brengen. Tijls vader wacht de heksendood, ophanging en verbranding. De jonge Tijl raakt ontheemd, trekt weg, met de bakkersdochter Nele, en sluit zich aan bij een nar - ook al zo’n harde en sadistische - van wie hij het vak zal gaan leren. Maar intussen is de verteller al in andere - historische - figuren gekropen, zwenkend door tijd en ruimte en door dit naargeestige landschap, in figuren als Athanasius Kircher, een van de heksenjagers die vader Claus op het schavot brachten en een van de grootste geleerden van zijn tijd, maar nog vol in een magisch denken verzonken.

Tragische keurvorst

En ook neemt de verteller bezit van de tragische keurvorst Frederik uit de Palts, die men spottend de Winterkoning noemde omdat hij heel even in Praag ook koning van Bohemen was totdat de keizer uit het huis van Habsburg hem verjoeg: de Dertigjarige Oorlog had hier zijn aanvang genomen. De verjaagde vorst vluchtte naar Den Haag, waar hij asiel vond, samen met zijn vrouw Liz, Elizabeth Stuart, dochter van de Engelse koning, die zich buiten de oorlog houdt - in Engeland woedt een burgeroorlog. Tijl is intussen in Den Haag hun hofnar, hoewel hij ook begeerd werd door de grote opponent, de keizer in Wenen, want niemand weet of Tijl protestant is of katholiek. En er zijn nog andere figuren in dit palet, ze komen en gaan of laten het leven, en alleen Tijl, die ondoorgrondelijke, die lijkt in dit verstikkende tijdperk het eeuwig leven te bezitten.

Ik heb er, lezend, middenin gezeten. Midden in deze waanzin. De Duitse landstreken waren in 1648 bedekt met as. Zo’n verbrande wereld oproepen is het werk van een groots verteller. En alleen de lach van de nar schalt na.

Daniel Kehlmann
Tijl
Vert. Josephine Rijnaarts. Querido; 352 blz. € 19,99

Lees hier meer boekrecensies van Trouw.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden