Shoah: een protest tegen de dood
Voor de generatie van Trouw-columnist Stevo Akkerman was Claude Lanzmann de man die de Holocaust wist te 'beschrijven' zoals nooit eerder was gedaan. Toen 'Shoah' op televisie kwam, leek de wereld stil te staan.
In januari 1986 zond de VPRO de film 'Shoah' uit, en sindsdien is het voor mij onmogelijk om bij het woord shoah niet aan de film te denken. De twee vallen niet samen - hoe zou dat kunnen? - maar voor een hele generatie is de herinnering aan de vernietiging van de Joden direct verbonden aan de 9,5 uur durende documentaire van Claude Lanzmann. Ik meen nog te weten dat de straten stil waren op de uitzendavonden, maar misschien is dat slechts verbeelding. In elk geval stond de wereld stil. En in die stilte liet Lanzmann de geschiedenis horen, door het woord te geven aan overlevenden, daders en omstanders.
Onvergetelijke scène: het gesprek met Abraham Bomba, de kapper van Treblinka. Hij staat in een kapperszaak in Jeruzalem en knipt imaginaire stukken uit het haar van de man die hij onder handen heeft - zo ging het in de gaskamer ook. "Een vriend van me werkte als kapper, toen zijn vrouw en zus de gaskamer in kwamen..."
"Ga door Abe. Je moet."
"Ik kan het niet. Het is te vreselijk."
"We moeten het doen. Je weet het."
"Ik ben er niet toe in staat."
"Je moet het doen. Ik weet dat het heel moeilijk is. Ik weet het en bied mijn verontschuldigingen aan."
"Alsjeblieft, dwing me niet door te gaan."
"Je moet doorgaan."
Dan vertelt Bomba hoe zijn vriend niets had kunnen zeggen tegen zijn echtgenote en zus, en afscheid had genomen door hen 'alleen maar tegen zich aan te drukken'. Het is een relaas dat bijna te zwaar is om te horen, en die zwaarte huist niet alleen in de woorden, maar meer nog in de aarzeling, de weigering bijna, van Bomba om te vertellen. En daarnaast in de tedere dwang die Lanzmann uitoefent, in het mededogen dat doorklinkt in zijn stem, en in zijn onverbiddelijkheid: "We moeten dit doen."
Magie
Ik was begin twintig toen ik dit zag en ik ben het nooit vergeten. Het was niet zo dat de Holocaust voor die tijd geen gewicht had, al had het na de oorlog jaren geduurd voordat het lot van de Joden een eigenstandige plaats kreeg. Maar in de literatuur waren al zeer doordringende getuigenissen verschenen; 'Is dit een mens?' van Primo Levi in 1958, 'Nacht' van Elie Wiesel in 1960, om twee belangrijke titels te noemen. Toch waren de reikwijdte en diepte van Shoah uitzonderlijk, en trof de film talloze mensen tot in hun vezels. Je zou geneigd zijn te zeggen dat dat was vanwege de beelden, en dat is ook wel zo, maar het opmerkelijke is dat Lanzmann geen beelden van de shoah liet zien, maar van het nu. Lege landschappen, eenzame treinen, resten van de kampen, mensen die het kunnen navertellen. Wat we niet zien, de vernietiging zelf, wordt des te groter door afwezig te zijn.
"Er zit magie in de film die zich niet laat uitleggen", schreef Simone de Beauvoir in haar voorwoord van de uitgeschreven tekst van Shoah. "Als we naar Claude Lanzmanns film kijken, realiseren we ons dat we er niets van begrepen hadden. Ondanks alles wat we wisten, bleef die gruwelijke gebeurtenis ver van ons. Nu voor het eerst beleven we het in ons hoofd, ons hart en in ons lichaam."
Vasthoudend
Het geheim zat ongetwijfeld deels in de precisie en vasthoudendheid van Lanzmanns vragen, in de tijd die hij nam om zijn film zich te laten afwikkelen en in de huiveringwekkende verhalen van zijn gesprekspartners. Maar wat misschien wel het sterkst werkte, was de impliciete erkenning dat de kern van de zaak zelf, de moord op zes miljoen mensen, niet te verbeelden was. In discussies rond latere Holocaust-films, met name 'Schindler's list' van Steven Spielberg, tekende Lanzmann fel bezwaar aan tegen elke poging het 'onbevattelijke' toch te verbeelden, en hij deed dat met recht van spreken. Niets komt dichterbij dan het zingen van Simon Srebnik, een van de twee overlevenden van het kamp Chelmo. Dertien was hij, en de dorpelingen weten nog hoe mooi hij Duitse soldatenliedjes zong als hij alfalfa moest plukken voor de konijnen van de SS. Lanzmann laat hem dat herhalen.
"Het was altijd zo vredig hier", vertelt Srebnik. "Altijd. Toen ze hier tweeduizend mensen - Joden - per dag verbrandden, was het net zo vredig. Niemand schreeuwde. Iedereen deed zijn werk. Het was stil. Vredig. Net als nu."
De omstanders in Shoah waren Poolse boeren, simpele zielen, tandeloos, argeloos en antisemitisch. Geen mensen om je mee te identificeren, zoals historicus Timothy Snyder eens schreef. Maar ook de Poolse verzetsman en koerier Jan Karski komt in de film voor, en Karski was de man die in 1942 naar Londen wist te reizen om de geallieerden in te lichten over de Holocaust - al blijft dat in de film onvermeld. Er volgde geen actie op het alarm van Karski, en de passiviteit van de geallieerden maakte van hen in beperkte zin ook omstanders, concludeert Snyder. "Als we ons identificeren met de slachtoffers, geloven we dat we onszelf zien, maar misschien doen we niets anders dan wegkijken."
De machinist
Nog een onvergetelijke scène. Lanzmann vraagt Henryk Gawkowski, machinist bij Treblinka, via een tolk of hij het schreeuwen hoorde achter zijn locomotief. "Natuurlijk, ze schreeuwden, ze vroegen om water." Hij vond het afgrijselijk. De Duitsers gaven hem en de andere arbeiders wodka. Zonder drank had hij het niet kunnen doen.
Wat liet Lanzmann zien, als geen ander? De dood, door levenden erover te laten praten. In een interview in Trouw zei hij dat het in Shoah gaat om 'de radicaliteit van de dood in de gaskamers', niet om het verhaal van de overlevenden - zij zijn de vertellers, niet het eigenlijke onderwerp. Dat was, denk ik, waarom het leek alsof de straten en de hele wereld stilstonden toen zijn film in 1986 op televisie kwam. We voelden welke grote dood hier in beeld werd gebracht.
Zelf noemde Lanzmann sterven 'een schandaal'. "Ik begrijp het ook niet: waarom moet de mens doodgaan?", zei hij in datzelfde interview.
De film die hem wereldwijd bekendmaakte, kan beschouwd worden als een protest tegen de dood, en hoewel hij niet religieus was, gaf hij de geschreven editie van Shoah een motto mee uit het bijbelboek Jesaja: "Ik zal hun een eeuwige naam geven."
Lees ook:
Shoah-regisseur Lanzmann (1925 - 2018) zag de hele wereld, maar de oorlog liet hem nooit los
En zo sterven langzaam de getuigen. De Franse journalist/filmmaker Claude Lanzmann, die donderdag op 92-jarige leeftijd overleed, werd vooral bekend vanwege Shoah.
Een interview met Claude Lanzmann uit 2011: 'Ik ben niet bang om 1000 jaar te worden'
De dood is niet alleen het onderwerp van 'Shoah'. Ook in Lanzmanns eigen leven is de angst voor het levenseinde altijd aanwezig.