Interview

Regisseur Julian Schnabel: Vincent van Gogh is géén gewone gozer

Willem Dafoe als Van Gogh, kort nadat hij zijn oor heeft afgesneden. Beeld tr beeld
Willem Dafoe als Van Gogh, kort nadat hij zijn oor heeft afgesneden.Beeld tr beeld

De filmende schilder Julian Schnabel maakte de ultieme Van Gogh film. At Eternity‘s Gate gaat nu eens niet over het gekke genie dat zijn oor afsnijdt, maar over kunst. Schnabel leerde hoofdrolspeler Willem Dafoe zelfs de kwast hanteren.

Belinda van de Graaf

Er zijn al zo veel films gemaakt over leven en werk van Vincent van Gogh – van speelfilm tot documentaire – dat je van goeden huize moet komen om daar iets origineels aan toe te voegen. De New Yorkse scenarist en regisseur Julian Schnabel doet dat. ‘At Eternity’s Gate’ is een droom van een film waarbij alle eerdere Van Gogh-films verbleken. Het is misschien wel de eerste speelfilm over Van Gogh waarin het ook echt over schilderen gaat.

Acteur Willem Dafoe, die over twee weken opgaat voor een Oscar, speelt een monumentale rol als Van Gogh. Hij is een gekwelde ziel die leeft met de angst om gek te worden. Tegelijk is er die heldere blik in zijn ogen en die kinderlijke onschuld in zijn stem. Dafoe, kleine toefjes oranje in haar en baard, goochelt niet zomaar met verf en kwast. Hij leerde van schilder-regisseur Schnabel echt schilderen.

Schnabel vertelt het verhaal van Van Goghs laatste levensjaren in het Zuid-Franse Arles en Auvers-sur-Oise als momentopnames, losjes met de camera in de hand, in de ik-vorm. Het is alsof je in Van Goghs schoenen staat en daar komt geen 3D-effect of Virtual Reality aan te pas. Je kijkt via Van Goghs ogen naar de omringende wereld.

Filmende schilder

Julian Schnabel Beeld Steve Clute
Julian SchnabelBeeld Steve Clute

Op aanraden van zijn vriend Paul Gauguin en financieel gesteund door zijn broer Theo reist Van Gogh in 1888 van het grauwe Parijs naar het zuiden. Je ervaart met hem de natuur, het zonlicht en de kleuren van het zuiden, en vooral de extase daarover: “Als ik een vlak landschap zie, zie ik de eeuwigheid”. Je voelt ook zijn angsten en depressies: “Soms is het zo intens in de natuur, dat ik flauwval”.

Julian Schnabel is een filmende schilder. Misschien komt het daardoor dat dit kunstenaarsportret echt over kunst gaat en niet alleen over het gekke genie dat zijn oor afsnijdt.

De titel verwijst naar het schilderij dat Van Gogh twee maanden voor zijn dood maakte in de psychiatrische kliniek in Saint-Rémy-de-Provence en dat tegenwoordig eigendom is van het Kröller-Müller Museum: ‘Op de drempel van de eeuwigheid’. Het is het portret van een zittende man, het hoofd voorovergebogen in zijn handen.

Paarse pyjama

“Je kunt rustig zeggen dat Van Gogh een van mijn grote helden is”, vertelt de regisseur tijdens het filmfestival in Venetië. Schnabel is een beer van een kerel, luidruchtig, chaotisch en goedlachs, maar als het erop aankomt ook bedachtzaam en begaan. De première, waarbij hij in paarse pyjama op de rode loper verscheen, is net achter de rug.

Misschien goed om hier even de Zweedse satire ‘The Square’ te memoreren, gesitueerd in de wereld van de moderne kunst. In die film zit een scène met een kunstenaar in precies zo’n pyjama. Het is een directe verwijzing naar Schnabel, de beroemde Amerikaanse schilder en filmer die het kledingvoorschrift vrolijk aan zijn laars lapt en over wel meer dingen zo zijn eigen gedachten heeft.

“Eigenlijk bevallen Van Gogh-films me geen van alle”, zegt Schnabel, “en dat is de reden dat ik er zelf een wilde maken. Je hebt die recente animatiefilm, ‘Loving Vincent’, waarin zijn levensverhaal wordt verteld aan de hand van nageschilderde, bewegende schilderijen. Wat een zielloze bedoeling was dat”.

De bekendste van alle Van Gogh-films, het Hollywoodspektakel ‘Lust for Life’ uit 1956, zag Schnabel als kind. “Ik was dol op Kirk Douglas die Van Gogh speelde, want dat was zo’n mannelijke man. Als jongetje keek ik daar graag naar. Maar later zag ik hoe belachelijk de film was. Van Gogh was continu aan ’t huilen en zeuren, het hield niet op.”

Schnabel schiet in de lach als ik mijn favoriet noem: ‘Van Gogh’, in 1991 gemaakt door de Franse regisseur Maurice Pialat. “Kom op! Was je tijdens het kijken soms onder invloed? Had je iets speciaals gerookt?” Even later, serieuzer: “Ik weet wel waarom mensen van Pialats Van Gogh houden. Het is een anti-biopic, een anti-spektakel dat Van Gogh voorstelt als een gewone gozer. Begrijp me goed, ik zit hier niet om collega’s af te kraken. Pialat was een geweldige regisseur, maar van Van Gogh had hij niets begrepen. Ik zie in zijn film geen schilder en geen schilderkunst.”

Een helder gebaar

Zelf getroostte Schnabel zich veel moeite om zijn hoofdrolspeler Willem Dafoe iets over het vak te leren. “Ik ken Willem al dertig jaar. We zijn oude vrienden en hebben genoeg aan een paar woorden. Ik heb hem laten zien hoe je een kwast vasthoudt, hoe je met schildersgerei omgaat en hoe je naar dingen kijkt. Ik liet hem bijvoorbeeld de boom schilderen achter ons huis. Zoals iedereen had Willem een voorstelling van wat een boom is. Het punt is om die voorstelling los te laten, en eerst de donkere plekken te schilderen die je ziet, en vervolgens de lichte plekken. Je zult zien dat zich na verloop van tijd een boom begint te vormen.”

Schnabels schilderslessen sloegen aan, Dafoe is in de film schilderend te zien. Mooi is de scène waarin Van Gogh zijn oude, hoge schoenen uittrekt en ze begint te schilderen. Opeens is het stil. Buiten hoor je alleen een gure wind. Je ziet het scheppingsproces in al zijn eenvoud. Een man en een paar schoenen. Wat ook opvalt, is de snelheid waarmee Van Gogh de verf op het doek zet. “Schilderijen moeten worden gemaakt met een helder gebaar”, zegt Van Gogh. “Ze moeten snel worden geschilderd.” Het is alsof je ook een beetje Schnabel hoort, liefhebber van actionpainting.

Schetsboek

“Ik heb veel ontleend aan Van Goghs brieven aan zijn broer Theo, dat is echt een geweldige bron”, zegt Schnabel, “maar ik heb mezelf uiteraard ook dichterlijke vrijheden veroorloofd. Het schetsboek met tekeningen dat in 2016 opdook en dat door de een werd toegeschreven aan Van Gogh en door de ander (het Van Gogh Museum in Amsterdam) werd afgedaan als fake, zit in de film. Ik heb het schetsboek gezien en ja, ik denk dat het echt is. Maar of de tekeningen echt zijn of niet, is uiteindelijk irrelevant. Het schetsboek dook op toen ik bezig was met de voorbereidingen voor de film. Er werd druk over gediscussieerd. En dat is de de reden dat het schetsboek een klein, speels rolletje heeft in het verhaal.”

Julian Schnabel in pyama, tijdens de premiere van ‘At Eternity's Gate’ in Venetië. Beeld
Julian Schnabel in pyama, tijdens de premiere van ‘At Eternity's Gate’ in Venetië.

Niet geheel toevallig kwam het Van Gogh Museum afgelopen week, kort voor verschijnen van Schnabels film, met facsimile-uitgaven van vier schetsboekjes die in het bezit zijn van het museum. Ze worden omschreven als de enige vier schetsboeken die bewaard zijn gebleven uit de tijd dat Van Gogh kunstenaar was. Door zijn schatten aan te prijzen, verwijst het museum het in 2016 gevonden schetsboek andermaal naar het rijk fabelen.

Schnabel liet zich vaker vrolijk leiden door wat hij onderweg tegenkwam. Op zijn pelgrimstocht langs Van Goghs verblijfplaatsen in Zuid-Frankrijk ontmoette hij de huidige eigenaar van Auberge Ravoux in Auvers-sur-Oise, Van Goghs laatste halte voor zijn dood in 1890. “De man vertelde me dat hij vlak voor de herberg was aangereden door een auto en dat dat voor hem een teken was geweest om de oude herberg te kopen. Hij vertelde me ook dat ze Van Gogh in 1890 middenin het restaurant op tafel hadden opgebaard, met al zijn schilderijen eromheen. Ik vond het een mooi verhaal en besloot het op te nemen in de film.”

Uiteindelijk kon Schnabel niet in de oude herberg filmen, hij moest hem nabouwen. Hij raakte met de eigenaar in conflict over de manier waarop Van Gogh stierf. “Algemeen wordt aangenomen dat Van Gogh op 37-jarige leeftijd zelfmoord pleegde. Toen de eigenaar van de herberg hoorde dat Van Gogh in mijn film geen zelfmoord pleegt, maar wordt belaagd door twee jongens met een vuurwapen, wilde hij daar niets van weten.

“Het geeft wel aan hoe mensen ­vasthouden aan bepaalde verhalen, ­terwijl niets bewezen is”, vervolgt Schnabel. “Er is geen bewijs voor Van Goghs zelfmoord, en ik geloof het ook niet. Iemand die op een gegeven moment vijfenzeventig schilderijen in tachtig dagen maakt, is volgens mij niet suïcidaal.

“Ken je Akira Kurosawa’s klassieker ‘Rashomon’? In die film worden vijf versies van dezelfde gebeurtenis gegeven, steeds vanuit een ander perspectief. ‘At Eternity’s Gate’ is niet het officiële verhaal, het is zoals ik Van Gogh zie. Misschien is het een romantische blik. Ik zie hem in ieder geval niet als een gewone gozer. Van Gogh schilderde voor mensen die nog geboren moesten worden. Voor mij is hij de grote geest van de moderne kunst.”

At Eternity’s Gate | ★★★★★
Regie: Julian Schnabel.
Met Willem Dafoe, Rupert Friend, Oscar Isaac, Mads Mikkelsen, Mathieu Amalric.

Julian Schnabel: de filmende schilder

Julian Schnabel (67) brak eind jaren zeventig door met grote, kleurrijke, expressieve schilderijen, tegenwoordig te zien in onder meer het MoMa (New York), Tate Modern (Londen) en Centre Pompidou (Parijs). Hij poseerde in de jaren tachtig met Anselm Kiefer en Georg Baselitz waarmee hij tot de gezichtsbepalende schilders van het neo-expressionisme werd gerekend. Minimalisme is niet aan Schnabel besteed. Zijn werk is uitbundig, getuige ook zijn huis annex atelier op Manhattan: een voormalige paardenstal die hij omtoverde tot een Italiaans palazzo. Geschilderd in de kleur roze.

Zijn vriendschap met de New Yorkse graffiti-artiest Jean-Michel Basquiat die in 1988 op 37-jarige leeftijd aan een heroïne-overdosis overleed, inspireerde hem tot zij eerste film. ‘Basquiat’ kreeg in 1996 een warm onthaal en hetzelfde geldt voor zijn andere biografische films. ‘Before Night Falls’ (2000), over het leven van de Cubaanse schrijver Reinaldo Arenas (Javier Bardem), won de Grote Juryprijs in Venetië.

Met ‘The Diving Bell and the Butterfly’ (2007) ontfermde Schnabel zich over Elle-redacteur Jean-Dominique Bauby (Mathieu Amalric) die door een zware beroerte op 43-jarige leeftijd geheel verlamd raakte, op zijn linker ooglid na. In die lichamelijke toestand schreef hij met veel optimisme en zelfspot een boek over zijn ervaringen door bij elke nieuwe letter met zijn oog te knipperen. Schnabel wist Bauby’s tumultueuze, innerlijke leven zo goed te verbeelden dat hij in Cannes werd uitgeroepen tot beste regisseur. Ook ontving hij twee Golden Globes en vier Oscarnominaties.

Lees ook:

De nieuwe film over Van Gogh: kitsch of een liefdevolle ode?

Voor ‘Loving Vincent’ lieten de makers 130 schilderijen van Van Gogh beeld voor beeld naschilderen. De speelfilm is een ode aan de schilder en een overrompelende kijkervaring, zegt filmcriticus Remke de Lange. Kunsthistoricus Joke de Wolf kijkt liever anderhalf uur naar een echte Van Gogh.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden