PoëzieJanita Monna
Rutger Kopland dichtte over het raadsel van het bestaan, zonder op zoek te zijn naar antwoorden
Rutger Kopland is een beetje een dwaalgast in Brabant. Meer was hij thuis in Groningen, waar hij als Rutger van den Hoofdakker werkte als psychiater. Waar hij woonde, in Glimmen, en schreef. Over het landschap, de bossen, de tuin, de Drentse A (‘Morgens aan de rivier, morgens waarin / hij nog lijkt te overwegen / waarheen hij die dag / weer zal gaan’) en over zoveel meer. Van beeldende kunst tot dieren – geit, paard, hond –, van Bach tot roken tot ansichtkaarten, kleine gebeurtenissen en kortstondige momenten die grote vragen konden oproepen.
Pilsje in de Kempen
Allemaal kerstbomen, dan heb je het
gehad en verdomd weinig te lachen.
Maar in de ruisende zomernacht staat
de rozerode tent van Van der Belgen,
de Parel der Kempen, maantje er boven,
beetje glim glim op het grint, geweldig.
Pilsje, praatje, van het een komt het ander,
leven en dood, tijd en eeuwigheid, de
liefde, de definitie van kunst, van jij
ziet het zus en een ander ziet het anders,
dus. Maar je kunt niet altijd alles
relatief zien, er zijn ook de grote,
regelrechte gevoelens waar het om gaat.
Dan valt er weinig te lachen, als uit het
kerkorgel-chroom van de jukebox het lied
klinkt van de blinde soldaat. Ik zie hem
voor mij, de arme kerel, in ieder blind
oog blinkt een traan als hij eindelijk
terugkeert in zijn geliefde Kempen en
tast naar zijn pilsje.
Rutger Kopland. Uit: Verzamelde gedichten, 2013
Kopland klonk dichtbij, hij schreef alsof hij praatte, zijn kalme stem had iets weemoedigs. Dit ‘Pilsje in de Kempen’ komt uit een van zijn vroege bundels en het is of je daar zelf met de dichter staat, biertje in de hand. Het wordt laat en de koetjes en kalfjes maken plaats voor ‘echte gesprekken’ – enige ironie is het gedicht niet vreemd, in later werk is die verdwenen. En dan klinkt uit de jukebox het lied van de blinde soldaat. Was het de Zangeres zonder Naam die het zong? De koningin van het levenslied?
Rutger Kopland (1934-2012) dichtte over leven, over ouder worden, over afscheid nemen, over het raadsel van het bestaan, maar zonder op zoek te zijn naar antwoorden: “het geheim van de wereld is het zichtbare // niet het onzichtbare”.
Janita Monna (1971) is journalist en recensent. Ze woonde lange tijd op Bonaire waar ze als correspondent werkte. Monna werkte als redacteur Poetry International festival en was initiatiefneemster voor de jaarlijkse Gedichtendag. Voor Trouw schrijft ze wekelijks over poëzie.