Review

Reis voorbij de horizon, op niets gericht

Tussen alle bedrijven door schrijft oud-historicus Frédéric Bastet (1926) ook gedichten. Sonnetten over dood, verval en jonge Adonissen.

Peter de Boer

Frédéric Bastet (1926) is de schrijver van een vuistdikke biografie van Louis Couperus (1987). Ook schreef hij een wetenschappelijk gefundeerde, maar voor een breder publiek leesbare reeks boeken ’Wandelingen door de antieke wereld’. Voor dit en ander essayistisch werk ontving hij in 2004 de P.C. Hooftprijs. Daarnaast publiceerde deze voormalige hoogleraar klassieke archeologie een uitputtende reeks wetenschappelijke publicaties over de oudheid.

Tussen de bedrijven door schreef hij ook fictief proza en poëzie. Niet zo heel veel, maar toch. Zijn poëzie bevat feitelijk slechts vijf handelsedities, het recente ’Kwadraat en cirkel’ als laatste. Maar kwantiteit zegt niets over kwaliteit en het feit dat deze bundel louter sonnetten bevat is ook al niet iets om bij voorbaat op af te dingen. Het sonnet handhaaft zich nu al zo’n zevenhonderd jaar en het pleit voor Bastet dat hij de heersende mode om het vooral voor lightverse te reserveren achteloos negeert.

De bundel begint met een reeks jeugdherinneringen aan Haarlem, ’s dichters geboorteplaats. Opvallend is dat angst en doodsbesef zich toen al in het jongetje dat hij was vastzette. Een bezoek met zijn moeder aan een stokoude dame in een rusthuis preludeert daar al op. Duidelijker komt het tot uiting in ’Waaien’, waarin regen, hagel en storm het jongetje op zijn slaapkamer zo bang maken dat hij het huis, ’kern van de stad’ toch, in zijn verbeelding zo op de woeste zee ziet afvaren, hijzelf voorgoed veroordeeld: „ik was een jongen oud, / voorgoed mijzelf, bestemd voor man en muis.”

Herfstige gedachten uiteraard ook in ’Herfst’, waarbij een wandeling door een bos de opmerking ’Versterving, integraal’ oplevert, die in het sextet als existentiële echo resoneert: ’Zo ver gekomen. Nergens heengegaan.’

In ‘Winter’ komt die reis als zinloze cirkelgang nog rauwer tot uiting: ‘het van elke reis / zinneloos eind, ons als begin gegeven’. Wat de dood betreft is de dichter: ’Tot hem voorgoed bereid.’

De afdeling Pentagrammen bevat drie cycli van telkens vijf sonnetten die ten dele van dit zware begin afwijken. Met name de cyclus ’Truus in Hellas’ is met zijn satirische uitvallen naar de oppervlakkige toerist vrij flauw en in wezen nauwelijks te onderscheiden van het lightverse dat Bastet elders zo beslist buiten de deur houdt.

Voorts een reeksje met vijf manifestaties van jonge Adonissen, meestal in een flits waargenomen en weer verdwenen.

Het mooiste komt dit liefdesthema tot uiting als de dood zich er weer mee bemoeit (het betreft een jonggestorven, bloedmooie pianist) en de dichter heel direct commentarieert: „Ten voeten uit kan ik hem niet vergeten.”

De cyclus ‘Vijf vrouwen’ bevat een sferisch erg sterk portret ’De douairière’ dat hieronder als kadergedicht staat. In het octaaf houdt de broze adellijke dame nog fijntjes trillend het decorum in stand. In het sextet schiet dan opeens het craquelé voor onze ogen in dit levende portret. ’Zij knijpt haar lipjes tot een aars / en kwijlt een beetje’ is een schrijnende deconfiture van elk levens-, ja, van elk doodsverlangen zelfs. Het zombie-achtige einde draagt de suggestie: zo is ons aller einde.

De slotreeks ’Da capo senza fine’, geschreven na 11 september 2001, is geen politiek manifest maar brengt het zinloze leven van het begin versterkt terug. Verval natuurlijk: ’Oudere handen. Spinnewebgezicht’. En dood alom in een tot drie keer toe met een moeras verbonden symbool van de onderwereld. Existentiële vragen: ’Hoe was de tijd, wat heb ik achter mij?’ en opnieuw de zinloze levensreis: ’een reis / voorbij de horizon op niets gericht’. In het slot- en tevens titelgedicht sluiten kwadraat en cirkel zich voorgoed in het rijk der doden: ’[wij] vierkant onszelf, op weg naar waar vandaan’. Vóór de komma kwadraat (‘vierkant’ immers), erná de cirkel van de terugkeer naar het begin. Een compositorisch voorbeeldig einde.

Een traditionele bundel kortom die eeuwige thema’s en moderne inhouden niet schuwt en bewijst dat ook die aldus ingevulde traditie volop meedoet in het moderne poëziedebat.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden