Review

Schoonheid heeft een geschiedenis

Over wat mooi is, heeft elke tijd zo zijn eigen ideeën. En die zich vernieuwen is te danken aan geniale kunstenaaars. Umberto Eco inventariseert de veranderingen in een aantrekkelijk boek, waarin ook aandacht is voor de esthetica van machines én van die in de massamedia.

Hans Dijkhuis

'Leeuwen genieten niet van het geloei van een rund - zij genieten omdat dit geluid ze laat weten dat er een mogelijke prooi in de buurt is. Ook de aanblik van een berggeit geeft leeuwen geen genot op zichzelf, maar alleen vanwege het vooruitzicht van een lekker maaltje.'

Het voorbeeld is van Aristoteles, die er een fundamenteel verschil tussen mensen en dieren mee wil aanduiden. Voor dieren zijn zintuiglijke waarnemingen -- geuren, geluiden, beelden - altijd alleen maar middelen tot informatie. Voor mensen kunnen ze ook doel in zichzelf zijn, als bron van het speciale genot dat we 'esthetisch' noemen (van het Griekse woord voor 'waarneming'). Dit is het genot van de schoonheid.

Pas in de 18de eeuw ontstaat de esthetica of schoonheidsleer als aparte filosofische discipline. Dan noemt Immanuel Kant het genot van schoonheid een 'belangeloos welbehagen'. Volgens hem kun je alleen maar van de schoonheid van iets genieten als je geen belang hebt bij het materiële bestaan ervan, als je niet verlangt het zelf te bezitten. Dit vereist een afstandelijke houding, waartoe alleen de mens, als redelijk wezen, in staat is.

Kants opvatting vormt het uitgangspunt van 'De geschiedenis van de schoonheid', het nieuwste boek van de beroemde schrijver en filosoof Umberto Eco. Alleen Eco's naam prijkt althans op het omslag, maar twee vijfde van het boek blijkt te zijn geschreven door een mede-auteur, Girolamo de Michele. De titel van hun boek is al veelzeggend: dat schoonheid een 'geschiedenis' heeft betekent dat zij niet als iets eeuwigs en onveranderlijks wordt opgevat.

Vaak is getracht het geheim van de ware schoonheid te ontsluieren, met name door haar te herleiden tot een bepaalde harmonie of proportie, zoals de gulden snede. Volgens Kant was dat nutteloos. Voor schoonheid zijn geen vaste regels te geven, en je kunt ook nooit bewijzen dat iets mooi is. Hoezeer je ook verlangt dat jouw esthetische oordeel - je smaakoordeel - door ieder ander wordt gedeeld, uiteindelijk blijft het een subjectief oordeel, een 'kwestie van smaak'.

Ook Eco en De Michele hangen een relativisme aan, maar dan in cultuur-historische zin: 'de perceptie van schoonheid is afhankelijk van het tijdsgewricht en van de cultuur', zoals Eco schrijft in de inleiding. Ook schoonheid is onderhevig aan mode. Om praktische redenen beperken de auteurs zich overigens tot de Europese cultuur, die haar oorsprong vond in de Griekse en Romeinse oudheid, en tegenwoordig als 'westerse cultuur' wereldwijd verspreiding heeft gevonden.

'De geschiedenis van de Schoonheid' is een prima inleiding in de esthetica, geschreven voor een breed publiek. De waarde van het boek wordt nog aanzienlijk verhoogd door de vele filosofische en literaire citaten over schoonheid, uit de betreffende historische perioden. Ze staan in aparte tekstblokken, die helaas in een erg klein en vaak ook nog grijs lettertype zijn gedrukt. Verder is het boek een lust voor het oog, door de talrijke kleurenreproducties van bekende en minder bekende kunstwerken, die de uiteenlopende schoonheidsidealen aanschouwelijk maken.

Het lijkt vanzelfsprekend te zijn om een boek over schoonheid te illustreren met voorbeelden uit de kunst. Maar de band tussen beide is lang niet altijd zo hecht geweest, zoals Eco terecht opmerkt.

Vaak werd de schoonheid van de natuur (inclusief het menselijk lichaam) hoger geacht dan die van de kunst, die als een min of meer gebrekkige nabootsing van de natuur gold. In de Oudheid, en opnieuw in de Renaissance, vond ook de tegengestelde gedachte ingang, namelijk dat de natuur haar gebreken heeft, en dat de kunstenaar juist de taak heeft haar te verbeteren of te idealiseren, mooier te maken dan zij is. Dan is de kunstenaar schepper, zelfs genie geworden.

Natuurlijk zijn alle kunstenaars kinderen van hun tijd, en dragen ze de daarin geldende schoonheidsidealen uit, maar de grote kunstenaars helpen ook zelf die idealen te vormen. Volgens Kant is de geniale kunstenaar 'het talent dat aan de kunst de regels stelt', en daarmee nieuwe vormen van schoonheid verkent, die vervolgens weer school kunnen maken. Een fraai voorbeeld is een citaat van Plinius over de Griekse beeldhouwer Polykleitos: ,,Verder schiep hij een beeld dat kunstenaars de Canon noemen, omdat zij er de grondregels van hun kunst aan ontlenen. Hij wordt beschouwd als de enige mens die door een kunstwerk de kunst zelf heeft gecreëerd''.

Zo bezien zijn er in de loop van de geschiedenis vele artistieke 'canons' (Grieks voor richtsnoer of liniaal) geweest, en vele daarvan zijn ook in dit boek afgebeeld.

De moderne gedachte van de 'schone kunsten' is al met al maar een paar eeuwen oud, en in zekere zin ook alweer verouderd. In de hedendaagse kunsttheorie speelt het begrip 'schoonheid' meestal nog maar een marginale rol, en sinds de vorige eeuw hebben ook veel kunstenaars zich nadrukkelijk verzet tegen de opvatting dat het in de kunst primair om schoonheid gaat. Het is misschien veelzeggend dat het boek niet eindigt met de hedendaagse kunst, maar met de massamedia, die zelf geen eigen schoonheidsideaal meer bieden, maar vrijelijk putten uit artistieke modellen van vroeger. “Onze onderzoeker uit de toekomst“, besluit Eco, “zal niet langer in staat zijn te zien welk esthetisch ideaal door de massamedia van de 20ste eeuw en later is uitgedragen. Hij zal zich gewonnen moeten geven ten overstaan van de orgie van tolerantie, het het totale syncretisme, het absolute en onstuitbare polytheïsme van de Schoonheid.“

Dat het boek 'boordevol briljante nieuwe beschouwingen' zit, zoals de flaptekst belooft, is wat overdreven, maar het biedt wel verrassende perspectieven op het onderwerp.

Bijvoorbeeld in de hoofdstukken waar Eco (al op jonge leeftijd specialist in de middeleeuwse schoonheidsleer) schrijft over de esthetica van kleur en licht en over het onlosmakelijk verband tussen schoonheid en lelijkheid, of in zijn hoofdstuk over de schoonheid van machines. De vertaling is over het algemeen goed, op een paar missers na, bijvoorbeeld waar (in een citaat van de Duitser Winckelmann) het woord Vorwurf met 'verwijt' wordt vertaald in plaats van met 'object' of 'onderwerp'.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden