InterviewWinnaar Bookspot-Literatuurprijs
Schrijver en Ruslandkenner Sjeng Scheijen: Bij alle onderdrukking zie je meer authentiek heldendom
Ruslandkenner Sjeng Scheijen kreeg de Bookspot Literatuurprijs (non-fictie) voor ‘De avant-gardisten’. Met een biografie van Hans van Manen gooit hij het over een andere boeg.
De waarschuwing ‘18+’ staat op de kaft van de Russische vertaling van ‘De avant-gardisten. De Russische Revolutie in de kunst 1917-1935’. Op de achterkant wacht de lezer nog een waarschuwing: ‘Bevat ongecensureerde, smadelijke uitlatingen’. Alsof de schrijver Sjeng Scheijen een soort vuilspuwende rapper is. “Terwijl in het hele boek weinig expliciets gebeurt. Het is een vorm van zelfcensuur van uitgevers, om te voorkomen dat ze er later van alles uit moeten halen”, vertelt Scheijen. “Omdat de auteur een buitenlander is, zijn ze waarschijnlijk nog iets voorzichtiger. Maar daar kun je niet echt de vinger op leggen.”
Scheijen (47) voelde zich rond de Russische presentatie vorige maand “een soort filmster. De Russische uitgever kocht een manuscript zonder een letter te hebben gelezen en zette hoog in: drie dagen opeenvolgende, lange interviews in een hotel, een gesprek van een half uur op de nationale tv, een evenement rond mijn boek op de grootste boekenbeurs en daarna lange rijen voor een handtekening. In Nederland ben ik vooral een schrijver van dikke boeken voor een klein publiek. Dus het was een surreële ervaring, maar hartstikke leuk.”
Toch had Scheijen ook in Nederland afgelopen jaar geen klagen. Tien jaar na zijn bejubelde debuut ‘Sergei Diaghilev. Een leven voor de kunst’, over de vermaarde Russische choreograaf en oprichter van de Ballets Russes verscheen ‘De avant-gardisten’. Ook dat werd lovend ontvangen. Het beschrijft minutieus hoe net na de Russische revolutie van 1917 de verbeelding aan de macht kwam, met mannen als Malevitsj, Kandinsky, Tatlin en Chagall op invloedrijke posities. Scheijen maakt ook duidelijk dat het om een kortstondig verstandshuwelijk tussen bolsjewieken en kunstenaars ging. De artistiekelingen waren minder dan eerder aangenomen onderdeel van het systeem en dolven ondanks hun vergaande drang tot autonomie uiteindelijk het onderspit tegen de Sovjetstaat.
“In Nederland is ‘De avant-gardisten’ inmiddels aan zijn vierde druk toe. Dat is bijzonder voor een boek als dit.” In november vond de uitreiking van de BookSpot Literatuurprijs (opvolger van de AKO- en ECI Literatuurprijs) plaats, voor het eerst in twee aparte categorieën, fictie en non-fictie. Scheijen won de laatste (goed voor 50.000 euro).
Is zo’n afzonderlijke prijs voor non-fictie belangrijk?
“Ja. Bijna al die literatuurprijzen gaan naar fictie. Terwijl serieuze literaire non-fictie inmiddels een flink deel van de literaire boekenmarkt beslaat. Als je gelooft in die prijzen als een soort instrument om ook het minder voor de hand liggende boek aandacht te geven en schrijvers te ondersteunen, dan is het goed dat prijzen ook naar non-fictie gaan. Al gaat van de veelheid aan prijzen inmiddels een zekere nivellering uit. Maar goed, ik mag natuurlijk absoluut niet klagen.”
Je was verguld met de opmerkingen in het juryrapport over de literaire kwaliteiten van het boek?
“Recensies gaan vaak vooral in op het historische verhaal. Dan is het fijn als de stijl een keer expliciet wordt benoemd en erkend. Ik heb echt mijn best gedaan, meer dan bij mijn boek over Diaghilev, om de taal en de narratieve structuur van hoge kwaliteit te laten zijn. Naast de droge feiten de sfeer van de tijd, de idealen, de complexiteit en de gewelddadigheid voelbaar maken, en zorgen dat het spannend blijft.”
Heb je enig idee waarom de Russische uitgever zo uitpakt?
“Van Diaghilev zijn in Rusland officieel elf-, twaalfduizend exemplaren verkocht. Waarschijnlijk meer. Voor het nieuwe boek spreekt bovendien in het voordeel dat de avant-garde in Rusland op dit moment volop belangstelling trekt.”
Hoe komt dat?
“Het heeft iets te maken met het gevoel dat je er onbeschaamd trots op kunt zijn. Het was een authentiek Russisch verschijnsel. Tegelijkertijd vertegenwoordigt het niet de ideologie en de esthetiek van het Poetin-regime. Het is dus een manier om trots te zijn op je eigenheid, maar tegelijk ook kosmopoliet te zijn. Wat ook speelt, is dat de voorhoede die in de jaren negentig van de vorige eeuw de avant-gardekunst herontdekte, dat is gaan uitdragen. Die generatie, die dit op kunsthistorische opleidingen meekreeg, bereikt nu de sleutelposities in de Russische kunstwereld. Dus zie je volop tentoonstellingen rond het thema, in de grote musea en evengoed in de provincie.”
En hoe staat het regime daartegenover? Dat rebelse, dat ook uit je boek spreekt, zal hun toch tegenstaan: rebellen tegenover het staatsapparaat, dat ze uiteindelijk vermaalt.
“De houding van het establishment is heel dubbel. De huidige minister van cultuur is een conservatief. Die heeft het niet op Malevitsj en zei openlijk: ‘Ik houd niet zo van al die vierkantjes’. De patriarch van de Russisch-orthodoxe kerk noemde het zwarte vierkant van Malevitsj in 2015 nog een soort representatie van de duivel.
“Poetin en de zijnen laten de kunsten redelijk vrij. Zolang er niet openlijk harde politiek wordt bedreven, mogen ze doen wat ze willen, ook de musea. De leiders zien bovendien dat die avant-garde internationaal prestige oplevert. Ze hebben niets te winnen met het actief onderdrukken ervan. Sterker, het wordt gepopulariseerd en uitgedragen. Tijdens de openingsceremonie van de Winterspelen in Sotsji in 2014 dook naast de bekende matroesjka’s en de Russische beer opeens ook een suprematistisch kunstwerk van Malevitsj op. Op de grote vliegvelden gebruiken ze het als decoratie zoals wij dat doen met Van Gogh en Mondriaan.”
Hoe ontstond jouw liefde voor de kunst en het schrijven?
“Ik kom uit een traditioneel katholiek, Maastrichts gezin, waar niet bovenmatig aandacht werd geschonken aan kunst. Kerkgang was het belangrijkst, maar we bezochten geen musea of concerten. Vanaf een jaar of 17 ging ik dat doen. Bij een vriendje hoorde ik Stravinsky, waar ik fanatiek naar ging luisteren. Ik ging Russische literatuur lezen. Met Tienertoer heb ik alle grote Nederlandse musea meermalen bezocht.”
Herkende de puber Sjeng Scheijen iets in het rebelse, of is dat goedkoop psychologiseren?
“Ik was als kunstconsument nog een alleseter, maar zag toen al dat de avant-garde iets bijzonders had. Voor mij bood die culturele wereld een soort alternatief. Het hielp me om me te ontworstelen aan mijn milieu, een soort verlate, persoonlijke jaren zestig. De secularisatie was op de meeste plaatsen al vergevorderd, in ons gezin echter niet. Mijn vader was relatief oud, geboortejaar 1920. Hij had me op zijn 52ste gekregen. Tegelijkertijd was het volgens mij niet alleen verzet; ook oprechte liefde voor kunst zat diep in me.”
Had je zelf meteen artistieke ambities?
“Ik wilde schrijven. Andere disciplines beheerste ik niet of onvoldoende. Ik schreef al voor de schoolkrant, het schoolcabaret (waarin ik ook speelde) en poëzie en verhaaltjes. Ik heb later fictie proberen te schrijven, maar dat leidde tot niets substantieels. Los van wat artikelen duurde het tot 2009 voordat mijn eerste boek uitkwam.
“Het duurde zolang omdat ik maar niet kon raken aan wat ik als een soort minimumniveau zag. Zelfs bij het schrijven over Diaghilev vond ik dat dat eigenlijk onvoldoende was. Ik heb het afgemaakt, omdat het een soort noodzakelijkheid was. Ik had er geld voor gekregen. Ik heb het jarenlang zelf niet kunnen lezen. Als ik het nu teruglees, denk ik: het valt best mee.”
Je koos ook voor nogal ambitieuze onderwerpen.
“Bij Diaghilev wilde ik aanvankelijk over zijn jeugd schrijven. Omdat die onvoldoende aan bod was gekomen in de bestaande literatuur, ontstond er een behoorlijk karikaturaal beeld van hem als volwassene. Dus ben ik daar ook over gaan schrijven. Toen ik aan ‘De avant-gardisten’ begon, ben ik wel gewaarschuwd. Terecht. Ik heb me door veel en complex materiaal moeten worstelen en ben drie jaar langer bezig geweest dan ik aanvankelijk dacht.”
Vanwaar je liefde voor Rusland?
“Ik vind het een heel erg rijk, veelzijdig en intellectueel uitdagend land. Bij alle onderdrukking zie je meer authentiek heldendom, mensen die echt non-conformistisch zijn.”
Je nieuwe project draait om een Nederlandse non-conformist ...
“Ik werk aan een biografie van Hans van Manen. Zijn partner Henk van Dijk benaderde me zo’n drie jaar geleden. Hij zei: ‘Er moet eigenlijk een goede, serieuze biografie van Hans komen’. Zij wisten dat ik altijd een dansliefhebber ben geweest. Ik ben echter geen danshistoricus. Dat vonden ze juist een pre. Een buitenstaander die vanuit een breed cultureel perspectief naar Van Manen kijkt.”
Was je meteen enthousiast?
“Ik heb lang getwijfeld. Heb ik net echt iets bereikt als kenner van de Russische cultuur, ga ik iets heel anders doen. Dat is eigenlijk onverstandig. Maar ik heb vaak gezegd dat Nederland zijn culturele helden onvoldoende eert. Als het dan een keer op je pad komt, vind ik ook dat je het moet doen.”
Veel biografen vinden een levende hoofdpersoon bezwaarlijk.
“Jawel. Maar Hans is 87 en zijn werk afgerond. En ik heb een garantie voor volledige onafhankelijkheid geëist. Daar zijn ze onmiddellijk mee akkoord gegaan. Het echte bezwaar is dan natuurlijk weg.”
Welke rol speelt de levende hoofdpersoon in je onderzoek?
“Ik heb de luxe dat ik veel met Hans kan praten. Toch ben ik streng in het gebruik van het materiaal dat die gesprekken opleveren. Oudere vraaggesprekken met hem laat ik in de regel zwaarder wegen dan zijn terugblikken. Hij is vroeger enorm vaak geïnterviewd. Eind jaren vijftig maakte hij, een man die slechts naar school ging tot zijn elfde, zijn eerste serieuze choreografie. Een jaar later kreeg hij zijn eigen tv-show. Kort daarna trok hij met dans volle zalen tot in de verste uithoeken. Hans werd razendsnel BN’er. Het levert een interessante vraag op voor mijn onderzoek: Hoe kan het dat in een calvinistisch land waar tot de Tweede Wereldoorlog vrijwel geen dans gedijde, zelfs geen volksdans, binnen vijftien jaar een danscultuur ontstaat die wereldwijd wordt erkend als het allerhoogste niveau?”
Al een begin van een antwoord gevonden?
“Hans zegt weleens: ‘Het kon zo snel gaan omdat er niets was’. Zonder intellectuele cultuur of danscultuur ook geen canonisering. Niks waartoe je je moet verhouden. Als je dan goed bent, ga je snel. Paf! Het had natuurlijk sterk te maken met de situatie in naoorlogs Nederland. Alles lag in duigen. Conservatief Nederland bestond even niet meer.
“We zien nu in de samenleving de totale reconstructie van behoudend Nederland. Dat is wellicht altijd de norm geweest. De periode tussen eind jaren vijftig en begin jaren tachtig was misschien de uitzondering.”
Wanneer ligt de biografie in de winkels?
“Ik hoop over anderhalf jaar een manuscript te hebben, al zal dat vast te optimistisch zijn. Toch moet het snel kunnen. Alles aan archief ligt panklaar, de beschikbare literatuur is beperkt. Ik moet echt zoeken naar publicaties over de naoorlogse cultuurgeschiedenis van Nederland. Er is één serieus historisch overzicht van de vaderlandse dansgeschiedenis geschreven, niet erg dik en met veel plaatjes. De intellectuele cultuur in Nederland veel minder ontwikkeld dan in Rusland of destijds in de Sovjet-Unie. Dat mag ook weleens worden gezegd.”
Sjeng Scheijen
De avant-gardisten. De Russische revolutie in de kunst 1917-1935
Prometheus; 588 blz.; € 24,99
Sjeng Scheijen
Sergej Diaghilev. Een leven voor de kunst.
Bert Bakker; 638 blz.; € 25,99
Lees ook:
Hoe de revolutie de Russische avant-gardisten vermaalde
Sjeng Scheijen schrijft over het spel van Russische kunstenaars als Malevitsj of Tatlin, versus de wrede werkelijkheid van de bolsjewisten.
BookSpot-prijs gaat naar Wessel te Gussinklo en Sjeng Scheijen
De BookSpot Literatuurprijs 2019 voor fictie (50.000 euro) gaat naar Wessel te Gussinklo voor De hoogstapelaar. De prijs voor het beste non-fictieboek (ook 50.000 euro) is voor Sjeng Scheijen en zijn De avant-gardisten.