Review

'Supe' en 'molke' mocht niet op de melkbussen

"Wij vragen ons af of het de bedoeling van de minister van justitie is, dat het kantongerecht door een rechter wordt gebruikt om herhaaldelijk zijn persoonlijke minderwaardigheidsgevoelens uit te vieren tegen vrije Nederlandse burgers, die staan op hun oude volksrechten." Onder meer vanwege deze zin uit het commentaar in de Heerenveense Koerier werd haar hoofdredacteur, Fedde Schurer (1898-1968), op vrijdag 16 november 1951 gedagvaard. De Leeuwarder politierechter achtte het ten laste gelegde - het beledigen van de rechtelijke macht - bewezen en veroordeeld Schurer tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van veertien dagen.

Wim Slagter

Tijdens de zitting hadden zich op het Zaailand te Leeuwarden, tegenover het paleis van justitie, ruim vijfhonderd mensen verzameld die van tijd spreekkoren aanhieven ('Wy wolle Schurer sjen!'). De politie in de Friese hoofdstad, onbekend met een oploop van dergelijke omvang, achtte het nodig charges uit te voeren. Er werden brandspuiten ingezet en een aantal agenten deelde met de wapenstok rake klappen uit. Deze 'slag op het Zaailand' leeft onder de naam Kneppelfreed (knuppelvrijdag) in de Friese geschiedenis voort.

Waarom had Schurer in zijn hoofdartikel zo scherp naar justitie uitgehaald? Dierenarts Sjirk van der Burg uit Lemmer moest na een lichte verkeersovertreding voor de kantonrechter in Heerenveen verschijnen, waar hij verklaarde in Friesland uitsluitend Fries te willen spreken. De kantonrechter, mr. S.R. Wolthers, stond de verdachte weliswaar toe het woord te voeren 'in de taal die hij wenst, doch dat op datgene wat hij in de Nederlandse taal heeft gezegd rechtens kan worden gelet'.

Schurer - christen-socialist, maar bovenal een zeer welsprekend Fries literator - herinnerde zich een eerdere rechtszaak, waarbij dezelfde kantonrechter twee Fries-sprekende melkventers erg neerbuigend had behandeld. De beide mannen hadden op hun melkbussen molke en s-pe in plaats van melk en karnemelk staan, en dat mocht niet (artikel 16 van het Melkbesluit). Schurer vond het optreden van Wolthers 'kinderachtig, beledigend en treiterend'.

Peter Boomsma maakt in 'Kneppelfreed', een bewerking van zijn tien jaar oude doctoraalscriptie, duidelijk dat de gebeurtenissen van destijds niet op zichzelf stonden. Samen met anderen - toenmalige ooggetuigen, maar ook latere onderzoekers - is hij van mening dat niet alleen de positie van het Fries in het officiële verkeer in het geding was, maar dat daarnaast de schermutselingen op het Zaailand ook uit een zeker minderwaardigheidsgevoel voortkwamen.

Ter illustratie citeert Boomsma uit een artikel van de 'Hollander' Martin van Amerongen (een onverdacht getuige dus) die in 1971 over Kneppelfreed schreef: "De rechterlijke macht (..) discrimineerde niet de volkstaal, neen, zij discrimineerde de sociale onderlaag, die zich van de volkstaal bediende." In zijn ogen werd die Friese rechterlijke macht gevormd "door een groep geïmporteerde hooghartige Hollandse ambtenaren en een aantal aan Friesischer Selbsthaß lijdende plaatselijke burgermanszonen".

Ook een rechtstreeks betrokkene, mr. H.W. Kuipers die in 1951 als officier van justitie was opgetreden, legde, terugziend, een relatie met de sociale status van de Friese taal: "Het Fries past niet in een bepaalde deftige of gewijde sfeer, of bij de werkelijke of vermeende belangrijkheid van iemands persoon."

Maar behalve een aanleiding had Kneppelfreed ook gevolgen. Drie ministers, ongerust geworden door de ontwikkelingen rond Schurer, brachten begin 1952 een driedaags bezoek aan Friesland. Het drietal - Beel, Rutten en Mulderije - stelde al spoedig twee commissies in, die voorstellen ter verruiming van de mogelijkheden voor het Fries in het onderwijs, respectievelijk op justitieel of bestuurlijk terrein moesten indienen. Beide commissies kwamen met voor de voorvechters van het Fries gunstige plannen, die ook in beide Kamers der Staten-Generaal op instemming konden rekenen: het gebruik van het Fries in de rechtszaal werd officieel toegestaan en ook tegen de eedaflegging in het Fries ('Sa wier helpe my God Almachtich') bleek niet langer bezwaar te bestaan.

Boomsma heeft op ruim honderd pagina's de geschiedenis van Kneppelfreed beknopt-complex beschreven. Toch blijft een aantal vragen nog onbeantwoord. Lokte Fedde Schurer, toen hij zijn gewraakte hoofdartikel schreef, wel of niet weloverwogen een proces uit om daarmee een brede discussie over de plaats van het Fries te starten? Waarom wilde hij aanvankelijk, bij de behandeling van zijn zaak in hoger beroep, per se oud-premier Gerbrandy als advocaat? Deze was immers in 1930 nog opgetreden namens het Lemster schoolbestuur, dat zijn toenmalige onderwijzer Schurer om diens pacifistische opvattingen wilde en zou ontslaan.

Ten slotte, en dat is wellicht nog de belangrijkste vraag: heeft 'de slag op het Zaailand' werkelijk tot een versterking van de positie van het Fries-aan-de-basis bijgedragen?

Daarbij gaat het niet om de uitslag van een enquête, waarbij ruim zestig procent van de ondervraagden de betekenis van Kneppelfreed niet blijkt te kennen, maar eerder om het feit dat nog geen vijfde van de Friezen Fries kan schrijven en in het officiële verkeer veel Fryskpraters soms zonder directe aanleiding in het Nederlands overgaan.

Betekent de nuchtere constatering van schrijver Douwe Tamminga ("In het sociale leven fungeert het Fries vaak nog als dialect: in het Nederlands ben je sneller meneer") dan misschien een definitieve streep onder de idealen van Kneppelfreed?

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden