Brievenroman
Sara Burgerhart zegt ‘sorry’ in hertaling van Tonnus Oosterhoff
Dichter Tonnus Oosterhoff hertaalde de Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart uit 1782 in fris, modern Nederlands. Saartje is nu ‘depressief’ in plaats van ‘droefgeestig’.
‘Meisjes van Nederland!’ Met die aanhef begint de eerste moderne roman uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis: de Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart uit 1782. Tenminste, in een nieuwe uitgave. De oorspronkelijke tekst opent met: ‘Nederlandsche Juffers!’
“Ik stelde mij meisjes van zeventien voor”, zegt dichter Tonnus Oosterhoff, die de beroemde brievenroman van Betje Wolff en Aagje Deken hertaalde in modern Nederlands. Voor de Emma’s en Zoë’s en Jamila’s van nu. Zodat ook zij kunnen meeleven met de avonturen van de knappe, lieve, vrolijke Sara Burgerhart, een weesmeisje van nog geen twintig die innige vriendschappen heeft. Aan het begin van de roman ontsnapt ze aan haar nare voogd, een godsdienstwaanzinnige tante, en komt ze terecht in een damespension.
Al gauw gaat Sara op zoek naar een geschikte echtgenoot die haar op de juiste manier ‘leidinggeeft’. Want zo ging dat in die tijd: het huwelijk was dé eindbestemming van een jonge vrouw. Eerst is Sara gecharmeerd van een aantrekkelijk maar onbetrouwbaar sujet, ene R. die haar zelfs aanrandt. Op het nippertje wordt ze gered door een keukenmeid, later wordt ze verliefd op Hendrik Edeling, die uiteraard wel deugt – de schrijfsters waren dol op sprekende namen.
Cornelia Slimpslamp, en meer kleurrijke personages
Klinkt deze verhaallijn belegen, zoet en soapachtig, de stijl en taal van Wolff en Deken stijgen daar ver bovenuit. De brieven zijn geschreven door kleurrijke personages, van de nare tante en haar kwaadaardige vriendin Cornelia Slimpslamp tot de vriendinnen van Sara en natuurlijk de stralende hoofdpersoon zelf. Elk personage heeft een heel eigen schrijfstijl en krijgt daardoor karakter en diepgang. “Er ontstaat een prachtig weefsel van stemmen, denkwijzen en meningen”, schrijft Oosterhoff in zijn uitleiding bij het boek.
Lekker op dreef zijn de schrijfsters – én in hun kielzog Oosterhoff – in een brief van de venijnige Cornelia Slimpslamp aan de nare tante. Sara heeft een heel verkeerde invloed op haar omgeving, vindt Cornelia, en zij leidt de dames maar af van hun goede, religieuze werken. “Saartje’s ziel zit in ’t gestoelte des spotters”, zegt ze in een eerdere editie uit 1980, “en omdat zij de geest der onderscheiding zo niet heeft, legt zij alles zo vleselijkjes uit en zou ons wel eens stinkende kunnen maken bij goddeloze mensen.”
Dat wordt in Oosterhoffs woorden: “Saartjes ziel zit op de stoel van de spotters en omdat ze niet helder ziet legt ze alles vleselijk uit, alsof het ons alleen om eten, drinken en seks ging!”
Het mes erin
Eerder verscheen Oosterhoffs hertaling als een scholierenuitgave. Dankzij Uitgeverij kleine Uil is die nu voor iedereen beschikbaar. Voelde de dichter geen scrupules toen hij het mes – of zijn pen – in de originele tekst zette?
Nee, zegt Oosterhoff aan de telefoon. “Het boek heeft sowieso een hele geschiedenis van bewerkingen en hertalingen.” De editie uit 1980, waaruit hierboven werd geciteerd, is door Hannes Meinkema gemaakt. Mag je dat überhaupt doen, een klassieker hertalen? Een interessante discussie, vindt hij. “Dat zal per lezer én per tekst verschillen. Ik heb zelf geen behoefte aan een hertaling van Max Havelaar, Multatuli’s taal is nog echt de mijne. Maar Sara Burgerhart ligt verder terug in de tijd, daarbij kan het voor mijn gevoel wél.”
Hoe pakte hij het aan? “Het is een beetje op eieren lopen”, zo beschrijft de P.C. Hooftprijswinnaar zijn hertaalwerk. “De tekst moet lopen als een tierelier, zonder dat je al te zeer afdwaalt van het origineel.” Zo maakte hij zonder aarzelen van ‘droefgeestig’ ‘depressief’ en wordt een ‘goedaardig’ persoon in zijn versie ‘goedhartig’. “Bij een goedaardig iemand vraag je je af: zijn er geen uitzaaiingen. Je zegt ook niet: een goedhartig gezwel.”
Meer aarzelingen had hij over het woord ‘sorry’, dat tóch in zijn bewerking voorkomt. “Je kunt jonge meisjes toch niet de hele tijd ‘pardon’ en ‘vergeef me’ laten zeggen.” En dus zegt Sara: “Nou, sorry, ik ben levendig, vrolijk, zorgeloos. Luchthartig misschien. Maar dan alleen over kleinigheden.” Inderdaad een opmerkelijk anachronisme, en ook nog eens van Engelse oorsprong, in een roman die bol staat van de Franse woorden. Frans was indertijd dé taal in de bourgeoisiekringen. Met hun roman wilden Wolff en Deken juist aantonen dat ook het Nederlands zeer geschikt was voor literatuur.
#Metoo?
In zijn uitleiding geeft Oosterhoff vooral historische achtergrondinformatie bij het boek en de schrijfsters. Heeft hij nog overwogen om de geschiedenis van Sara naar de moderne tijd te trekken, door bijvoorbeeld te refereren aan de #MeToo-beweging?
Dat doet hoogleraar Jos Joosten wel met zijn studenten, beschreef hij laatst op neerlandistiek.nl. Tijdens werkcolleges bespreken zij Sara’s ervaring met seksueel geweld en de universele rape myths, verkrachtingsmythes die daarin te ontdekken zijn. Zo schaamt Sara zich, alsof zíj iets verkeerd heeft gedaan en niet dader R.
“Nee”, zegt Oosterhoff, daar heeft hij indertijd bij de scholierenuitgave niet aan gedacht. “En daar heb ik nu een beetje spijt van.” Ook had hij het bij nader inzien fijner gevonden als de volledige namen van de schrijfsters op de kaft hadden gestaan: Elisabeth Wolff en Agatha Deken. “Dat is meer respectvol.”
Betje Wolff & Aagje Deken
Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart
Hertaald door Tonnus Oosterhoff
Uitgeverij kleine Uil, Groningen, 400 blz. € 23,50
Lees ook:
Wie begrijpt Couperus nog?
Havo- en vwo-leerlingen haken massaal af bij Couperus, vanwege de aparte, ouderwetse taal. Neerlandica Michelle van Dijk heeft Couperus’ roman ‘Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan’ daarom hertaald in modern Nederlands. Lekker toegankelijk, maar rechtgeaarde Couperianen vinden het heiligschennis.