InterviewWillem de Bruin

Rapper Willem de Bruin in zijn oude dorp: ‘Ik hoorde nergens helemáál bij’

Het was hier utopisch, daar racistisch: Willem de Bruin maakte veel mee in het rustige, ruige boerenland waar hij opgroeide. Beeld Judith Jockel
Het was hier utopisch, daar racistisch: Willem de Bruin maakte veel mee in het rustige, ruige boerenland waar hij opgroeide.Beeld Judith Jockel

Je kunt de rapper wel uit de polder, maar de polder niet uit de rapper halen. Willem de Bruins theaterdebuut gaat over opgroeien als half-Antilliaanse jongen in een wit gehucht. Zijn verhaal is allesbehalve zwart-wit.

Rufus Kain

Willem de Bruin moest lachen toen hij hoorde dat Trouw had gevraagd wáár in het dorp hij wilde afspreken. “Je kunt alleen maar ín het dorp afspreken. Het is één straat. Vroeger maakte Noordeinde samen met de omringende gehuchten deel uit van gemeente De Rijp. Nu hoort het allemaal bij Alkmaar, maar het blijven gehuchten.”

Velen kennen hem als ‘Willy’ van The ­Opposites, een van Nederlands bekendste hiphopacts. Maar toen hij en Twan ‘Big2’ van Steenhoven als duo stopten in 2014, wist hij niet wie hij zelf was. “Ik had lang een imago opgehouden en op dat moment werd het masker afgetrokken.” Hij werd ­depressief en moest oude demonen onder ogen komen. Dat deed hij in therapie, op zijn solo-album Man in nood (2018) en nu in zijn theaterdebuut: Spuug van God.

De voorstelling gaat over opgroeien als half-zwart kind met een witte moeder en een Antilliaanse vader. In een teaserfilmpje vertelt hij dat zijn identiteit versplinterd raakte, doordat hij nergens helemáál bij hoorde. “Ik heb een deepfakeversie van mezelf gemaakt: ik ben niet anders gewend dan me aan te passen aan de situatie. Voor elk gezelschap filter ik een stukje Willem weg en voeg ik de juiste elementen toe.”

De titel Spuug van God is de letterlijke vertaling van skupi di dios, een Papiaments gezegde dat ‘moedervlek’ betekent. De Bruin heeft inderdaad een moedervlek op zijn gezicht, maar het symboliseert vooral hem, als die ene donkere jongen in een wit dorp.

Natuur is overal in Noordeinde. Van gakkende ganzen in het gras, tot vissen die uitspringen boven het meertje dat langs het dorp loopt. Beeld Judith Jockel
Natuur is overal in Noordeinde. Van gakkende ganzen in het gras, tot vissen die uitspringen boven het meertje dat langs het dorp loopt.Beeld Judith Jockel

‘Wat lullig voor m'n kinderen dat ze in Amsterdam opgroeien’

Opgroeien in het dorp was voor een deel idyllisch. Vooral in deze ene straat, waar hij woonde met zijn ouders en grote zus. “Het is hier fijn en ruim. Ik denk weleens: wat lullig voor m’n kinderen dat ze in Amsterdam opgroeien.” Een oudere vrouw zwaait van achter een raam naar De Bruin. “Dat is de weduwe van Jan Blaauw, hij was de enige boer van het dorp. Als klein jongetje mocht ik weleens op zijn trekker zitten, of sturen.”

Maar in andere delen van de gemeente, waar hij bijvoorbeeld naar school ging, was hij minder thuis. “Ik heb van jongs af aan ervaren dat mensen me anders behandelden, omdat ik er anders uitzag. Hoe Nederlands mijn naam, normen en waarden ook waren, voor sommigen paste ik niet binnen het beeld van een Nederlander.”

Hij was evenmin volledig Antilliaans. “Ik heb als kind een tijd op Curaçao gewoond, maar terug in Nederland sprak ik geen Papiaments meer, en onze vader heeft het ons ook niet geleerd. Curaçao heeft ontzettend veel kleuren. Een wit iemand daar is ook Antilliaan, maar als je de taal niet spreekt, ben je een buitenlander.”

Op zijn Nederlandse basisschool hoorde De Bruin kinderen denigrerend praten over zwarte mensen als zijn vader. “Blijkbaar ­waren ze daarvoor genoeg op hun gemak bij mij. Ze zeiden letterlijk: ‘Ja maar jij bent anders, jij bent een goeie’. Ik dacht toen nog niet over racisme na. Ik had wel altijd het gevoel dat mensen me in de gaten hielden als ik ergens speelde, terwijl mijn witte vriendjes gewoon kattenkwaad konden uithalen. Ik bedacht pas veel later dat dat te maken had met mijn huidskleur.”

‘Zodra ik binnenkom, kijk ik hoe mensen naar mij kijken’

Hij is er daarna altijd alert op gebleven. Misschien wel te alert: “Zodra ik ergens binnenkom, groet ik en kijk ik hoe mensen naar mij kijken. Als ze niet teruggroeten denk ik: o, het zal wel dáárdoor komen. Soms zal dat inderdaad zo zijn, maar het speelt zich ook in mijn hoofd af.”

Halverwege de straat ligt het huis van zijn ouders. Wat zijn Curaçaose vader aan racisme heeft ervaren, weet hij niet. “Een buurvrouw noemde mijn vader altijd de ‘bruine boon’, maar daar werd door iedereen om gelachen, ook door hem. Als hij onder discriminatie leed, liet hij het niet merken. Zijn manier om ermee om te gaan was: niet reageren, laat mensen zeggen wat ze willen. Zij hebben een probleem met jou, niet jij met hen.

“Dat is op zich een mooi idee, maar het vergt wel ontzettend veel kracht. In de basis ben ik het met mijn vader eens. Maar als mens van vlees en bloed heb je gevoelens die je moet uitspreken. Anders krop je het op en kan het zo zijn dat je op een gegeven moment barst. Dat is denk ik bij mij gebeurd.”

Na The Opposites moest De Bruin de kwetsbare jongen achter zijn vechtersfaçade onder ogen komen. Beeld Judith Jockel
Na The Opposites moest De Bruin de kwetsbare jongen achter zijn vechtersfaçade onder ogen komen.Beeld Judith Jockel

‘Nooit meer huilen’

De barst kwam zo’n zeven jaar geleden. Zijn muzikale partner Twan van Steenhoven wilde stoppen met The Opposites, het duo dat hen beroemd had gemaakt. Ondertussen was De Bruins vriendin zwanger van hun eerste kind. Hij kon zich niet meer verstoppen achter zijn stoere imago, belandde in een diepe crisis, en ontdekte in therapie dat er een kwetsbare jongen achter zijn vechtersfaçade school.

Therapie heeft zeker bijgedragen aan Spuug van God. “Als ik niet gedwongen was op een nieuwe manier naar mezelf te kijken, had ik sommige verbanden nooit gezien. Zo besloot ik toen ik zes was al dat ik nooit meer zou huilen of laten zien dat iets me raakt. Ik betrok het niet op discriminatie, het had ermee te maken dat ik m’n emoties niet onder controle had. Niemand leerde me dat je die veilig kunt uiten, dus ik dacht dat je die moest inhouden. Het had ook te maken met het karakter van m’n ­vader, denk ik nu.

“In de voorstelling kijk ik terug op wat ik al die jaren heb opgespaard.” De Bruin is even stil. Dan voegt hij toe: “En misschien kijk ik er over tien jaar weer heel anders naar”.

Van school gestuurd

Hij loopt door naar het eind van de straat en kijkt uit over de polder. “Ik mis het hier wel. Ik was een jaar of zestien toen ik in Amsterdam ging werken in een kledingzaak op de Nieuwendijk. Een jaar of twee later ging ik uit huis. Ik was gestopt met school, maar zei tegen m’n moeder dat ik nog ingeschreven stond.”

Als puber werd hij na de tweede klas van de middelbare school gestuurd. Wat hij had uitgespookt? “Niks, dat was juist het probleem. Ik worstelde met mezelf en had geen rust om te leren. Als ik eraan terugdenk, had ik waarschijnlijk ontzettende faalangst, ik geloofde dat ik het toch nooit zou kunnen. En ondanks een hoge Citoscore vroeg niemand: ‘Die Willem is slim genoeg, waarom wil het niet lukken?’.

“Ze leken te denken dat ik het niet in me had en dat praatte ik mezelf ook aan. Nadat ik van school was gestuurd, ging ik naar het ROC, maar daar was ik voor m’n gevoel alleen m’n tijd aan het uitzitten tot ik muziek kon maken. Ik hoor hier toch niet thuis, dacht ik, ik ben geen Nederlander, ik ben Antilliaan, fok jullie.”

Op Fok jou, de debuutsingle van The ­Opposites uit 2005, rapt De Bruin over zijn frustratie: ‘Yo, al die Nederlanders zijn zo kil, het is hier te koud. / Ik kijk naar buiten naar de regen en denk was ik maar op Curaçao. / Terug naar het paradijs.’

“Heel The Opposites ontstond als een middelvinger naar deze omgeving. Twan voelde zich op zijn manier ook niet begrepen. We dachten: jullie accepteren ons niet? Is goed, let maar eens op wat wij kunnen bereiken. Dat gevoel was een ontzettende drijfveer voor het succes, maar daarin zat ook gelijk de ondergang. Het was bewijzen voor andere mensen, niet ‘ik ben goed zoals ik ben’.”

De Kleine Haag

De Bruin rilt. Het is kouder dan hij had verwacht. Tijd om op te warmen in het dorpsrestaurant. “De Kleine Haag, van Hans en Riny, hier heb ik nog afgewassen. Toen ze opengingen, ben ik bij hun steiger in het water gevallen. Toen was ik een jaar of vier en kon ik nog niet zwemmen, een jongen heeft me eruit gevist.”

Bij binnenkomst babbelt hij met bazin Riny. Ze vraagt of ie nog concerten gepland heeft staan. Toevallig treedt hij de avond van het interview weer eens op met Van Steenhoven, in België.

Dan gaan we zitten. “In de zomer nodig ik hier weleens vrienden uit. Dan hoor ik ze zeggen: ‘Het is best lekker hier, maar ik ben donker dus ik kan hier niet wonen’. Ik begrijp wel waar dat vandaan komt. Maar ik ken Riny, zij heeft geen rare gedachten. In Spuug van God probeer ik allebei die kanten te laten zien: racisme, maar ook hoe racisme kan gaan doorleven in je hoofd.”

Ook De Bruin worstelt daar nog steeds mee, bijvoorbeeld als vader. “Als ik een van m’n kinderen een paar keer vraag iets weg te leggen en hij of zij doet dat niet, denk ik op een gegeven moment: je hoort me gewoon, maar je doet alsof ik er niet ben. Dan pak ik dat kind in een vlaag van onmacht weleens vast en denk ik: shit, wat doe ik nou? Ik heb me heel lang onbegrepen gevoeld, en projecteer dat op die situatie. Dat is oneerlijk.

“Ik wil mijn projecties niet aan mijn kinderen opdringen. Ze zijn zes en zeven jaar oud, en helemaal niet zo bezig met kleur.

Ik wil ze wel leren waar hun familie vandaan komt – ook aan de kant van hun moeder, die half-Indisch is – maar waar ze zich mee identificeren laat ik aan hen.”

Spuug van God speelt van 28 augustus tot en met 3 september in Kats bij het Zeeland Nazomerfestival. Voor kaarten en info: spuugvangod.nl

The Opposites: top van de polderhop

Willem de Bruin is in 1985 geboren in Noordeinde. In de brugklas ontmoette hij Twan van Steenhoven, met wie hij een liefde voor Nirvana en gabbermuziek deelde. Toch begonnen ‘Willy’ en ‘Big2’ – zoals ze zichzelf noemden – een rapduo: The Opposites.

The Opposites groeiden uit tot een van Nederlandse bekendste hiphopformaties, met nummers als Sukkel voor de liefde, Dom, lomp en famous en hun nummer 1-hit Slapeloze nachten. Ze maakten vier albums tussen 2004 en 2014, en menig festivalpubliek heeft staan hossen op hun stampende beats met dikke synths en bassen.

Toen Van Steenhoven besloot te stoppen met The Opposites, ging De Bruin door een diep dal. Maar sindsdien hebben beide artiesten bejubelde solo-albums gemaakt over vaderschap, volwassen worden en verder gaan met je leven. In 2019 is het duo eventjes herenigd voor een concert op hiphopfestival Appelsap. Sindsdien hebben ze af en toe een podium gedeeld. Dit jaar ontvingen ze samen de Edison Pop Oeuvreprijs.

Lees ook:

Dit is niet Typhoon, dit is Glenn

Op zijn derde album ‘Lichthuis’ toont Typhoon (36) zich veelzijdiger dan ooit. Naast zijn bekende optimisme, klinken ook boze rapteksten, kwetsbare zanglijnen en helende woorden voor zijn jongere zelf. ‘Dit album is op de groei geschreven.’

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden