RecensieMuziek
Samenspel tussen De Morón en Diaserra zorgt voor vuurwerk tijdens Flamenco Biënnale
Flamenco Biënnale
Dani de Morón, Agustín Diaserra
★★★★★
De Flamenco Biënnale strijkt ook dit jaar weer neer in het Bimhuis in Amsterdam, met een reeks concerten waarin jazz en flamenco elkaar vinden. Vrijdag gaven gitarist Dani de Morón en percussionist Agustín Diaserra een vlammend concert. Hoewel De Morón een angstaanjagend virtuoze gitarist is, zorgde juist het samenspel van de twee voor vuurwerk.
Met De Morón staat er een flamencogitarist op het podium die zijn liefde voor jazz niet onder stoelen of banken steekt. In zijn vloeiende spraakwaterval op de gitaar hoor je een tongval die een voorliefde voor gitaristen als Mahavishnu-leider John McLaughlin doet vermoeden.
Maar je hoort net zozeer dat de gitarist een zwak heeft voor harde rock en metal. Sommige composities die De Morón vrijdag speelde, hadden bijna iets weg van bands als Led Zeppelin, maar dan in flamenco gedrapeerd. Slecht één of twee noten zetten een groove neer, waar De Morón vervolgens met zijn andere vingers omheen begon te dansen. Vaak klonk het alsof er meer dan vijf vingers aan die linker hand moeten zitten, maar ze bewogen te snel om ze echt te tellen.
Flamenco-bolwerk
Hoewel De Moróns vermogen om verschillende invloeden in zijn muziek te verwerken hem zeker speciaal maakt, is het toch vooral zijn enorme vaardigheid in het flamenco-vocabulaire waarmee hij het publiek betovert. Hij is dan ook opgegroeid op heilige grond. De Morón, die eigenlijk Daniel Lopez Vicente heet, dankt zijn bijnaam aan de stad Moron de la Frontera, een echt flamenco-bolwerk.
In percussionist Diaserra vond Morón zijn ideale sparringpartner. Op zijn eigenzinnige drumset combineerde Diaserra eveneens klanken uit verschillende muzikale werelden. De cajon vormde de basis van zijn klankenpalet, maar hij vulde het aan met geluiden die deden denken aan een Indiase tabla, of een Perzische daf. De twee vonden elkaar de hele avond moeiteloos. Ze gaven elkaar veel ruimte in de muziek, maar zaten elkaar ook achter de broek. De geluidstechnici van het Bimhuis leverden overigens net zo’n puike prestatie als de mannen op het podium: elke noot en elke aanslag was kraakhelder te horen.
Vol baldadige energie
Halverwege het concert, tijdens weer een wervelende compositie, zorgde de grote glazen wand achter de muzikanten voor een toepasselijke glimp van het Amsterdamse nachtleven. Twee puberende jongens op een fiets; één achter het stuur, één erbovenop. De jongen voorop heeft een verkeersbord uit de grond getrokken en zwaait er triomfantelijk mee. Als het nummer met een climax is geëindigd, balt De Morón zijn vuist in de lucht. Hoewel er geen verkeersbord in zit, is de gelijkenis tussen de jongens op straat en de mannen op het podium treffend; vol baldadige energie en durf, soms met lak aan de regels.
Als het concert voorbij is, eist een dolenthousiast publiek een toegift. De Morón en Diaserra komen terug, en na een paar akkoorden begint de eenzame duim van De Morón aan een wel heel bekend melodietje, dat zich ontvouwt in een prachtige, stemmige uitvoering van Nirvana’s Smells Like Teen Spirit.