Stadsdichter
Rotterdamse stadsdichter Elfie Tromp gaat er met gestrekt been in
Een haat-liefdeverhouding heeft ze met haar geboortestad, Rotterdam. Een ideale basis voor het stadsdichterschap. Het eerste gedicht dat Elfie Tromp bij haar inhuldiging presenteerde, klinkt veelbelovend. De laatste regels:
(...) we geloven hier van alles
vooral in ons eigen gelijk
veeg je denken voor je verder gaat
leven is de toekomst bevlekken
de kunst is om dat goed te doen
Tromp (37), die als Rotterdamse stadsdichter Anne Vegter opvolgt, is naast dichter, ook schrijver, theatermaker en performer. Van 9 februari en met 1 april toert ze door het land met haar nieuwe voorstelling Op de Barricade van het Hart, een feministische punkcabaretshow.
Eén lied daaruit liet ze bij haar inhuldiging vast horen. ‘Zet de fik in hoe het hoort, zet de fik in wat ze willen, zet de fik in wat jou stoort.’ Een lied dat de vrouwen in haar stad zal aanspreken. Want hoeveel ze ook van Rotterdam houdt – vier generaties Tromp groeiden er op, in deze stad kun je je als vrouw niet normaal bewegen, vindt ze. Overal vliegen de nare opmerkingen, het gefluit en gesis van mannen om je oren.
Vanwege dat seksisme wil zij de komende twee jaar het beeld van Rotterdam inclusiever maken. Anders dan alleen het romantische beeld van arbeiders en ‘niet lullen maar poetsen’ dus.
Tijdens haar stadsdichterschap verwacht ze zelf een kind. Haar activisme zal er niet onder lijden. Want altijd zal ze blijven denken aan de uitspraak van haar Rotterdamse moeder: ‘Ik heb je niet gebaard om achter in de bus te gaan zitten.’
Lees ook:
Dichten na Deelder: ‘Hij liet me de weg zien, als dichter en als mens’
Rotterdam mist Jules Deelder, de dichter die een jaar geleden op 75-jarige leeftijd is gestorven. Meerdere dichters in de stad laten zich inspireren door Deelder. Hun werk ademt zijn geest. ‘Ik zag Jules en dacht: dat wilde ik ook.’