Hilary Mantel: ‘Ik blijf me verwonderen over onze wellustige belangstelling voor het zwangere koninklijke lichaam’.

InterviewHilary Mantel

Schrijfster Hilary Mantel: ‘Mij interesseert het koningschap als idee, ik geef niks om roddel’

Hilary Mantel: ‘Ik blijf me verwonderen over onze wellustige belangstelling voor het zwangere koninklijke lichaam’.Beeld Ellie Smith, The New York Times

Nu haar gelauwerde trilogie over Thomas Cromwell eindelijk klaar is, veegt de Britse schrijfster Hilary Mantel (70) haar werktafel leeg. Even niets, behalve verhuizen naar Ierland met haar man Gerald. Even, want ‘wat ik te zeggen heb is nog niet gezegd’.

Jacobine Geel

“Wat fijn dat je er bent!” Hilary Mantel begroet me als een hartsvriendin die ze te lang niet zag. Het is weldadig, al is het ook iets te veel eer. Zeker spraken we elkaar de afgelopen jaren regelmatig en met plezier, maar de bron van haar hartelijkheid, vermoed ik, is toch vooral haar innige band met mijn zus, haar Nederlandse uitgever.

Het doet er niet toe. Belangrijker is dat ik me direct thuis voel en dat zij ontspannen heeft uitgekeken naar dit gesprek: “Ik was zo blij toen ik hoorde dat jij zou komen. Geen formeel interview, maar meer een ontmoeting. Dat past me nu beter. Ik ben moe. Sinds De spiegel & het licht vorig jaar uitkwam, was er geen moment rust. Mijn broer overleed een paar maanden geleden, maar ik heb nog niet eens tijd gehad om te rouwen.”

Hilary Mantel (1952) groeide op in Glossup, in een rooms-katholiek ­gezin. Ze studeerde rechten en werkte als maatschappelijk werker. Met haar man woonde ze in Botswana en Saudi- Arabië. In de jaren tachtig keerde ze terug naar Engeland. Haar oeuvre omvat essays, ­recensies, korte verhalen en romans. In haar memoir Giving up the ghost (2003) beschrijft ze de consequenties die een misdiagnose voor haar had.

Faam verwierf ze met haar trilogie over Thomas Cromwell, waarvan het eerste deel, Wolf Hall (2009) en het tweede, Het boek Henry (2012) de Man Bookerprize kregen; ze was de eerste vrouw die de prijs twee keer won. De bundel Vorstelijke personages en andere geschriften (Meridiaan, 420 blz. €34,99) verscheen in september.

Ik tref haar op een vrijdagmiddag eind november, op een bijzonder moment in haar leven. “Ik ben aan het eind gekomen van een cyclus. Het is tijd om mijn werktafel leeg te ruimen.”

Ze is bijna zeventig. Het derde deel van de trilogie over Thomas Cromwell is gepubliceerd. Jaren en jaren werkte ze eraan: “Het slokte mijn leven helemaal op.” Het toneelstuk dat ze schreef op basis van dit boek was twee maanden te zien in het Londense Gielgud ­Theater en wordt die zondag voor het laatst opgevoerd. En onlangs zag Mantelpieces het licht, Vorstelijke personages zoals de titel van de Nederlandse vertaling luidt. Een aanstekelijke dwarsdoorsnede van dertig jaar recensies en meer beschouwende stukken.

Wie nog nooit iets van Mantel las, kan met deze bundel beginnen. Hij laat je kennismaken met haar thema’s en personages: van revolutie tot monarchie, van Anna Boleyn tot Kate Middleton, van lichamelijkheid tot de geestenwereld. En voor wie haar al die jaren volgde, haar eruditie bewonderde en van haar lenige geest en trefzekere pen ging houden, leest Vorstelijke personages als de wordingsgeschiedenis van een opmerkelijke vrouw en een formidabel schrijfster.

In het appartement waar we elkaar treffen – haar ‘Londenhuis’ voor af en toe – is het voor zover ik kan zien het enige boek.

Ben je er zelf blij mee?

“O, ja, reuze! Ik had me nooit gerealiseerd dat ik ­miljoenen, miljoenen woorden heb geschreven die zo ontzettend vluchtig waren. Een recensie in een krant die een paar dagen later wordt weggegooid. Het is heel plezierig om van die berg werk nu een klein tastbaar bewijs te hebben. Alsof je een steentje vindt als overblijfsel van een verloren beschaving.”

Werd je verrast door wat je van jezelf herlas?

“Ik houd niet van hypes, dat viel me heel erg op. Ik houd er niet van als uitgevers hun auteurs dwingen om werk op te blazen omdat een bepaald onderwerp in trek is. Er is een tijd geweest dat iedere Tudorvrouw, ieder meisje van Boleyn een biografie kreeg, zelfs als er nog geen geschilderd portret van haar te vinden was. Er zijn nota bene boeken verschenen met vrouwen zonder hoofd op het omslag. Als recensent was ik in zulke gevallen niet mals. Ik zeg niet dat het eenvoudig was, maar ik heb me nooit ­laten verleiden door wat een uitgever wilde. Ik heb altijd mijn eigen ster gevolgd.”

Koningschap, monarchie lopen als een rode draad door je werk en door de bundel. Wat fascineert je zo?

“Ik ben niet geboeid door ons eigen koningshuis. Mensen denken dat vaak. Toen de koningin laatst ziek was, werd ik van alle kanten gebeld met de vraag of ik daarover zou schrijven. Waarom zou ik?! Mij interesseert het koningschap als idee, ik geef niks om roddel. En het oeverloze gezwatel van commentatoren van het koninklijk huis is vaak niet meer dan dat. Intellectuele dwaasheid is het, het rondpompen van geruchten. Want wat weten we nou echt?

“Ik denk wel veel na over koningschap. Als geschiedenis een belangrijke rol speelt in je werk, ontkom je er niet aan om alle tegenstrijdigheden te verkennen.

“De monarchie is iets archaïsch en is dat altijd geweest, ook al in de tijd van Hendrik VIII. De notie van een moderne monarchie vind ik een gotspe. Ik bedoel, het hele idee dat het bloed van de een beter is dan dat van een ander, dat je koning kunt worden omdat je vader koning was, is volstrekt irrationeel. Maar het heeft heel oude wortels en is tot in onze tijd invloedrijk.

Hilary Mantel: ‘Ik ben een revolutionair en juist omdat ik zo geïnteresseerd ben in revolutie onderzoek ik het koningschap. Ken uw vijand!’ Beeld Ellie Smith, Contour
Hilary Mantel: ‘Ik ben een revolutionair en juist omdat ik zo geïnteresseerd ben in revolutie onderzoek ik het koningschap. Ken uw vijand!’Beeld Ellie Smith, Contour

“Hiërarchieën houden zichzelf in stand en gewone mensen met gewoon bloed slikken de mythe. Hoe kan dat? Hoe bestaat het dat iets zo archaïsch zo welig tiert in onze moderne tijd? Hoe is het mogelijk dat Diana in een oogwenk een soort godin kon worden en haar dood een mythe over het ineenstorten van de wereld? Die vragen houden me bezig.

“Ook blijf ik me verwonderen over onze wellustige belangstelling voor het zwangere koninklijke lichaam, die in onze tijd eerder aanzwelt dan verflauwt. Koningin ­Victoria genoot tenminste nog enige privacy toen ze ­beviel van een troonopvolger. De premier stond wel zo’n beetje voor haar deur, want het ging hier wel om staatszaken, maar toch. In onze tijd zouden de media het liefst een camera ín het lichaam van de hertogin van Cambridge hebben geplaatst toen ze beviel van prins George.

“Wat dat betreft lijkt er sinds Hendrik VIII weinig veranderd: een koning is meer dan menselijk, bijna goddelijk en tegelijkertijd is hij niets meer dan een doorgeefluik van de bloedlijn.”

Ben jij zelf gevoelig voor die raadselachtige aantrekkingskracht van het koningschap?

“Ik hoop dat ik een respectvol mens ben, maar de ­neiging om eerbiedig voor iemand te buigen alleen ­vanwege zijn titel is me vreemd. Die heb ik niet meegekregen.

“Ik ben een revolutionair en juist omdat ik zo geïnteresseerd ben in revolutie onderzoek ik het koningschap. Ken uw vijand! Vanwege mijn liefde voor de revolutie heb ik geschreven over Danton en Robespierre en de Franse revolutie. Vanwege diezelfde liefde ben ik ooit begonnen aan mijn Cromwell-trilogie. Ik wilde schrijven over een man die, op zijn eigen manier, een hele reeks omwentelingen veroorzaakte. Zijn revolutie is er één in slow motion, maar wat hij in gang zette rond de reformatie, de ontbinding van kloosters, de herverdeling van het land en zijn opbrengst, betekende een ingrijpende en blijvende verandering van de Engelse economie.

“Zijn persoonlijke ontwikkeling is misschien nog wel spectaculairder. Hij was een man van eenvoudige komaf die zijn lot in eigen handen nam en er een niet eerder vertoonde draai aan gaf. Tot dan toe was het vanzelfsprekend om het werk te doen dat je vader deed, te blijven wonen waar je vader woonde. Maar Cromwell dacht: dit is niet mijn weg en misschien is het wel niemands weg.

“Die vermetelheid van hem inspireert me. Je niet ­laten opsluiten in wat anderen van je verwachten. Cromwell is in dat opzicht voorbeeldig.”

Je had het over het koninklijke lichaam. In Vorstelijke personages staat een huiveringwekkend, ontroerend en onbedaarlijk geestig verhaal over wat jij moest doorstaan als gevolg van veel te laat gediagnosticeerde endometriose.

“Ja. Ik vind vooral mijn vastberaden opgewektheid nogal grappig. Alsof ik alleen naar het ziekenhuis gekomen was om iedereen op te vrolijken. Wat er ook voor vreselijks gebeurde – en de lijst is eindeloos – mijn reactie was: het komt goed, het komt heus goed.

“Toen mijn echtgenoot het gapende gat in mijn buik zag nadat de hechtingen hadden losgelaten, dacht hij: dat geneest nooit, Hilary zal nooit meer een samenhangend geheel worden. Ik zei alleen: rustig maar, ze naaien me wel weer aan elkaar.

“Die bijna komische lichtvoetigheid lees ik terug in deze dagboekfragmenten, maar daardoorheen ook iets anders. Mijn agressieve vastklampen aan een paar schone lakens en een handdoek in dit ziekenhuis dat bepaald niet in alle opzichten goed georganiseerd was. Ik bewaakte dat linnengoed met mijn leven. Net als mijn notitieboek. Ik moest kunnen blijven schrijven, mijn ­leven hing ervan af. Zolang ik de inkt zag bewegen over de bladzijden zou ik niet doodgaan.”

Je klampte je vast aan je werk?

“Wat ik schrijf is wie ik ben. Ook al liet mijn lichaam me in de steek, wat bleef was mijn verstand. Maar als ­gevolg van een haperende schildklier leek zelfs dat me op enig moment te ontglippen. Ik voelde me uitgeput en het was alsof ik in een wollige brij moest tasten naar de goede woorden.

“Dat was de donkerste periode in mijn leven. Ik heb een goed stel hersens, een uitstekend geheugen en ben erg vasthoudend en geduldig. De verandering van mijn lichaam was ontzettend heftig, maar toen ik ook nog mijn mentale kracht leek te verliezen, maakte dat me radeloos. Die tijd ligt achter me. Uiteindelijk kreeg ik de juiste medicatie. Maar ik weet hoezeer ik mijn leven om de ziekte heen heb moeten vormen.”

Endometriose is een heel pijnlijke en ingrijpende aandoening die alleen vrouwen treft. Heeft ze ook jouw vrouwelijkheid beïnvloed?

“Toen in 1979 mijn baarmoeder en eierstokken ­werden verwijderd, was dat niet zichtbaar. Voor de ­buitenwereld was ik nog evenveel vrouw als voor de ingreep. Wat ik veel moeilijker vond was toen ik door medicatie enorm veel zwaarder werd en dat ­onomkeerbaar bleek. Ik ben altijd erg trots geweest op mijn uiterlijk. Als iemand mij op mijn 25ste had gevraagd hoe ik er rond mijn zestigste uit zou zien, had ik gezegd: in elk ­geval niet dik! Ik was heel frêle en tenger.

“Het gevoel dat ik in een vreemde leef, is in al die ­jaren niet gesleten. Ik voel me geketend aan een onberekenbaar wezen dat zijn eigen wetten maakt. Ik houd van kleding, van kleur, en ik beleefde altijd ontzettend veel plezier aan het dragen van kleding die ík mooi vond. Het klinkt misschien triviaal, maar het leven heeft beslist aan glans ingeboet sinds ik alleen nog maar kan dragen wat past. Alsof ik me iets minder als mezelf kan laten zien aan de wereld.”

Heeft het feit dat je chronisch ziek bent en vertrouwd met pijn invloed op hoe je naar de geschiedenis kijkt?

“Gisteren had ik een ontmoeting met de mensen die bezig zijn met de verfilming van het derde deel van de trilogie, De spiegel & het licht. We spraken over koning Hendrik VIII, over zijn woedeaanvallen en zijn persoonlijkheid die in de loop van de jaren steeds onvoorspelbaarder werd. Maar de man leed pijn, iedere dag, en dat vreet aan je persoonlijkheid. Hendrik leefde in een onbetrouwbaar lichaam. Iedere morgen stond hij op met de vraag wat voor dag het zou zijn. Hij, die trotse man, ooit een stralende atleet, goedgebouwd, aantrekkelijk en vol zelfvertrouwen, leed nu als gevolg van een stom ongeluk aan chronische pijn.

“Ik bespeurde bij de filmploeg een neiging om hier een hoop drama omheen te maken. Maar ik zei: laten we het eenvoudig houden. De acteur moet zich ervan bewust zijn dat Hendrik heel kwetsbaar is. Hij moet zich inleven in wat pijn doet met het lichaam, hoe het in elkaar krimpt en zichzelf wil beschermen. Terwijl hij tegelijkertijd een koning speelt die zijn kunstje doet, zijn rug recht, het hoofd heft en ontkent.”

Lichamelijkheid speelt een belangrijke rol in je werk, maar op een even vanzelfsprekende manier heb je het ook over geesten en hun wereld. Beschouw jij jezelf als een spiritueel mens?

“Ja, ik heb het gevoel dat de tastbare werkelijkheid maar een piepklein stukje is van het hele verhaal en dat er maar een flinterdunne scheidslijn is tussen ons en iets wat veel groter en complexer is. Wij worden omringd door mysteries. Dat kan me onzeker maken. We willen allemaal greep op ons leven en begrijpen hoe alles werkt. Maar ik ben ervan overtuigd dat ik het meeste niet begrijp en daar moet ik mee leven.

“Aan de andere kant ervaar ik het als een grote rijkdom te kunnen leven op de rand van het mysterie. Het is opwindend om altijd te reiken naar wat net buiten je bereik ligt. Dat is wat ik doe als ik schrijf.

“Ik ben eindeloos nieuwsgierig en ontvankelijk, met name als ik aan een historische roman werk. Ik begin niet met een lijstje van twintig dingen die ik weet en het voornemen om daar vijftig nieuwe dingen aan toe te voegen. Ik stel mezelf open voor de mogelijkheden. Als ik me op die manier concentreer, komt het materiaal naar mij toe. Vergelijk het met een schuw diertje dat vanuit het struikgewas naar je toekomt als je heel stilzit en niet beweegt. En als het jouw kant opkomt, is het nog vormloos, naamloos. Zoals in de tuin van Eden, waar de dieren nog geen namen hadden.

“Mijn ideeën, als ze zo schuchter tevoorschijn komen, zijn nog ongearticuleerd. Wat ik doe is ze herkennen: ja, ik weet wie jij bent. Als schrijver ben ik als een god die ze tevoorschijn spreekt. Als dat naamgeven ontstaat vanuit een open en nieuwsgierige ontmoeting, liggen woorden niet vast, maar laten ze ruimte. Ik probeer zo te schrijven dat ik de wereld groter maak. Mogelijkheden vermenigvuldig en niet beperk. Als je iets zo onder woorden brengt, zeg je: dit is het. Bijna als vanzelf komt dan de vraag: wat is het nog meer?

“Het aantal betekenislagen is eindeloos. Zeker een omvangrijk project als de Cromwell-trilogie stelde me in staat iets te schrijven dat je een, twee en zelfs drie keer kunt herlezen en waar je als lezer je eigen ervaringen en associaties aan kunt blijven toevoegen.”

Maar de Cromwell-trilogie is nu afgerond en je bent aan het einde gekomen van een cyclus, zei je. Hoe ziet jouw wereld er de komende tijd uit?

“Ik word dit jaar zeventig. Gerald, mijn man, is ook zeventig en we zijn vijftig jaar getrouwd. Ik ben toe aan een lege tafel, wil vrij zijn, leven zonder contract dat het volgende project afdwingt.

“Gerald zegt: kunnen we eens even niet altijd maar zo gedreven en tijdgebonden zijn? Kunnen we dat misschien eens gaan proberen in Ierland, als Europeanen? De brexit vreet aan hem en hij is Ier.

“Dus we gaan verhuizen. We geloven dat we nog één groot avontuur in ons hebben. Denk nou niet dat ik het wel welletjes vind. Ik ben altijd intens ambitieus geweest en wat ik te zeggen heb is nog niet gezegd. Ik neem alleen een adempauze.”

Hilary Mantel
Vorstelijke personages en andere geschriften (Mantelpieces)
vert. Harms Damsma en Niek Miedema
Meridiaan; 420 blz. €34,99

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden