Review
Sfeervolle stilte verstilde muziek
'Een mensenleven bestaat uit wachten en anderen laten wachten'. Hanako (ex-geisha Hanjo) zingzegt het in de nieuwe opera 'Hanjo' van de Japanner Toshio Hosokawa, die hij componeerde in opdracht van het Festival d'Aix-en-Provence. De wereldpremière vond daar twee maanden terug plaats en co-producent de Munt bracht het werk afgelopen dinsdag in Brussel op de planken.
Na 'Reigen' en 'Wintermürchen' (beide van Philippe Boesmans) en 'Ballata' (van Luca Francesconi) heeft de Munt met 'Hanjo' wederom een enorm tot de verbeelding sprekende nieuwe opera in het repertoire. Het Brusselse publiek luisterde dinsdagavond anderhalf uur ademloos naar sfeervolle stilte en verstilde muziek en keek naar: 'wachten'. Wachten op de volmaakte liefde die uiteindelijk komt en toch ook weer niet.
Geisha Hanjo (Hanako) ontmoette drie jaar geleden de man Yoshio. Als teken van hun liefde wisselden ze elkaars waaiers uit. Sindsdien wacht Hanjo elke dag op een station op haar geliefde, met de waaier in haar hand. Als die niet meer komt opdagen, wordt ze waanzinnig. Schilderes Jitsuko Honda wordt verliefd op Hanjo en koopt haar vrij uit de geisha-wereld en neemt haar in huis. Ook Jitsuko wacht op beantwoording van de liefde. Als Yoshio toch nog opduikt, herkent Hanako hem niet meer. Haar verlangen is groter geworden dan de werkelijkheid. De twee vrouwen gaan door met wachten.
Door de Japanse setting en vanwege het thema heeft 'Hanjo' wel wat weg van Puccini's Madama Butterfly die ook tevergeefs wacht op haar geliefde. De onbaatzuchtige liefde van Jitsuko lijkt op die van gravin Geschwitz voor Lulu in de opera van Alban Berg. Ook Lulu (die de hoer speelt in Londen) en Geschwitz wachten en wachten.
Hosokawa droeg de opera op aan Kazushi Ono, muzikaal directeur van de Munt. Ono leidde het Kamerorkest van de Munt met grote inleving door de broze partituur. De vele stiltes zijn haast net zo belangrijk als het toonloze geblaas in een dwarsfluit, de tingelende klokjes, de hoge en ijle vioolglissandi. Daarmee is wachten tot het einde ook voor het publiek bijna een noodzaak. Hoesten, gaan verzitten, of voortijdig proberen weg te gaan, klinkt in deze ambiance bijna als een aardbeving.
Hosokawa schreef schitterende muziek, waarin op het eerste gehoor nauwelijks wat gebeurt. De zanglijnen liggen perfect voor de drie solisten. Sophie Karthüuser (Hanako), William Dazeley (Yoshio), en vooral Fredrika Brillembourg (Jitsuko) dwingen diepe bewondering voor hun interpretaties af. Het 'duet' voor Hanako en Jitsuko aan het slot is van een tijdloze schoonheid. De regie van choreografe Anne Teresa de Keersmaeker overtuigt enorm, maar vooral in dit slotbeeld. Als teken van haar 'overwinning' trekt Jitsuko een nieuwe jurk aan, waarna de twee vrouwen op het voortoneel even heen en weer wiegen als bomen in de wind. Daarna lopen ze achter het grote houten scherm op het achtertoneel. De felle spots die daar doorheen schijnen reduceren de twee tot schaduwen. De rest is stilte.