Boerenverhalen
Theaterfestival laat het menselijke verhaal achter de boze boer zien
Theatermakers doken in het boerenleven en doen daar met drie verschillende voorstellingen verslag van tijdens het Karavaan Festival in de kop van Noord-Holland. Het publiek eet mee, op de plek waar ons voedsel vandaan komt.
Boer ben ik! heet de voorstelling van acteur Freark Smink. Hij speelt een boer die met zijn demente moeder in de voorouderlijke boerderij woont. Smink schreef de tekst zelf, want het onderwerp zat in zijn bloed. Hij is de oudste boerenzoon uit een gezin van negen. Smink: “Vroeger was ik er trots op boerenzoon te zijn. Als de koeien via het dorp van het ene weiland naar het andere weiland moesten, hielp iedereen mee. Dat was iets gezamenlijks, dat voelde als onderlinge solidariteit. Toen werden de boerenbedrijven steeds groter. Er reden opeens enorme machines over het land, je zag ze ’s nachts met die grote koplampen over de akkers glijden. Het leek wel oorlog op het platteland.”
Met zijn vrouw Klaasje ging Smink in de jaren tachtig in het Friese Wirdum wonen. Toen hij daar 25 jaar later weer vertrok, was het land stil geworden. “Oorverdovend stil, kun je wel zeggen. De gewasbeschermers en de kunstmest hadden het leven uit de aarde verdreven. Ik verloor mijn trots en op dát moment werd de kiem voor mijn voorstelling gelegd. In de jaren die volgden interviewde ik onder anderen mijn twee broers die boer waren geworden. Ik wilde horen hoe het met hun trots zat. Ik leerde een complex verhaal kennen, waarbij het zwabberende beleid van de overheid niet helpt. Maar ik hou hoop, want we móeten veranderen. De boer moet inzien dat ‘groei’ niet per se ‘groter’ betekent.”
Opvallend veel boeren in de zaal
Smink speelde het stuk in een eerdere versie in het Fries. Hoewel hij bang was dat zijn familie kritisch zou zijn, kreeg hij vooral warme reacties. Er zijn veel mensen met verandering bezig. Dus neemt zijn publiek nog steeds toe, met opvallend veel boeren in de zaal. “Die herkennen zich in mijn verhaal, die zijn blij dat het wordt verteld.”
Ook theatermaker Peter Dictus van bureau Pees merkte dat de belangstelling van boeren voor zijn voorstelling Iets met boeren groot is. Hij vindt dat extra bijzonder omdat hij aanvankelijk op enig wantrouwen stuitte, toen hij vier jaar geleden ‘de boer op ging’ om research te doen. “Boeren is een manier van leven. Een boerenzoon gaat eerst ‘werken’ – dat betekent dus ‘in loondienst’ – daarna wordt hij boer. Als iemand dus iets vindt van zijn manier van ‘boeren’, dan raakt dat al snel aan zijn identiteit. Bovendien trekt iedereen aan de boer. Een boerenbedrijf houdt wel tien banen in stand. Dat zijn niet de minste; de eigenaar van één van de grootste Nederlandse veevoerbedrijven staat al jaren in de Quote 500. Zo’n bedrijf heeft er geen belang bij dat er iets verandert.”
Dictus produceert, schrijft en regisseert samen met medemakers Corné van Sprundel en Marleen Hendrickx sociaal-artistiek theater. De voorstelling Iets met boeren komt voort uit een opdracht van de provincie Brabant waar men al in 2019 bedacht dat het zinvol was om mensen bij te spijkeren over de problemen in de boerenwereld. In Iets met boeren wandelt het publiek langs een collage van scènes op de boerderij: in de schuur, in de stal, op het erf, in de wei. De teksten die ze horen zijn gebaseerd op de gesprekken met de boeren zelf. De spelers zijn een mix van professionals en studenten, in dit geval de theaterschool en de hogere Agrarische School.
'De stortvloed aan details belemmert het zicht op deze urgente situatie’
Peter Dictus: “Wat ik zou willen is dat het publiek aan het einde meer kennis heeft opgedaan, en dus ook meer twijfel voelt over het eigen gelijk. Dát levert ruimte op voor een gesprek.” Want ook Dictus vindt dat er iets moet veranderen: “Nederland is de één na grootste agrarische exporteur ter wereld, de op twee na grootste vleesproducent. Veel boeren ontkennen dat, net als de BoerBurgerBeweging. Steeds komen er weer nieuwe rapporten, want het landbouwdebat wordt vaak gevoerd op het niveau van cijfers. Maar die stortvloed aan details belemmert het zicht op de urgente situatie waarin we ons bevinden. We móeten een nieuwe vorm van internationale voedselvoorziening bedenken. Wordt het niet eens tijd om meer kennis, in plaats van meer vleeskippen te exporteren?”
Theatermaker Titia Bouwmeester zou alvast prima zonder vleeskippen kunnen leven. Zij deed een opleiding tot vegetarisch chefkok en de voorstelling Grondproeven was vier jaar geleden haar eerste proeve van bekwaamheid. Ze wilde een diner serveren op de plek waar ons eten vandaan komt. Zo kwam ze bij een boer terecht, op een plek ‘waar het land in beweging is’. De mix van muziektheater en eten was succesvol, zó succesvol dat zich nu een derde editie van Grondproeven aandient – en je hoeft 1 en 2 niet gezien te hebben om 3 te kunnen waarderen.
In Grondproeven 3 keert een jonge vrouw vanuit de stad terug naar haar geboortegrond om met eigen handen te bouwen aan een duurzame toekomst. Ze wil biologisch gaan telen op het traditionele familiebedrijf, haar vader is geschokt. Aardappelen, bieten, graan – dat is wat hij verbouwt, daar heeft hij verstand van. Waarom zou je dat veranderen? Het stuk volgt de zeven transitiejaren van reguliere naar biologische teelt en tussen de scènes door eet het publiek de groenten waar het in de voorstelling over gaat.
Dilemma's op het bordje van het publiek
Bouwmeester: “De samenleving schuift de problemen graag op het bordje van de boer. Dan zijn we ervan af en hoeven we er niet meer over na te denken. Maar het klimaat verandert, dat is ook óns probleem. Wij zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de toekomst van ons voedsel. We kunnen elke dag opnieuw kiezen welke producten we in ons karretje leggen. Kopen we wat de Nederlandse grond ons te bieden heeft, of halen we het van ver? Zijn we bereid iets meer te betalen voor duurzaam geteelde groenten? Ik leg met deze voorstelling de dilemma’s, bijna letterlijk, óók op het bordje van de bezoeker. Het verhaal van de boer is ook óns verhaal.”
Alle drie de voorstellingen zijn te zien, te proeven en te horen op de plek waar het boerenleven zich afspeelt: op het land, in de boerderij en in de schuren. De kaartverkoop gaat goed, maar of het genoeg is om de samenleving te veranderen? Peter Dictus: “Iets met boeren stopt als de voorstelling is afgelopen, niet als het probleem is opgelost. Maar ik hoop wel dat we iets teweeg kunnen brengen bij ons publiek. Dit onderzoek heeft ons, de makers, alvast veranderd. Ik eet geen vlees meer en koop voedsel met een zo kort mogelijke lijn naar de boer.”
Titia Bouwmeester: “Als het goed is, gaat Grondproeven in je lijf zitten, de teksten zetten je aan het denken en de muziek kruipt tussen je oren terwijl je uitkijkt over het land. Tussen de scènes door kun je proeven van de grond. Samen eten verzacht. Je kunt letterlijk op de problemen kauwen. Dat vind ik al waardevol.”
Freark Smink: “Dit soort voorstellingen toont het menselijke verhaal achter de boze boer. Het is een inkijkje dat hopelijk alle partijen raakt – al kun je nooit meten hoe diep. Theatermakers kunnen het verhaal van een ander invoelbaar maken, meer macht hebben we niet. Op de schaal van Richter is theater maar een klein trillinkje.”
De voorstellingen zijn te zien op het Karavaan Festival van 17 t/m 29 mei. Info en kaarten: karavaan.nl
Lees ook: In bioscoopfilm ‘Polder’ heb je te doen met varkensboer Ronald
Het is een waagstuk. In een tijd waarin de veeteelt onder vuur ligt een bioscoopfilm uitbrengen over een varkensboer die het moeilijk heeft. ‘Misschien snijden we onszelf hiermee in de vingers.’