InterviewTamsin Calidas

Tamsin Calidas schreef een boek over haar leven op een afgelegen Schots eiland: ‘Eenzaamheid is een geschenk’

Tamsin Calidas Beeld
Tamsin Calidas

Iedere ochtend zwemt Tamsin Calidas in zee. In Ik ben een eiland doet ze verslag van haar zeventien jaar op een Schots eiland – ruige, maar ook leerzame jaren. ‘Mijn boek moet inspireren, anders heeft het geen nut.’

Jann Ruyters

Het beeld op de laptop blijft zwart, want de internetverbinding is zwak op het Schotse eiland, een van de vijfhonderd eilanden voor de Atlantische kust. Tamsin Calidas (een pseudoniem) heeft er weinig moeite mee het landschap toch voor je op te roepen. Ze zit in haar schrijf­kamer in een bijgebouwtje met uitzicht op de croft (het stuk land rond het huis), vertelt ze. “Het weer biedt in april alle seizoenen in een ochtend, net als bij jullie nu, denk ik. Noorderwind, regen vanochtend, zon nu. Ik zie door mijn raam mijn schapen grazen. Vanmorgen vroeg heb ik ze hooi gevoerd. De lente duurt lang hier en het gras groeit pas echt in mei, dus ik moet ze wel bijvoederen. Verderop zie ik bergtoppen met prachtige sneeuwkappen. Vanochtend zag ik een adelaar daar in de verte, en een wilde haas hier vlakbij, veel ganzen ook in het grijze licht. Toen ik hier kwam wonen was de grond arm, maar ik heb zo’n vierhonderd bomen geplant, er duikt nieuw wild op. De houtsnip is nu ook geland. Uit Siberië. Hij komt elk jaar terug. Ik word er wel blij van dat sommige bedreigde soorten zich hier lijken te herstellen.”

Als een idylle klinkt het, en dat is het nu misschien ook, maar dat was het eerder zeker niet, zo lees je in het deze week in vertaling verschenen memoir Ik ben een eiland. Een lyrisch en ruig verslag van haar nu zeventien jaar durende verblijf op het eiland. Harde, turbulente jaren die Calidas, intens formulerend, als een golf over je heen laat spoelen. Hoe ze er in 2004 met haar man heen trok om te gaan boeren en een gezin te stichten. Hoe ze zich verkeken in het werk aan de croft, het lammeren waarbij niet ieder lam bleef leven, de wind die om en door het huis bleef jagen, onwillige buren. Hoe het uitblijven van kinderen, vergeefse ivf-behandelingen, de relatie verder onder spanning zette, haar hu­welijk spaak liep en ze alleen achterbleef. Eerst des­peraat, ­zeker als er nog meer rampspoed op haar pad komt – twee gebroken handen en meer – maar later ­herboren.

null Beeld Tamsin Calidas Photography
Beeld Tamsin Calidas Photography

Eten uit eigen tuin

Ik ben een eiland ontstijgt in bevlogenheid het gebruikelijke ik-vertrek-naar-het platteland-en-word-daar-een-beter-mensproza. Gedetailleerd beschrijft Calidas haar gevecht met de elementen tot het eten van onbekende planten uit eigen tuin toe als het geld op is. Ze zit het uit en blijft. De oceaan wordt haar redding. ‘Elk eiland wordt vastgehouden door zijn zee’, schrijft ze. ­Iedere ochtend zwemt ze nu in het ijskoude water van de Atlantische oceaan, goed voor een adrenalinestoot en een omarming, terwijl hond Maude waakt op het strand. Ze plant bomen, koopt een viool, wijdt zich aan de groeiende kudde, een gewonde kraai, duidt de roep van de meeuwen, begluurt de herten die steeds dichterbij komen. Als lezer ontmoet je een natuurtalent, zo lijkt het. Letterlijk. Dit is een vrouw met een gave voor een leven ‘ver van de woelige menigte’.

Droomde u als kind al over het leven op een ­eiland?

“Als kind woonde ik wel al dichtbij de zee, ja, die was er iedere dag. Ik was ook al heel jong vrij in het water, zonder angst, toen ik een jaar of drie, vier was. Ik groeide op op het platteland in Sussex, bij de South Downs, bij de bossen en velden met klaprozen. Mijn moeder was een kunstenaar, musicus en ze stimuleerde ons om eigen ervaringen op te doen. Een ouderwetse jeugd eigenlijk. We werden iedere dag het bos in gestuurd, dus dat zit diep in me. En op vakantie gingen we naar Schotland, naar de Grampian Mountains, mijn ouders hadden er een hut die we met anderen deelden. Hoe we daar ’s ochtends vroeg aankwamen, bij het eerste licht, dat ben ik nooit vergeten. De kaart van Schotland die ik in een Londense winkel vond en thuis ophing, zoals ik beschrijf in mijn boek, trok me er weer naartoe. Die riep diep verborgen herinneringen op.”

Haar buurt in Londen veranderde begin jaren nul van de ene dag op de andere door een bendeoorlog, vertelt ze. Haar ex en zij wilden kinderen en die wilden ze de vrijheid bieden die ze zelf als kind hadden. Niet de ruis van de stad, die voortdurende waakzaamheid. Hij had Schotse wortels, zij Keltische. De croft op het eiland diende zich aan. Toen ze er hun intrek hadden genomen in een caravan, duurden niet alleen de winters en de verbouwing eindeloos, er waren ook buren die hen de aankoop misgunden. Vijandigheden zijn er ook enkele jaren later, als Tamsin als vrouw alleen achterblijft, haar schapen niet wil opgeven en zelfs een gooi doet naar prijzen voor de mooiste op de veemarkt.

null Beeld Tamsin Calidas Photography
Beeld Tamsin Calidas Photography

U koos voor een eiland met een traditionele ­gemeenschap. Was u op het vasteland niet vrijer geweest?

“Dat is moeilijk te zeggen. Je hebt altijd met anderen te maken, met afhankelijkheden, overal waar je woont. Twintig jaar geleden woonden er maar weinig mensen op het eiland en de mensen die hier nieuw kwamen, waren vooral ouderen. Wij waren anders: fris, jong, enthousiast, maar we stapten in een gemeenschap die uit elkaar aan het vallen was. De jongeren trokken weg voor onderwijs, voor banen. Er hing een gevoel van verlies. Met de koop van de grond stapten we ook in een probleem rondom de landoverdracht dat generaties terug ging en waar we niets van wisten, maar ons toch werd aangerekend. Dat merk je pas als je met mensen praat, dat dat erachter zit.”

In die zeventien jaar is er veel veranderd, vertelt ze, niet alleen in haarzelf, ook op het eiland. “Vroeger was het min of meer één uitgebreide familie, maar de gemeenschap is meer vloeiend nu. Er is meer beweging, mensen van buiten die tijdelijk helpen op biologische boerenbedrijven tegen kost en inwoning. Ik ben nog steeds de enige vrouw die in haar eentje een bedrijf runt, maar binnen de bedrijven zijn meer vrouwen aan het werk. Plus, ik heb mijn bezigheden veranderd. Ik ga met mijn schapen niet meer de commerciële markt op. Ik verkoop dekens en wol en binnen die sector kom je een ander type mensen tegen. Het is ook de stroom van het leven. Dat geldt voor mijn scheiding en voor de veranderingen op het eiland. Verandering gaat schoksgewijs. In het begin staar je naar dat lege bed. En dan verandert het in iets anders en komt er beweging in.”

U geeft niet alles prijs, noemt geen namen, ook niet van het eiland. Hoe vond u de goede toon?

“Het was belangrijk om niet specifiek te zijn. Het ­eiland is bedoeld als metafoor, we zijn allemaal eilanden. Het ging me erom dit eiland waar ik van hou met anderen te delen, en dan alle kanten ervan, zowel het licht als de schaduwzijde. Maar mijn boek moest ook inspireren, anders heeft het geen nut. Ik wil iets van de natuurlijke cyclus van geboorte, conflict, harmonie en herstel weergeven, met de natuur als gids. Zo heb ik de tekst gevormd.”

Het boek trekt je zo uw bezigheden in — het lammeren, het bouwen, de veiling, later het zwemmen — dat je vergeet dat u het ook nog opschrijft. Hoe ging dat? Hield u een dagboek bij?

“Ik heb altijd alles gedocumenteerd, op verschillende manieren: fotografie, schrijven, textiel, schilderen, poëzie. Het begon ermee dat ik met mijn camera ’s ochtends naar zee trok, samen met Maude, de hond. Het licht is buitengewoon hier, iedere dag anders, de zon ­vurig, haar reflectie op het water. Die schoonheid wilde ik vangen. Ik voelde ook dat er iets groters in zat. Op een gegeven moment heb ik een literair agent geschreven, die aan iets had meegewerkt wat ik mooi vond. Zij belde direct terug en ik kreeg een contract. Toen ben ik gaan schrijven. Sommige delen kwamen snel maar bij de moeilijkere passages, zoals het verlies van mijn vriendin, blokkeerde ik soms. En dan ging ik weer naar het water. Schrijven is ook iets fysieks. Je moet jezelf ook toestemming geven om iets opnieuw te beleven. De juiste taal vinden is de kern. Veel dat wordt uitgedrukt in Ik ben een eiland vindt in feite in stilte plaats, veel moet de lezer ook zelf invullen, het zijn ervaringen die door je vingers glippen. Hoe pak je die vast.”

null Beeld Tamsin Calidas Photography
Beeld Tamsin Calidas Photography

De ontreddering en eenzaamheid zijn groot op gegeven moment. Was die eenzaamheid nodig om dit boek te kunnen schrijven?

“Die eenzaamheid is in sommige opzichten een geschenk geweest. Is het leven er niet om te voelen en te ervaren? Voor mij heeft die eenzaamheid een intimiteit met de natuur gebracht die anders niet mogelijk was geweest. De natuur vraagt om een begrip en afstemmen, waar muziek ook om vraagt. Ze vraagt erom het snelle denken te stoppen. We vergeten soms dat we ook oude wezens en lichamen zijn, pas als we dat gevoel toelaten, worden we weer goede luisteraars. Het is heel bijzonder om te ervaren hoe de natuur jou dan tegemoet komt. Dat roofvogels uit je hand eten, dat zeeleeuwen dichterbij komen. Dat zou ik allemaal niet hebben ervaren als ik niet door de eenzaamheid op een andere manier stil had leren zijn.”

Er zijn meer schrijvers die de eenzaamheid ­verkennen. Heeft u anderen als voorbeeld ­genomen?

“Boeken zijn wel goed gezelschap geweest. Ik hou erg van George Mackay Brown, een Schotse dichter, een zeer fysiek schrijver, sensueel. Ik hou ook van Cormac McCarthy, zijn gespierde, karige taal in The Road bijvoorbeeld, waarin vader en zoon beiden alleen zijn. En The Long Way van Bernard Moitessier, die schrijft over een zeereis. Fascinerend hoe de boot als een levend wezen wordt. Ik las de klassieker van Margaret Leigh over haar verhuizing vanuit Londen naar het afgelegen Moidart in de Schotse West Highlands tijdens de Tweede Wereldoorlog. Waar ze van een stuk ruig land haar huis maakt en het bewerkt. Dat was een grote troost voor me in de moeilijke jaren.

“Maar er zijn vele manieren om over de natuur te schrijven. Ik zocht zelf naar een manier om de natuur door de stilte heen te laten breken, liever dan dan dat ik haar inkapselde.”

Uw reis begon vanuit het verlangen naar een ­gezin, kinderen. Nu bent u schrijver.

“Ja, ach, de lente brengt je toch weer op andere ­gedachten – als alles weer zo opkomt, de vogels terug­keren, je nieuw leven ziet. Misschien komt er nog een kind op een andere manier, niet biologisch, wie weet een pleegkind.

“Als je jong bent, tikt de biologische klok en die weg heb ik wel tot het einde bewandeld. Dat verlangen om te voeden en te verzorgen kan je ook op andere manieren kwijt, als je het eenmaal geaccepteerd hebt en je energie op iets anders richt, op het wild hier, op andermans ­kinderen.”

null Beeld
Beeld

Tamsin Calidas
Ik ben een eiland
Vert. Hans Kloos
Pluim;
320 blz. € 22,90

Lees ook:

Filosoof Marjan Slob: Eenzaamheid is een talent

Van filosofe Marjan Slob verschijnt in deze week tegen eenzaamheid het boek ‘De lege hemel’. ‘Het is geen ziekte. Maar je wordt er niet per se gelukkig van.’ De filosofie kan troost bieden.

Hoe Amy het noorden terugvond

Debutante Liptrot vertelt de vrouwelijke versie van het verhaal van de verloren zoon

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden